ECLI:NL:GHSHE:2023:4157

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
200.328.745_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van vervangende toestemming voor verhuizing met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder met de minderjarige kinderen naar [plaats 1]. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin aan de moeder toestemming was verleend om met de kinderen te verhuizen. De vader voerde aan dat er geen noodzaak was voor de verhuizing en dat deze in het belang van de kinderen niet wenselijk was. De moeder daarentegen stelde dat de verhuizing noodzakelijk was voor haar welzijn en dat van de kinderen, en dat de afstand tussen de ouders rust had gebracht in hun relatie.

Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. Het hof concludeerde dat de afstand tussen de ouders inderdaad heeft bijgedragen aan een verbeterde relatiedynamiek en dat de huidige woonsituatie in [plaats 1] stabiliteit biedt voor de kinderen. De GI (gecertificeerde instelling) en de Raad voor de Kinderbescherming gaven aan dat een terugverhuizing naar [plaats 5] te belastend zou zijn voor de kinderen, vooral voor [minderjarige 1], die al veel veranderingen heeft meegemaakt. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de moeder vervangende toestemming is verleend om met de kinderen naar [plaats 1] te verhuizen. Tevens is het hof van mening dat de reisafstand tussen de ouders niet in de weg mag staan aan het contactherstel tussen de vader en de kinderen, en dat de GI moet blijven inzetten op het herstellen van dit contact.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 14 december 2023
Zaaknummer: 200.328.745/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/397324 / FA RK 22-2011
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats vader] , gemeente [gemeente] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer,
tegen
[de moeder],
wonende op een bij het hof bekend geheim adres,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. L.A.E. Bregonje-Voermans.
Deze zaak gaat over de volgende nog minderjarige kinderen:
-
[minderjarige 1] ( [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum 1] 2015 te [geboorteplaats] ;
-
[minderjarige 2] ( [minderjarige 2] ),geboren op [geboortedatum 2] 2021 te [geboorteplaats] .
Als informant merkt het hof aan:
Jeugdbescherming Brabant,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de GI (de gecertificeerde instelling).
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland -West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 13 april 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 28 juni 2023, heeft de vader verzocht voormelde beschikking te vernietigen en bij beschikking voor zover uitvoerbaar bij voorraad:
het verzoek van de moeder om vervangende toestemming tot verhuizing met de kinderen naar [plaats 1] , waar zij thans feitelijk met de kinderen verblijft alsnog af te wijzen en te gelasten dat zij binnen twee maanden na betekening van de beschikking, dan wel een door het hof in goede justitie te bepalen termijn, moet terugverhuizen met de kinderen naar een woning in [plaats 2] , [plaats 3] of [plaats 4] op straffe van een dwangsom van € 50,- voor iedere dag dat zij niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van
€ 10.000,- is bereikt. De proceskosten tussen partijen te compenseren.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 4 augustus 2023, heeft de moeder verzocht bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
de vader niet ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, dan wel het hoger beroep ongegrond en onbewezen te verklaren, althans het beroep van de vader af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 november 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de vader, bijgestaan door mr. Kouijzer;
  • de moeder, bijgestaan door mr. Bregonje-Voermans;
  • de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI 1] en [vertegenwoordiger van de GI 2] ;
  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 10 maart 2023;
  • het V6 formulier d.d. 27 oktober 2023, met bijlage, van de zijde van de moeder;
  • de pleitnota die de advocaat van de vader tijdens de mondelinge behandeling heeft overgelegd.

3.De feiten

3.1.
Partijen zijn op 18 oktober 2016 met elkaar gehuwd. Uit dit huwelijk zijn de kinderen geboren. Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank tussen partijen de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 17 mei 2023 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
3.3.
De kinderen staan sinds 14 augustus 2023 onder toezicht van de GI.

4.De omvang van het hoger beroep

4.1.
Bij de bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – beschikking, heeft de rechtbank voorts – voor zover in hoger beroep van belang – aan de moeder vervangende toestemming verleend tot verhuizing met de kinderen naar [plaats 1] , waar zij thans feitelijk met de kinderen verblijft.
4.2.
De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen.

