In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van een tweede tenlastelegging, maar werd wel veroordeeld voor het medeplegen van witwassen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 31 maart 2020 in 's-Gravenhage samen met anderen een geldbedrag van €5.338,42 heeft verborgen en verhuld, terwijl hij wist dat dit bedrag afkomstig was uit een misdrijf. De politierechter had de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand opgelegd, maar het hof oordeelde dat deze straf niet in verhouding stond tot de ernst van het feit. Het hof heeft de verdachte daarom veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. Daarnaast heeft het hof de vordering tot verbeurdverklaring van het geldbedrag afgewezen, omdat er sterke aanwijzingen waren dat de verdachte niet over het geld beschikte. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van de tweede tenlastelegging, aangezien er geen hoger beroep openstaat tegen een vrijspraak. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 47, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.