Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Stichting Jeugdbescherming Brabant,
Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidoost-Nederland, locatie [locatie] , hierna te noemen: de raad.
- [minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2015
(hierna: [minderjarige 1] ); - [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2] 2016 (hierna: [minderjarige 2] );
- [minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 3] 2017 (hierna: [minderjarige 3] );
- [minderjarige 4] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 4] 2019
(hierna: [minderjarige 4] ); - [minderjarige 5], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 5] 2020
(hierna: [minderjarige 5] );
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- te bepalen dat het inleidend verzoek van de vader, om alle kinderen bij de vader hun hoofdverblijfplaats te laten houden, wordt toegewezen, dan wel zodanige voorzieningen te treffen die het hof juist acht;
- te bepalen dat alle kinderen eenmaal per twee weken een weekend, van vrijdag tot en met zondag, bij de moeder verblijven, dan wel een zodanige zorgregeling vast te stellen die het hof juist acht.
3.De beoordeling in het principaal en incidenteel hoger beroep
- in week 1: de kinderen verblijven van maandag tot woensdag bij de moeder en van woensdag na schooltijd tot zondagavond bij de vader, en
- in week 2: de kinderen verblijven van maandag tot woensdag bij de moeder, van woensdag na schooltijd tot donderdag bij de vader en van donderdag na schooltijd tot zondag bij de moeder.
4.De beslissing in het principaal en incidenteel hoger beroep
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2015;
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2] 2016;
- [minderjarige 3] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 3] 2017;
- [minderjarige 4] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 4] 2019;
- [minderjarige 5] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 5] 2020;