5.De motivering van de beslissing

5.1.
De vader voert – samengevat – het volgende aan. Er is niet voldaan aan de criteria uit de jurisprudentie voor vervangende toestemming voor verhuizing. Er was voor de moeder geen noodzaak om naar [plaats 1] te verhuizen. Het is de vader tot op heden niet duidelijk waarom de moeder op enig moment naar de [hulpverlening 1] is verhuisd. De moeder heeft geen aangifte tegen de vader gedaan .
Het is – anders dan de moeder stelt – niet de bedoeling van de vader om de moeder te controleren. De vader heeft slechts twee keer meegekeken naar een openbare webcam omdat hij het leuk vond om naar de kinderen te kijken. Er is en was voor de moeder dan ook geen goede reden om te verhuizen naar [plaats 1] en de vader acht het in het belang van de kinderen dat de verhuizing wordt teruggedraaid. De vader realiseert zich daarbij dat een terugverhuizing ingrijpend is voor de kinderen, maar feit blijft dat de moeder destijds is verhuisd voordat zij toestemming had gekregen.
Sinds augustus 2023 staan de kinderen onder toezicht. De GI heeft zorgen over de situatie bij de moeder en de moeder is aangemeld voor een gezinsopname bij [hulpverlening 2] . De vader heeft hier zorgen over, voornamelijk ten aanzien van [minderjarige 1] . [minderjarige 1] heeft al vele wisselende verblijfplaatsen gekend en een gezinsopname betekent voor [minderjarige 1] wederom een wisseling van verblijfplaats. Als de moeder in [plaats 5] woont, kan de vader de moeder ondersteunen, zoals hij nu ook op afstand doet. De vader kan wel instemmen met enige reisafstand tussen ouders, bijvoorbeeld als de moeder in de regio [plaats 6] of [plaats 3] gaat wonen. Relevant voor wat betreft de afstand is dat de ouders beide niet beschikken over een auto en dat met het openbaar vervoer de huidige reistijd drie uur per enkele reis is. In [plaats 5] zijn de verbindingen met het openbaar vervoer ook niet optimaal, maar daar heeft de vader vanwege de kortere afstand eerder de mogelijkheid om bekenden te vragen om hem te brengen naar contactmomenten met de kinderen. De huidige afstand is daarvoor simpelweg te lang. Daar komt bij dat de zorgregeling op dit moment niet wordt uitgevoerd. De vader heeft de kinderen voor het laatst in mei 2022 in de Efteling gezien en hij ziet ze op dit moment alleen via beeldbellen. De moeder wil de begeleide contactmomenten echter alleen laten plaatsvinden in Brabant, terwijl zij eerder had toegezegd daarvoor met de kinderen naar [plaats 5] te reizen.
5.2.
De moeder voert – samengevat – het volgende aan. De noodzaak tot de verhuizing is ingegeven door hoe de moeder het huwelijk met de vader heeft ervaren en onder welke spanning zij daarin leefde. De raad heeft uitvoering onderzoek gedaan en aangegeven dat de noodzaak voor de moeder om met de kinderen te verhuizen groot was.
Hoewel de vader aangeeft dat het niet zijn bedoeling was om de moeder te controleren, heeft hij dat wel gedaan. Na de bestreden beschikking is er voor de moeder rust gekomen.
De moeder heeft een positieve groei doorgemaakt en is weerbaarder en assertiever geworden.
[minderjarige 1] gaat inmiddels in [plaats 1] naar school en [minderjarige 2] gaat drie dagdelen per week naar de peuterspeelzaal. Een gedwongen terugkeer naar [plaats 5] zorgt voor een verstoring van al hetgeen de moeder zo zorgvuldig in de afgelopen maanden heeft proberen op te bouwen.
De moeder ervaart de ingezette hulpverlening als positief en heeft daar baat bij. De GI heeft geregeld dat de moeder een intake krijgt bij [hulpverlening 2] voor intensieve opvoedondersteuning. Het is de bedoeling dat [hulpverlening 2] twee keer per week bij de moeder thuiskomt om alles weer goed op de rails te krijgen. Als [hulpverlening 2] dan tot de conclusie komt dat de thuissituatie van de moeder in orde is, is een gezinsopname waarschijnlijk niet nodig.
