Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
- [minderjarige 1](hierna: [minderjarige 1] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2018, en
- [minderjarige 2](hierna: [minderjarige 2] ), geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2022.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 21 juli 2023, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd. De moeder voerde aan dat de uithuisplaatsing niet noodzakelijk was en dat de GI onvoldoende had gedaan om de situatie te verbeteren. De GI, als verweerster, betwistte deze grieven en stelde dat de kinderen in een onveilige situatie verkeerden door huiselijk geweld en pedagogische verwaarlozing.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 november 2023 zijn zowel de moeder als vertegenwoordigers van de GI en de (stief)vader gehoord. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het hof concludeerde dat de uithuisplaatsing van de kinderen noodzakelijk was in het belang van hun verzorging en opvoeding, gezien de onveilige thuissituatie en de geschiedenis van huiselijk geweld en verwaarlozing. De moeder had onvoldoende tijd gekregen om van de hulpverlening te profiteren en de situatie te verbeteren, en de GI had herhaaldelijk ingegrepen om de veiligheid van de kinderen te waarborgen.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop stond. De beslissing benadrukt de noodzaak van een veilige en stabiele omgeving voor de minderjarigen, en dat de uithuisplaatsing in dit geval de enige optie was om hun welzijn te waarborgen.