ECLI:NL:GHSHE:2023:4219

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 augustus 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
20-000168-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van mishandeling met letsel en bedreiging

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vrijspraak van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1992, was eerder vrijgesproken van mishandeling van zijn ex-partner, maar de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 23 september 2022 te Eindhoven, waarbij de verdachte de aangeefster, zijn ex-partner, zou hebben mishandeld door haar bij de keel te grijpen en haar meerdere keren in het gezicht te slaan. De aangeefster heeft verklaard dat zij zich in een situatie bevond waarin zij vreesde voor haar leven en dat zij uiteindelijk via een raam is ontsnapt. Het hof heeft de verklaringen van de aangeefster als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen en forensisch bewijs. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren. Tevens is er een contact- en locatieverbod opgelegd voor de duur van drie jaar.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000168-23
Uitspraak : 21 augustus 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank
Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 16 januari 2023, in de strafzaak met parketnummer 01-269060-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1992,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde mishandeling.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte ter zake daarvan zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur 4 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, alsmede een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
Bij het voorwaardelijk deel van de straf dient volgens de advocaat-generaal als bijzondere voorwaarde een locatieverbod te worden opgenomen, inhoudende dat de verdachte zich gedurende de proeftijd niet binnen een straal van 250 meter van de woning van [slachtoffer] mag begeven/ophouden.
Namens de verdachte is primair integrale vrijspraak en subsidiair partiële vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Meer subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 23 september 2022 te Eindhoven (in en/of nabij een woning gelegen aan de [adres 2] ) [slachtoffer] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] aan haar haren te trekken en/of
- de keel van die [slachtoffer] vast te pakken en/of dicht te knijpen en/of
- die [slachtoffer] dertien maal, althans meermalen, (met gebalde vuist en/of met kracht) in/tegen haar gezicht en/of op/tegen andere lichaamsdelen te stompen en/of te slaan.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 september 2022 te Eindhoven (in en/of nabij een woning gelegen aan de [adres 2] ) [slachtoffer] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] aan haar haren te trekken en
- de keel van die [slachtoffer] vast te pakken en dicht te knijpen en
- die [slachtoffer] meermalen (met gebalde vuist en/of met kracht) in/tegen haar gezicht te stompen en/of te slaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de navolgende bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 23 september 2022 (dossierpagina’s 28 en 29) voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer] :
(dossierpagina 28)
Plaats delict: [adres 2]
Pleegdatum/tijd: Tussen vrijdag 23 september 2022 om 02:00 uur en
vrijdag 23 september 2022 om 03:00 uur
Ik doe aangifte tegen mijn ex [verdachte] .
Donderdag 22 september 2022 ging ik met vrienden op stap. Omstreeks 01.00 uur zag ik dat [verdachte] het café binnenkwam. Ik schrok. Hij deed normaal, maar ik was gespannen. Omstreeks 01.30 uur gingen we
(het hof begrijpt verdachte en aangeefster)naar mijn huis. Ik hoopte dat hij me met rust zou laten. Dat deed hij niet.
Hij pakte mij bij mijn keel en ik voelde dat ik hierdoor moest overgeven. Ik voelde, terwijl hij mijn keel vasthield, dat hij mij met zijn rechtervuist wel 13 keer in mijn gezicht sloeg. Terwijl hij mij sloeg, hoorde ik hem zeggen: “Waarom ga je niet knock-out? Waarom ga je niet knock-out?” Dit herhaalde hij diverse keren. Ik ging niet knock-out, maar ik zag de hele tijd flitsen. Door deze klappen in mijn gezicht heb ik nu heel erg opgezwollen lippen en bloeden ze. Ik ga morgen naar de huisarts want ik heb overal pijn.
Ik voelde ineens een erge drang om te overleven dat ik kon ontsnappen. Ik wilde eerst via het raam naar buiten springen, maar zag toen de kans om naar beneden te rennen en via het raam beneden naar buiten te klimmen. Daar heb ik meteen om hulp geroepen. Via een krukje van de buurvrouw ben ik over de schutting geklommen.
(dossierpagina 29)
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van dit feit.
2.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 25 september (dossierpagina’s 35 t/m 39) voor zover inhoudende als verklaring van aangeefser [slachtoffer] :
(dossierpagina 35)
V: Hoe gaat het nu met jou en je letsel?
A: Ik heb nog last van mijn oog en dit is blauw. Mijn lippen zijn ook nog dik en daar heb ik last van. Dit allemaal omdat hij mij op mijn gezicht heeft geslagen, wat ik al eerder heb verklaard.
(dossierpagina 36)
V: Hoe is de avond op 23-09-2022 gegaan?
(dossierpagina 37)
Ik weet nog dat we thuiskwamen en ik heb de hond uitgelaten. [verdachte] liep naar boven.
Nadat ik de hond had uitgelaten ben ik ook naar boven gelopen, naar de slaapkamer.
V: Waar was [verdachte] toen?
A: Hij was op de slaapkamer. Hij lag al in bed maar was nog wakker. Mijn slaapkamer is op de eerste verdieping gelegen. Hij lag rechts van mij met zijn rug naar mij toe. Ik zag dat hij toen zichzelf omdraaide en zonder dat er een woordenwisseling viel, begon hij mij te slaan. Hij begon mij direct op mijn gezicht te slaan. Ik riep “stop” en ik riep dat ik flitsen zag. Ik hoorde hem alleen maar zeggen Waarom ga je niet knock-out?! Waarom ga je niet knock-out?!” Ik zag en voelde alleen maar dat ik klappen kreeg en ik dacht bij mezelf: “hij stopt niet, ik moet vluchten”. Ik bedacht me om uit het raam te springen, dit was de snelste weg om weg te gaan. Ik trok de gordijnen eraf die ervoor hingen en deed het raam open. Ik wilde de vensterbank op klimmen maar ik voelde dat ik aan mijn haren naar achter werd getrokken.
Ik weet niet hoe ik los ben gekomen of hoe het toen allemaal gegaan is. Ik weet wel dat er bloed op de muren zat, dit heb ik later allemaal zien zitten. Ik ben naar beneden gerend via de trap en ik wilde via de voordeur weggaan maar deze zat op slot. Ik wilde toen via de achterdeur vluchten, maar ik voelde dat deze ook op slot zat.
Ik heb het raam opengedraaid maar dit ging niet helemaal open. Echter, er ontstond genoeg ruimte dat ik er doorheen kon klimmen.
Ik zag dat hij ook door het raam kwam. Hij ging bovenop mij zitten.
Ik voelde dat hij zijn hand op mijn mond legde, echter ik kon nog blijven roepen, wel moeilijker. Ik hoorde hem zeggen “Ik ga je vermoorden. Ik ga je vermoorden.” Ik voelde dat hij toen direct met één hand mijn keel dicht kneep. Ik voelde heel veel pijn. Het
(dossierpagina 38)
doet nu nog steeds pijn als ik slik. Ik voelde dat ik niet kon ademen.
O: Omtrent het stukje waarbij het slachtoffer over de verwurging buiten spreekt, wordt ze emotioneel en kan ze even niets zeggen. Ze is zichtbaar aangeslagen.
V: Heb je er iets aan over gehouden toen hij aan jouw haren trok?
A: Ik heb nephaar aan mijn echte haren zitten en daarvan zijn hele plukken eruit getrokken. Deze plukken heb ik bewaard. Deze plukken zitten vast aan mijn haren met knopen. Hij heeft zo hard getrokken dat het los is.
3.
Een geschrift, te weten een bericht d.d. 26 september 2022, (dossierpagina’s 40 en 41), van [huisarts] , huisarts bij Huisartsenpraktijk Vredesplein te Eindhoven, voor zover inhoudende als relaas van de arts:
(dossierpagina 40)
Mw. [slachtoffer]
[adres 2]
Geboortedatum: [geboortedag 2] -1996
Hieronder de uitdraai uit het medisch dossier van bovengenoemde
patiënte.
Relevante regels uit het journaal:
23-09-22
Begon met slaan op gezicht.
Geslagen met vuisten.
Is door raam ontsnapt. Over schutting bij buren gekomen.
Pijn kaak links.
Enkele schaafwonden gezicht, zwelling lippen en in mindere mate linkerkaak.
4.
Een geschrift, te weten een letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD Brabant Zuid-Oost met betrekking tot [slachtoffer] [2] , voor zover inhoudende:

Aanvang onderzoek

Op vrijdag 23 september 2022 om 15:30 uur kwam ik, verbalisant [verbalisant 1] , voor forensisch letselonderzoek aan op de [adres 3] .

Betrokkene

Slachtoffer
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Geboortedatum: [geboortedag 2] 1996

Bevindingen

Tijdens het forensisch onderzoek naar uitwendig zichtbare letsels aan het lichaam van
slachtoffer [slachtoffer] , die gerelateerd konden worden aan voornoemd incident, werden
door mij, verbalisant, op aangeven van voornoemde dr. K.H. Gan , fotografische opnames gemaakt.
Door het slachtoffer [slachtoffer] werd tijdens het onderzoek mondeling aangegeven waar
zij letsel had opgelopen aan haar lichaam tijdens voornoemd incident en werden
vervolgens deze letsels door mij fotografisch vastgelegd.
Deze fotografische opnames werden door mij vervolgens overgedragen aan dr. K.H. Gan ten behoeve van de door hem opgemaakte letselrapportage die als bijlage bij dit proces-verbaal is gevoegd.
Voor de beschrijving van de letsels verwijs ik naar voornoemde letselbeschrijving.
(letselrapportagepagina 1/15)
Onderzoeksgegevens:
Naam:
[slachtoffer]
Voornamen:
Geslacht:
Vrouw
Geboortedatum:
[geboortedag 2] 1996
Geboorteplaats:
[geboorteplaats]
Datum letselonderzoek
23-09-2022tijd
15.3
Gemelde toedracht
Datum incident
23-09-2022omstreeks
03:00
Gemelde toedracht
Zij was met haar vriend toen hij haar zonder aanleiding begon te slaan in het gezicht. Hij hield zijn hand op haar mond zodat ze niet kon roepen en hij kneep haar keel dicht.
Klachten
Medische zorg
Ja
Zorgverlener
Huisarts
Gemelde klachten
Hoofdpijn
Bloedkorsten in neus
Onderzoek
Onderzoek
Ik heb betrokkene op het kantoor van de Forensische Opsporing in Eindhoven onderzocht. In de studio zijn foto's gemaakt door FO.
(letselrapportagepagina 2/15)
Beoordeling
Samenvatting gemelde toedracht
Verschillende klappen gekregen.
Samenvatting letsel
Diverse blauwe plekken, schrammen en kleine verwondingen.
Zie hieronder voor uitgebreide beschrijving van het letsel.
Past het gemelde tijdsinterval bij het letsel
goed(goed, mogelijk, niet)
Past de gemelde toedracht bij het letsel
goed(zeer goed, goed, mogelijk, niet goed, niet)
(letselrapportagepagina 3/15)
Letsel(s)
1.
Lichaamsdeel:
Hoofd
Beschrijving:
Blauwpaarse verkleuring op het ooglid van het linkeroog, ong. 18 x 5 mm groot
Soort:
Bloeduitstorting
Gemelde toedracht:
Bij het letsel klappen in het gezicht gekregen
Past gemelde toedracht bij letsel:
zeer goed
(letselrapportagepagina 4/15)
2.
Lichaamsdeel:
Hoofd
Beschrijving:
Aan de binnenzijde van de bovenlip een bloedende beschadiging van het slijmvlies, links en rechts van het midden. Aan de buitenzijde is te zien dat de bovenlip gezwollen is.