De moeder erkent dat het van belang is dat er contactmomenten tussen de vader en de kinderen zijn. Tot op heden hebben deze contactmomenten niet plaatsgevonden, onder meer omdat de vader niet kon instemmen met de wijze waarop de begeleide contacten zouden worden vormgegeven. De moeder is nog steeds bereid een deel van de reistijd en reiskosten voor haar rekening te nemen door met de kinderen naar [plaats 6] te reizen. De ouders hebben op dit moment onderling goed (telefonisch) contact en ook de kinderen en de vader spreken elkaar via (beeld-)bellen. Dit goede contact is mogelijk omdat de moeder zich vanuit haar eigen huis veilig genoeg voelt om contact te hebben met de vader. De ouders stemmen zaken af over de kinderen en de vader helpt en adviseert de moeder bij praktische zaken in huis. Deze situatie is echter nog precair en voorkomen moet worden dat een terugverhuizing deze prille positieve ontwikkelingen verstoort.
5.3.
De GI informeert het hof – samengevat - als volgt. Het is niet in het belang van de moeder en de kinderen om weer te verhuizen. Nog een verhuizing is te ingrijpend en te belastend voor de kinderen, met name voor [minderjarige 1] . De moeder en de kinderen zijn erbij gebaat dat er rust en stabiliteit komt. De GI is bezig met het inzetten van intensieve opvoedondersteuning en als deze opvoedondersteuning onvoldoende resultaat heeft, heeft de GI een ouder-kindopname als ‘stok achter de deur’. Als het zover komt kan deze opname in [plaats 1] plaatsvinden, waardoor de kinderen in dezelfde omgeving blijven en bijvoorbeeld naar dezelfde school en peuterspeelzaal blijven gaan. Daarnaast zet de GI de komende periode in op het herstellen van de zorgregeling tussen de vader en de kinderen en doet voorstellen aan beide ouders om dat te realiseren. Bij het realiseren van deze contactmomenten dient rekening gehouden te worden met de reistijd voor de kinderen aangezien zij drie uur moeten reizen voor een contactmoment met de vader.
5.4.
De raad adviseert het hof – samengevat - als volgt. De verhuizing van de moeder is onder meer ingegeven door een samenloop van omstandigheden, zoals het moeten accepteren van de woning in [plaats 1] omdat zij anders geen woonruimte meer zou hebben. Enerzijds heeft de afstand die is ontstaan door de verhuizing rust en stabiliteit gecreëerd. Anderzijds is de afstand tussen de vader en de kinderen allesbehalve ideaal. Het is echter in het belang van de kinderen om met de moeder in [plaats 1] te blijven wonen. Het is wel van belang dat zo spoedig mogelijk het contact tussen de vader en de kinderen wordt hersteld, temeer nu de kinderen de vader voor het laatst bijna anderhalfjaar geleden hebben gezien.
5.5.
Het hof overweegt als volgt.
5.5.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. De gezamenlijke gezagsuitoefening van partijen brengt mee dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] toestemming van de vader behoeft. Indien de ouders het hierover niet eens worden zal de rechter hierover een beslissing nemen.
Bij een dergelijke beslissing dient het hof - conform vaste rechtspraak – alle omstandigheden in acht te nemen en alle belangen af te wegen.
5.5.2.
De rechtbank heeft naar het oordeel van het hof in de bestreden beschikking zorgvuldig en gemotiveerd aan de hand van de in de jurisprudentie ontwikkelde criteria overwogen waarom de rechtbank aan de moeder vervangende toestemming verleent om met de kinderen naar [plaats 1] te verhuizen. Op dezelfde gronden als de rechtbank, die het hof na eigen onderzoek en afweging overneemt en tot de zijne maakt, is het hof van oordeel dat dat aan de moeder die vervangende toestemming moet worden verleend. In aanvulling op het oordeel van de rechtbank overweegt het hof nog het volgende.
