Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[de vader], wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: de vader;
[de grootouders], wonende te [woonplaats] , grootouders vaderszijde, hierna te noemen: de pleegouders.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2012. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het eenhoofdig gezag over [minderjarige], die momenteel bij de grootouders vaderszijde verblijft. De moeder heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 juni 2023 aangevochten, waarin de rechtbank de gecertificeerde instelling (GI) machtigde om [minderjarige] uit huis te plaatsen vanwege verwaarlozing en ernstige kindermishandeling. De moeder verzoekt primair om de beschikking te vernietigen en subsidiair om de duur van de uithuisplaatsing te bekorten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 november 2023 zijn de moeder, de GI, de vader en de pleegouders gehoord. De moeder stelt dat zij onvoldoende kansen heeft gekregen om te bewijzen dat zij in staat is om voor [minderjarige] te zorgen en dat de GI niet de juiste hulp heeft geboden. De GI daarentegen stelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is vanwege de onveilige thuissituatie en de zorgen over de opvoeding van [minderjarige].
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en is van oordeel dat de uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van haar verzorging en opvoeding. De moeder kan pas terugkeren naar een situatie met [minderjarige] als zij kan aantonen dat zij een stabiele en veilige omgeving kan bieden. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de moeder afgewezen.