Soort:
Slijmvlies letsel
Gemelde toedracht:
Hij heeft met kracht zijn hand op haar mond gehouden, zodat ze niet kon roepen
Past gemelde toedracht bij letsel:
Goed
(letselrapportagepagina 5/15)
3.
Lichaamsdeel:
Hoofd
Beschrijving:
Aan de binnenzijde van de onderlip, links en rechts van het frenulum ("teugeltje") van de onderlip. Een slijmvliesbeschadiging en bloeduitstorting
Soort:
Slijmvlies letsel
Gemelde toedracht:
Hij heeft met kracht zijn hand op haar mond gehouden, zodat ze niet kon roepen
Past gemelde toedracht bij letsel:
Goed
(letselrapportagepagina 6/15)
4.
Lichaamsdeel:
Hoofd
Beschrijving:
Een tweetal parallel lopende oppervlakkige schaafwonden op de kin, rechts van het midden, tezamen ongeveer 10 x 5 mm groot
Soort:
Oppervlakkig schaafletsel
Gemelde toedracht:
Hij heeft met kracht zijn hand op haar mond gehouden, zodat ze niet kon roepen
Past gemelde toedracht bij letsel:
Mogelijk
(letselrapportagepagina 7/15)
5.
Lichaamsdeel:
Hoofd
Beschrijving:
Op het voorhoofd, aan de rechterzijde, net boven de wenkbrauw, een rode huidverkleuring met een grootte van ongeveer 30 x 30 mm.
Soort:
Bloeduitstorting
Gemelde toedracht:
Heeft klappen in het gezicht gekregen.
Past gemelde toedracht bij letsel:
Goed
(letselrapportagepagina 8/15)
6.
Lichaamsdeel:
Hoofd
Beschrijving:
Net achter en onder de oorlel van het linkeroor een bruinrode huidverkleuring, ongeveer 5x12 mm groot
Soort:
Bloeduitstorting
Gemelde toedracht:
Heeft klappen tegen het hoofd gekregen
Past gemelde toedracht bij letsel:
Goed
(letselrapportagepagina 9/15)
7.
Lichaamsdeel:
Hals
Beschrijving:
In de hals, enkele centimeters onder haarlijn, rechts van de middellijn. een rode huidverkleuring met een grootte van ongeveer 10 x 15 mm
Soort:
Bloeduitstorting
Gemelde toedracht:
Heeft klappen tegen het hoofd gekregen
Past gemelde toedracht bij letsel:
Goed
5.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 23 september 2022 (dossierpagina 44), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] :
Ik lag te slapen en hoorde een harde schreeuw van een vrouw in paniek buiten, ze riep hysterisch “Help, hij gaat me vermoorden.” Ik rende naar beneden de achtertuin in. Ik sprak de buurvrouw [slachtoffer] aan. Ik hoorde haar opnieuw zeggen: “Help me, hij wil me vermoorden.” Ik gooide een krukje over de schutting zodat ze eroverheen kon klimmen. Ik heb haar over de schutting geholpen. Ik zag dat er bloed uit haar neus kwam. Ik hoorde haar zeggen: “hij probeerde mij te wurgen.”
6.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 23 september 2022 (dossierpagina 45), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 2] :
In de nacht van donderdag 22 september op vrijdag 23 september 2022 werd ik wakker gemaakt door mijn jongste dochter. Ze had onze buurvrouw [slachtoffer] horen schreeuwen om hulp. Ze vertelde mij dat ze had gehoord: “help! help! Hij stikt mij. Ik ben bang. Bel politie help.” Ik heb toen meteen de politie gebeld.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 september 2022 (dossierpagina 46), voor zover inhoudende als relaas verbalisant [verbalisant 2] :
Op vrijdag 23 september 2022, omstreeks 03.00 uur, kreeg ik
de opdracht om te gaan naar de [adres 2]
Ter plaatse bleek dat de man al gevlucht was en dat het de vriend van de vrouw
betrof. De vrouw betrof [slachtoffer] en de man die de vrouw in de woning had
aangevallen betrof [verdachte] .
Ik hoorde van buiten heel hard gehuil dat afkomstig was van vermelde woning.
Ik zag dat de buren van [slachtoffer] ook bij hun voordeur stonden en ik zag dat zij een
geschrokken blik hadden. Ik zag dat de bewoonster [slachtoffer] de voordeur opendeed en ik hoorde dat zij huilde. Ik zag dat [slachtoffer] een opgezwollen bovenlip en gezicht had. Ik
hoorde dat zij zei dat hij haar wilde doden. Ik hoorde dat zij zei dat het [verdachte]
betrof, dat hij haar wurgde en op die manier haar keel hard dichtkneep.
In de woning zag ik dat onderaan
bij de trappen op de muur een bloedvlek zat. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat het bloed
afkomstig was van haar lippen. Ik zag dat de luxaflex van het raam in de woonkamer
omhoog zat en beschadigd was. Ik zag dat het raam tussen de luxaflex zat en dat het
raam open was. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat zij uiteindelijk de mogelijkheid had om
via het raam weg te komen. Ik liep vervolgens naar de bovenverdieping op de eerste etage van de woning en zag dat de slaapkamer helemaal overhoop lag en dat het gordijn in de slaapkamer deels omlaag hing.
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair integrale vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Daartoe is -kort samengevat- aangevoerd dat de door aangeefster [slachtoffer] afgelegde de verdachte belastende verklaring niet betrouwbaar is en dat er onvoldoende steunbewijs is voor de verklaring van aangeefster. Voorts heeft de verdachte van meet af aan een alternatief scenario aangedragen voor het ontstaan van het letsel, inhoudende dat er een worsteling tussen verdachte en aangeefster heeft plaatsgevonden en aangeefster
in volle vaart van de trap is gevallen en tegen de muur is gebotst. Bovendien is zij nog uit een raam geklommen door luxaflexen en een gordijn heen en is zij over een schutting geklommen. Subsidiair kan volgens de raadsvrouw slechts een deel van het tenlastegelegde worden bewezenverklaard en dient verdachte te worden vrijgesproken van het aan de haren trekken, het dichtknijpen van de keel en het uitdelen van dertien klappen, daar dat aantal onmogelijk wordt geacht.
Het hof overweegt als volgt.
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Dit bewijsminimumvoorschrift strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat deze de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige verklaarde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Deze bepaling betreft de tenlastelegging in haar geheel. Niet is vereist dat elk onderdeel daarvan ook in ander bewijsmateriaal steun vindt.
Dit betekent dat enerzijds het oordeel dat de verklaring van aangeefster betrouwbaar is en anderzijds het oordeel dat haar verklaring in ander bewijsmateriaal voldoende steun vindt, twee afzonderlijke beslissingen zijn. Het feit dat de belastende verklaring van aangeefster betrouwbaar wordt geacht, kan niet op zichzelf als voldoende steunbewijs dienen. Een gebrek aan voldoende steunbewijs voor de verklaring van aangeefster kan dus niet worden gecompenseerd door een gemotiveerd oordeel dat die verklaring betrouwbaar is. Het steunbewijs zal voorts dienen te zien op feiten en omstandigheden die niet in een te ver verwijderd verband staan tot de aan de verdachte verweten gedragingen.
Deze aan te leggen toets brengt het hof tot de volgende beoordeling.
Op grond van het dossier kan naar het oordeel van het hof genoegzaam worden vastgesteld dat aangeefster op 23 september 2022 letsel heeft opgelopen dat past bij mishandeling. Dat aangeefster dat letsel heeft bekomen, wordt ondersteund door van dat letsel gemaakte foto’s die in een proces-verbaal forensisch onderzoek persoon zijn beschreven. Daarnaast heeft ook de huisarts op 23 september 2022 uitwendig letsel geconstateerd. Maar dat niet alleen, ook de buurvrouw heeft gezien dat aangeefster gewond was (bloed uit neus), evenals de ter plaatse gekomen politie die nacht (opgezwollen lippen). Aangeefster heeft van meet af aan de verdachte als de dader van de mishandeling aangewezen en zij heeft bij meerdere gelegenheden eensluidend verklaard over de toedracht die nacht. Het hof stelt vast dat aangeefster steeds gedetailleerd en consistent heeft verklaard. Zo heeft zij feitelijk steeds nagenoeg hetzelfde verhaal verteld, niet alleen ten overstaan van de politie bij haar aangifte en haar daarop volgende verklaring, maar ook ten overstaan van de politie die de bewuste nacht ter plaatse kwam, tegen haar buurvrouw, tegen de huisarts en tegen de forensisch arts. Het hof stelt voorts vast dat het letsel dat bij aangeefster is waargenomen, past bij haar verklaring.
De verdachte heeft daarentegen van meet af aan ontkend zich aan enige mishandeling van aangeefster te hebben schuldig gemaakt. Hij ontkent weliswaar niet dat hij die nacht in haar woning was, maar volgens hem was hooguit sprake van een worsteling (duwen en trekken) tussen beiden, omdat aangeefster verdachtes telefoon had gepakt, verdachte daarvan niet was gediend en hij zijn telefoon bij aangeefster terugpakte. Verder zou aangeefster die nacht hysterisch hebben gedaan volgens verdachte, louter om ervoor te zorgen dat hij wegging en aangeefster zijn telefoon kon hebben. Volgens verdachte zou aangeefster daarbij in die hysterie in allerijl van de trap zijn gevallen en tegen de muur zijn gebotst, nadat zij eerst boven op de eerste verdieping door het slaapkamerraam naar buiten wilde gaan om vervolgens, eenmaal op de begane grond beland, door een raam (met gesloten luxaflexen) naar buiten te klimmen.
Het hof stelt vast dat deze verklaring van de verdachte voor het ontstaan van het letsel bij aangeefster geen verankering vindt in het politiedossier. Het hof acht dat scenario daarom onaannemelijk en ziet daarin geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster te twijfelen. Integendeel, de verdachte bevestigt het verhaal van aangeefster zelfs voor een deel tot in detail, waar ook hij verklaart dat aangeefster er veel aan gelegen was om van hem weg te komen en hoe zij dat deed. Echter, ieder aanknopingspunt ontbreekt voor de aanname dat aangeefster zo handelde uit hysterie waarbij het haar louter om verdachtes telefoon te doen was, zodat ook dat onderdeel van zijn scenario hem geen soelaas biedt. Het hof acht de verklaringen van aangeefster dan ook op alle onderdelen betrouwbaar.
Het enkele gegeven dat aangeefster heeft getracht haar aangifte in te trekken, doet naar het oordeel van het hof evenmin afbreuk aan de betrouwbaarheid van de door haar afgelegde verklaringen. Hierbij houdt het hof rekening met de mogelijkheid dat de verdachte getracht heeft om aangeefster onder druk te zetten of anderszins te beïnvloeden zodat zij haar aangifte zou intrekken.
Voorts vinden de verklaringen van aangeefster in belangrijke mate steun in de overige door het hof gebezigde bewijsmiddelen. Zo volgt uit de bewijsmiddelen dat op 23 september 2022 door een forensisch arts foto’s zijn gemaakt van het letsel van aangeefster, welke letsels ook zijn beschreven. De geconstateerde letsels op/aan het hoofd van aangeefster en in haar gezicht passen blijkens de letselrapportage van de forensisch arts goed bij de door aangeefster gemelde toedracht van het letsel. De verwondingen in het gezicht en op/aan het hoofd kunnen derhalve goed worden verklaard doordat de verdachte aangeefster heeft mishandeld. Tevens is er op 23 september 2022 door de huisarts bij aangeefster recent letsel geconstateerd, gelet op de aard van die letsels (zwellingen en schaafwonden in het gezicht) passen deze goed bij de door aangeefster vermelde toedracht.
Buiten de geconstateerde letsels vinden de verklaringen van aangeefster steun in de onafhankelijke getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] . De verklaringen van aangeefster komen op essentiële punten overeen met de verklaringen van deze onafhankelijke getuigen. Daarbij wijst het hof onder andere op de verklaring van aangeefster dat zij via het raam naar buiten is gevlucht, meteen de buurt om hulp heeft geroepen en dat zij via een door de buurvrouw aangereikt krukje over de schutting is geklommen. Getuige [getuige 1] bevestigt de verklaring van aangeefster op dit punt nu zij heeft verklaard dat zij het krukje over de schutting naar aangeefster heeft gegooid om haar over de schutting te helpen. Getuige [getuige 1] heeft daarbij gehoord dat aangeefster riep “Help, hij gaat me vermoorden”. Nadat aangeefster over de schutting van getuige [getuige 1] is geklommen, zag getuige dat er bloed uit de neus van aangeefster kwam. Ook getuige [getuige 2] heeft verklaard dat haar dochter dergelijke hulpkreten van aangeefster heeft gehoord. Naar aanleiding hiervan heeft getuige [getuige 2] de politie gebeld. De ter plaatse gekomen verbalisant [verbalisant 2] heeft gerelateerd dat hij hard gehuil hoorde afkomstig uit de in de melding genoemde woning. Aangeefster deed aldaar de voordeur open en de verbalisant hoorde dat zij huilde. Tevens zag hij dat aangeefster een opgezwollen bovenlip en gezicht had. Hierbij zei aangeefster dat de verdachte haar had gewurgd. In de woning zag de verbalisant vervolgens een bloedplek op de muur bij de trap. Aangeefster zei dat dit bloed betrof dat afkomstig was uit haar lippen. Ook zag hij op de bovenverdieping het gordijn deels omlaag hangen, dat de slaapkamer helemaal overhoop lag en beneden in de woonkamer zag hij een kapotte luxaflex waar een geopend raam tussen zat.
Het hof is van oordeel dat de verklaringen van aangeefster op essentiële punten steun vinden in de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] alsmede in de bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] . Aldus staat voor het hof genoegzaam vast – daarbij mede gelet op de omstandigheid dat er niemand anders in de woning aanwezig was dan de verdachte – dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte het geconstateerde letsel van aangeefster in het gezicht alsmede op/aan het hoofd heeft toegebracht. Het verweer van de verdediging wordt aldus verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De raadsvrouw van de verdachte heeft een straftoemetingsverweer gevoerd in die zin dat is verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstaf op te leggen voor langere duur dan de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is ook betoogd dat een voorwaardelijk strafdeel niet veel toevoegt, omdat de verdachte nog loopt in een proeftijd.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige partner [slachtoffer] . De verdachte heeft met deze strafbare handeling inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Bovendien wordt bij huiselijk geweld het veiligheidsgevoel van het slachtoffer in de huiselijke omgeving aangetast. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 1 juni 2022, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder ter zake van geweldsdelicten is veroordeeld.
Het hof heeft tevens kennisgenomen van de inhoud van het reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland te 's-Hertogenbosch van 14 november 2022. Daarin komt als conclusie naar voren dat de er bij de verdachte sprake is van een delictpatroon van diverse ernstige delicten waarbij ook agressie wordt ingezet. Het wispelturige karakter van de relatie van de verdachte en aangeefster, de andere geweldsincidenten waarvoor de verdachte is veroordeeld en het gebrek aan resultaat dat met eerdere interventies is geboekt, leidt tot een verhoging van risico’s van relationeel geweld. Door het gebrek aan intrinsieke motivatie voor deelname aan reclasseringsinterventies ziet de reclassering weinig mogelijkheden om de risico’s rondom de verdachte te beperken met het opleggen van bijzondere voorwaarden.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de verdachte naar voren gebracht dat hij een agressieregulatiecursus heeft gevolgd en dat hij op korte termijn zal starten met een vrijwillige GGZE behandeling. De reclasseringsbegeleider van de verdachte, [reclasseringsbegeleider] , van Reclassering Nederland heeft als deskundige ten overstaan van het hof verklaard dat hij een prille, maar positieve ontwikkeling bij de verdachte ziet en dat de verdachte voor het eerst intrinsiek gemotiveerd is om te werken aan zijn problemen. De reclasseringsbegeleider acht de behandeling van de verdachte in een gedwongen kader niet noodzakelijk. Ook volgens de raadsvrouw is de verdachte thans - anders dan in het verleden - gemotiveerd om zich te laten behandelen en wil hij aan zichzelf werken voor een delictvrije toekomst.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde alsmede voornoemde documentatie van de verdachte, niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof acht, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht passend en geboden. Bovendien zal het hof als stok achter de deur, zodat de verdachte zich niet nogmaals zal inlaten met het plegen van dergelijke strafbare feiten, een voorwaardelijk deel aan de straf verbinden. Daarnaast is naar het oordeel van het hof de oplegging van een taakstraf op zijn plaats.
Het hof zal aan de verdachte dan ook een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren alsmede een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, opleggen
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Het hof ziet, ten behoeve van het voorkomen van nieuwe strafbare feiten en indachtig de omstandigheid dat het onderhavig feit plaatsvond in de relationele sfeer, aanleiding om over te gaan tot oplegging van een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende dat de verdachte op geen enkele wijze contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [slachtoffer] en dat hij zich niet zal ophouden in de straat waar dit slachtoffer woonachtig is. Dit contact- en locatieverbod zal worden opgelegd voor de duur van drie jaren. Het hof zal daarbij bepalen dat indien dit verbod wordt overtreden, per overtreding 7 dagen vervangende hechtenis zal worden toegepast, waarbij de totale duur van de vervangende hechtenis ten hoogste zes maanden bedraagt.
Uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is naar voren gekomen dat de verdachte en het slachtoffer elkaar nog met enige regelmaat zien en dat de verdachte en het slachtoffer in het verleden een knipperlichtrelatie hebben gehad. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat de liefdesrelatie tussen hem en het slachtoffer weliswaar is geëindigd, maar dat zij nog wel contact met elkaar onderhouden in verband met de hond. Het wispelturige karakter van de relatie van de verdachte en het slachtoffer, welke relatie zij niet durfde te beëindigen, vormt blijkens het reclasseringsrapport een verhoogd recidiverisico ten aanzien van relationeel geweld. Derhalve is het hof van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens het slachtoffer. Het hof zal daarom de dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht bevelen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v, 38w en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf,
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 3 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1996. Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 7 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Bepaalt dat de totale duur van de vervangende hechtenis ten hoogste zes maanden bedraagt
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 3 jaren niet aanwezig zal zijn in de [adres 2] , althans waar [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1996, woonachtig is.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 7 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Bepaalt dat de totale duur van de vervangende hechtenis ten hoogste zes maanden bedraagt
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Aldus gewezen door:
mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. G.J. Schiffers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.M. Jutte, griffier,
en op 21 augustus 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie, Eenheid Oost-Brabant, District Eindhoven, registratienummer 2022207166, onderzoek Thesis OB2R022092, gesloten d.d. 2 november 2022, doorgenummerde dossierpagina’s 1 tot en met 63, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en daarin gerelateerde bijlagen, alsmede geschriften. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
2.In aanvulling op het onder voetnoot 1 vermelde eindproces-verbaal van de politie is door forensisch rechercheur [verbalisant 1] opgemaakt een proces-verbaal forensisch onderzoek persoon, proces-verbaalnummer PL2100-2022207166-16, d.d. 6 november 2022, met als bijlage een 15 pagina’s tellende en doorgenummerde letselrapportage d.d. 23 september 2022, opgemaakt door rapporteur K.H. Gan , forensisch arts.