5.5.3.
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking overwogen dat de afstand tussen de ouders mogelijk rust kan brengen in de onderlinge verhoudingen. De moeder en de kinderen wonen feitelijk sinds december 2022 in [plaats 1] en tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat deze afstand inderdaad rust heeft gebracht. De ouders spreken inmiddels op eigen initiatief via (beeld-)bellen met elkaar over de kinderen en de vader helpt de moeder – op afstand – op haar verzoek onder meer bij het regelen van praktische zaken in haar huis. De kinderen hebben daarnaast ook contact via (beeld-)bellen met de vader. Deze positieve ontwikkelingen zijn naar alle waarschijnlijkheid (mede) ontstaan door de geografische afstand tussen de ouders en het feit dat de moeder – zoals zij zelf ook stelt – zich door de afstand veilig genoeg voelt om op deze wijze met de vader te communiceren. Deze prille positieve ontwikkelingen moeten niet worden verstoord door een terugverhuizing van de moeder naar [plaats 5] , nu allerminst zeker is wat de invloed van een dergelijke verhuizing gaat zijn op de relatiedynamiek van de ouders.
5.5.4.
Voorts acht het hof, net als de rechtbank, een (terug-)verhuizing te belastend voor de kinderen, met name voor [minderjarige 1] . [minderjarige 1] is gelet op hetgeen zij in haar nog jonge leven heeft meegemaakt en de wisselende verblijfplaatsen die zij heeft gekend, erbij gebaat om de huidige woonsituatie in [plaats 1] te continueren. Daar komt bij dat er sinds de bestreden beschikking ontwikkelingen zijn. De kinderen staan sinds augustus 2023 onder toezicht van de GI. Gebleken is dat de GI zorgen heeft over de thuissituatie bij de moeder, ondanks dat de GI deze zorgen tijdens de mondelinge behandeling niet (voldoende) concreet kon toelichten omdat de vaste jeugdbeschermer tijdens de mondelinge behandeling was verhinderd. De moeder heeft echter niet betwist dat deze zorgen er zijn. De komende periode wordt intensieve opvoedondersteuning ingezet en als dat onvoldoende resultaat heeft volgt er mogelijk een ouder-kindopname. Deze eventuele ouder-kindopname kan plaatsvinden in [plaats 1] waardoor de sociale omgeving van de kinderen, anders dan de vader stelt, dan niet zal veranderen. Het is in het belang van de moeder en de kinderen dat de huidige hulpverlening en betrokkenheid van de GI in [plaats 1] worden gecontinueerd zodat de moeder daarmee in staat wordt gesteld om de kinderen duurzaam een stabiele en rustige woonomgeving te bieden.
5.5.5.
Gelet op het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking ten aanzien van de aan de moeder verleende vervangende toestemming om met de kinderen naar [plaats 1] te verhuizen, bekrachtigen. Dit oordeel laat onverlet dat de reisafstand tussen partijen niet (langer) in de weg mag staan aan het contactherstel tussen de vader en de kinderen. Gebleken is dat beide ouders zo spoedig mogelijk het contact tussen de vader en de kinderen willen herstellen. De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling in dat kader nogmaals toegezegd met de kinderen naar [plaats 6] te willen reizen om zo de reisafstand en reiskosten voor de vader te beperken. Het hof gaat ervan uit dat de GI, ondanks de bezwaren die zij ziet vanwege de reisafstand voor de kinderen, de komende periode intensief inzet op het herstel van het contact tussen de kinderen en de vader.
5.6.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen gewezen echtgenoten zijn.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 13 april 2023, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, E.P. de Beij en M.A. Stammes en is op 14 december 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier