ECLI:NL:GHSHE:2023:4151

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
20-002352-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling en bedreiging in de huiselijke sfeer

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte is beschuldigd van meerdere mishandelingen en bedreigingen in de huiselijke sfeer. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandelingen en bedreigingen, maar heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten wegens onvoldoende bewijs. De bewezenverklaring betreft onder andere het meermalen mishandelen van slachtoffer 1 en het steken van slachtoffer 1 met een mes. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, en er is een contactverbod opgelegd met de slachtoffers. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging heeft genomen. De verdachte heeft een strafblad en het hof heeft rekening gehouden met de kans op recidive. De opgelegde straf is bedoeld om de verdachte te corrigeren en de slachtoffers te beschermen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002352-21
Uitspraak : 13 december 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 22 september 2021, in de strafzaak met parketnummer 01-226726-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1985,
postadres [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte voor het onder feit 2 primair, feit 4 en feit 5 en feit 7 primair tenlastegelegde vrijgesproken en het overig tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als:
  • ‘mishandeling, meermalen gepleegd’ (
  • ‘mishandeling’ (
  • ‘verkrachting, meermalen gepleegd’
  • ‘bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling, meermalen gepleegd’ (
de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest en waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarbij zijn als bijzondere voorwaarden opgenomen een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een locatieverbod voor de [locatie] . Deze bijzondere voorwaarden zijn dadelijk uitvoerbaar verklaard. Tot slot is de teruggave gelast van een inbeslaggenomen gsm aan de verdachte.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is in de appelakte uitdrukkelijk beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte onder de feiten 1,2, 3, 6 en 7 is tenlastegelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte, na wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep, zal vrijspreken van het onder feit 2 primair tenlastegelegde en het onder de feiten 1, 2 subsidiair, 3, 6, 7 primair tenlastegelegde (ten aanzien van het op iemand aflopen met een mes) en 7 subsidiair tenlastegelegde (ten aanzien van het schoppen) zal bewezen verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest en waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan de proeftijd dienen volgens de advocaat-generaal als bijzondere voorwaarden te worden verbonden reclasseringstoezicht en een locatie- en contactverbod, waarbij de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. Tot slot is de teruggave van de gsm aan de verdachte gevorderd.
Namens de verdachte is primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair is vrijspraak bepleit van het onder feit 2 primair tenlastegelegde en van het onder feit 7 tenlastegelegde wegens een geslaagd beroep op noodweer. Meer subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep en voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat:
1.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 21 juni 2020 te Oss en/of ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd, in elk geval het lichaam, te stompen en/of slaan en/of te schoppen en/of trappen;
2.hij op of omstreeks 16 mei 2020 te Oss en/of ’s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp voorwerp, in het (boven)been heeft gestoken (terwijl die [slachtoffer 1] samen met hem, verdachte, in een personenauto zat), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 mei 2020 te Oss en/of ‘s-Gravenhage, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans een scherp voorwerp, in het (boven)been te steken (terwijl die [slachtoffer 1] samen met hem, verdachte, in een personenauto zat);
3.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 mei 2020 tot en met 13 juni 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten onder meer
- het duwen en/of brengen en/of houden en/of op en neer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer 1] en/of
- het zich laten pijpen door die [slachtoffer 1] en/of
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer 1] en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte onder meer
- die [slachtoffer 1] op bed heeft gegooid en/of geduwd en/of
- die [slachtoffer 1] in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of
- aan de haren van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en/of
- een mes en/of een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 1] heeft getoond en/of (daarbij) (dreigend) heeft gezegd: ‘je moet seks met mij hebben anders steek ik je weer’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- (terwijl voornoemde handelingen plaatsvonden) die [slachtoffer 1] heeft gefotografeerd en/of gefilmd (terwijl die [slachtoffer 1] dat niet wilde);
6.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 7 september 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd met verkrachting en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
- door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: ‘ik ga jullie vermoorden, jullie zullen hier niet meer kunnen wonen, ik ga jullie laten doodschieten’, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (daarbij) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn, verdachtes, hand in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is gelopen en/of
- door die [slachtoffer 1] via Facebookmessenger en/of Instagram en/of telefonisch de woorden toe te voegen: ‘ik steek je neer met een mes’ en/of ‘pas op als je de deur uitgaat’ en/of ‘als je naar buiten gaat, pak ik je en zal het slecht aflopen met je’ en/of ‘als je zo doorgaat, zweer ik dat ik je video’s ga delen zodat iedereen ziet wat je hebt gedaan’ en/of ‘ik wacht nog twee uur en als je vanavond niet met mij meegaat, dan zal ik de video’s delen’ en/of ‘ik zweer op mijn dochter dat ik je vanavond kom halen, je zult mijn vrouw worden. Ik zal voor jou veranderen en anders zal iedereen het wel zien. Ik wacht op antwoord van je en dwing me niet om dit allemaal te doen’ en/of ‘ik kom straks naar je toe en zal jullie allemaal, zowel oraal en anaal neuken en neersteken’ en/of ‘ik laat je niet leven, ik graaf een graf voor je’ en/of ‘ik heb je toen in je been gestoken, maar de volgende keer maak ik het af, dan maak ik je dood’ en/of ‘ik ga je in stukjes snijden, ik vermoord je, ik gooi je in het water’ en/of ‘ik zorg dat je bij je moeder terechtkomt’, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
7.hij op of omstreeks 21 juni 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- met een mes in zijn, verdachtes, hand in de richting van die [slachtoffer 2] is gelopen en/of (toen die [slachtoffer 2] het mes met haar hand vastgepakt had) het mes terug heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, op/tegen de benen, in elk geval het lichaam, heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 juni 2020 te Oss, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door met een mes in zijn, verdachtes, hand in de richting van die [slachtoffer 2] te lopen en/of (toen die [slachtoffer 2] het mes met haar hand vastgepakt had) het mes terug te trekken en/of die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, op/tegen de benen, in elk geval het lichaam, te schoppen en/of trappen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak feit 2 primair, feit 3 en feit 7 primair
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair, 3 en 7 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Met de advocaat-generaal, de verdediging en de rechtbank is het hof van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het onder feit 2 primair tenlastegelegde, te weten poging zware mishandeling.
Om tot een veroordeling te komen ter zake van het onder feit 3 tenlastegelegde dient er voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig te zijn.
Met de verdediging is het hof van oordeel dat het bewijs dat een verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, niet uitsluitend kan worden aangenomen op grond van de verklaring van het slachtoffer. Er kan niet tot een bewezenverklaring worden gekomen indien de door het slachtoffer verklaarde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Niet is vereist dat elk onderdeel van de tenlastelegging in ander bewijsmateriaal steun vindt.
In casu heeft aangeefster [slachtoffer 1] verklaard dat ze op 16 mei 2020 door de verdachte werd opgehaald bij de [naam winkel] in Oss en dat hij haar dwong om mee te rijden in zijn auto. De verdachte dwong aangeefster mee te gaan naar het [naam hotel] in Oss. Aldaar werd ze onder bedreiging met een mes gedwongen om seks met de verdachte te hebben.
In een in het dossier opgenomen tapgesprek van 28 september 2020 tussen aangeefster en de verdachte heeft aangeefster tegen de verdachte gezegd dat hij het (de verkrachting) niet heeft gedaan en op de vraag van de verdachte waarom ze dat dan gezegd heeft, heeft aangeefster tegen hem gezegd dat ze gelogen heeft omdat ze jaloers was en bang was dat hij haar zou verlaten.
Bij de rechter-commissaris heeft aangeefster op 16 februari 2021 verklaard dat de verdachte haar niet heeft verkracht, dat ze heeft overdreven en dat de verdachte haar niet heeft gedwongen tot seks en dat hij ook geen mes had.
Gehoord bij de raadsheer-commissaris op 27 juni 2023 heeft aangeefster verklaard dat ze bij de rechter-commissaris dingen heeft verteld die niet kloppen omdat ze, toen de verdachte in de gevangenis zat, dacht dat de relatie tussen haar en de verdachte voortgezet zou worden en ze wilde dat hij vrijkwam. In die verklaring blijft aangeefster bij haar oorspronkelijke, bij de politie afgelegde verklaring.
Aldus heeft aangeefster, na haar verklaring bij de politie, deze verklaring bij de rechter-commissaris ingetrokken maar de verklaring bij de politie bij de raadsheer-commissaris weer bevestigd.
Tegenover deze verklaringen van aangeefster staat de verklaring van de verdachte die ontkent het tenlastegelegde te hebben gepleegd. Hij heeft verklaard dat de seks met instemming van aangeefster plaatsvond.
Het hof ziet zich gesteld voor de vraag of er in het dossier voldoende ondersteuning is te vinden voor de verklaring van aangeefster.
In casu bevindt zich in het dossier naast de aangifte van [slachtoffer 1] slechts een verklaring van getuige [getuige] en een verklaring van [slachtoffer 2] . Deze getuigen verklaren echter zeer summier over wat aangeefster aan hen heeft verteld, zonder nadere details.
Het hof is van oordeel dat dit steunbewijs van onvoldoende gewicht is om tot een bewezenverklaring te komen voor de tenlastegelegde verkrachting onder bedreiging met een mes, nog afgezien van de vraag hoe de waardering van de door de aangeefster op verschillende tijdstippen afgelegde verklaringen moet uitvallen. Derhalve schiet het bewijs er voor te kort dat de verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde heeft gepleegd en dient hij daarvan vrijgesproken te worden.
Met betrekking tot het onder feit 7 primair tenlastegelegde feit is het hof van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de opzet op zware mishandeling. Naar het oordeel van het hof is uit het dossier de toedracht van het incident onvoldoende duidelijk geworden. Dit mede omdat uit het proces-verbaal van bevindingen volgt dat [slachtoffer 2] tegen de verbalisanten heeft verklaard dat zij zichzelf heeft verwond omdat ze geprobeerd had het mes te pakken.
Het hof spreekt de verdachte vrij van bovengenoemde feiten.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 6 en 7 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij:
1.in de periode van 17 februari tot en met 21 juni 2020 te Oss [slachtoffer 1] meermalen heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] tegen het gezicht en tegen het hoofd, in elk geval het lichaam, te stompen en slaan en trappen;
2.Hij op 16 mei 2020 in Nederland [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] met een mes in het bovenbeen te steken, terwijl die [slachtoffer 1] samen met hem, verdachte, in een personenauto zat;
6.op tijdstippen in de periode van 17 februari 2020 tot en met 7 september 2020 in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] meermalen heeft bedreigd met verkrachting en/of enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling
- door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: ik ga jullie vermoorden, jullie zullen hier niet meer wonen, ik ga jullie laten doodschieten en
- door die [slachtoffer 1] via Facebookmessenger en/of Instagram en/of telefonisch de woorden toe te voegen: ‘ik steek je neer met een mes’ en ‘pas op als je de deur uitgaat’ en ‘als je naar buiten gaat, pak ik je en zal het slecht aflopen met je’ en ‘ik kom straks naar je toe en zal jullie allemaal, zowel oraal en anaal neuken en neersteken’ en ‘ik laat je niet leven, ik graaf een graf voor je’ en ‘ik ga je in stukjes snijden, ik vermoord je, ik gooi je in het water’ en ‘ik zorg dat je bij je moeder terechtkomt’, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
7.op 21 juni 2020 te Oss [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] meermalen tegen de benen te schoppen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Omwille van de leesbaarheid van dit arrest worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aan dit arrest gehechte bewijsmiddelenbijlage. De daarin vervatte bewijsmiddelen maken integraal deel uit van dit arrest.
Bewijsoverwegingen
I.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
II.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep – op de gronden zoals nader in de pleitnota verwoord – primair integrale vrijspraak bepleit.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder de feiten 1 en 2 tenlastegelegde bepleit dat de verklaringen van [slachtoffer 1] onbetrouwbaar zijn nu ze zichzelf in meerdere verklaringen tegenspreekt. Voorts is er naar het oordeel van de verdediging geen sprake van letsel bij [slachtoffer 1] . De getuigen die verklaren over letsel bij [slachtoffer 1] zijn naar het oordeel van de verdediging onbetrouwbaar nu zij zijn beïnvloed door [slachtoffer 1] . Mede ter onderbouwing heeft de raadsman het hof verzocht om de inbeslaggenomen camerabeelden in raadkamer te bekijken.
Met betrekking tot de tenlastegelegde bedreigingen heeft de raadsman bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken wegens het ontbreken van opzet. Om voor bedreiging te worden veroordeeld moet naar het oordeel van de verdediging sprake zijn van opzet om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] angst aan te jagen. De verdachte kan zich (mede gezien zijn/hun cultuur) niet voorstellen dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bang zijn geworden van de bewoordingen van de verdachte.
Ten aanzien van het onder feit 7 subsidiair tenlastegelegde heeft de verdediging bepleit dat indien het genoemde letsel bij [slachtoffer 2] al door de verdachte zou zijn veroorzaakt, dat dan niet kan worden uitgesloten dat dit is ontstaan tijdens de worsteling met [slachtoffer 2] in reactie op de aanval van [slachtoffer 2] jegens de verdachte. Het was immers [slachtoffer 2] die het shirt van de verdachte kapot trok en met een mes op de verdachte kwam aflopen. De verdachte was hierdoor bang voor [slachtoffer 2] , zodat in deze situatie hem een beroep op noodweer toekomt.
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Het hof heeft in raadkamer de verzochte camerabeelden bekeken en heeft geconstateerd dat hetgeen de verbalisanten hebben gerelateerd overeenkomt met de eigen waarnemingen van het hof. Naar het oordeel van het hof is er op de beelden niets te zien over het door de verdachte genoemde heen en weer bewegen ‘stuiteren’ van [slachtoffer 1] in de auto waardoor ze in het mes kan zijn gaan zitten.
Het hof is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] op belangrijke onderdelen door andere bewijsmiddelen in het dossier worden ondersteund. Zo heeft de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij haar in de tenlastegelegde periode tegen haar schouder heeft geslagen tijdens een discussie over abortus. Gelet hierop kan het hof de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, te weten dat hij nog nooit ruzie heeft gehad met [slachtoffer 1] , niet volgen. Door getuigen [slachtoffer 2] en [getuige] is voorts letsel bij [slachtoffer 1] waargenomen en ook de verbalisanten hebben op de camerabeelden letsel gezien bij [slachtoffer 1] . Het hof heeft geen reden om te twijfelen aan de gerelateerde bevindingen van de verbalisant en acht dan ook bewezen dat de verdachte aangeefster heeft mishandeld.
Ten aanzien van de messteek is het hof van oordeel dat [slachtoffer 1] aangifte heeft gedaan van een mishandeling gepleegd op 16 mei 2020. [slachtoffer 1] heeft bij de politie verklaard dat zij met de verdachte in een auto zat en dat hij – op het moment dat [slachtoffer 1] tegen de verdachte zei dat ze niet verder met hem wilde – een mes in haar bovenbeen stak. Verbalisanten hebben foto’s gemaakt van het letsel van [slachtoffer 1] waarop een klein langwerpig litteken is waargenomen. Het staat niet ter discussie dat [slachtoffer 1] aan haar been gewond is geraakt op 16 mei 2020 terwijl ze in de auto van de verdachte zat en dat de verwonding is ontstaan door een mes.
De verdachte heeft meermaals wisselende verklaringen afgelegd over hoe [slachtoffer 1] gewond is geraakt aan haar been. Zo heeft de verdachte onder andere verklaard dat [slachtoffer 1] in een mes is gaan zitten en/of dat [slachtoffer 1] zodanig in de auto aan het bewegen is geweest dat ze tegen het mes is aangekomen. Het hof acht het door de verdachte opgegeven alternatieve scenario onaannemelijk geworden en volgt [slachtoffer 1] in haar aangifte. Op grond hiervan is het hof van oordeel dat het de verdachte is geweest die [slachtoffer 1] heeft verwond door een mes in haar been te steken.
Ten aanzien van feit 6
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij de door de rechtbank bewezenverklaarde bewoordingen heeft gebruikt. De verdediging heeft hiertoe bepleit dat er van bedreiging geen sprake kan zijn nu Bulgaren kennelijk grof gebekt zijn en de verdachte niet de opzet heeft gehad om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] angst aan te jagen.
Uit de bewijsmiddelen volgt genoegzaam dat de verdachte de bewezenverklaarde bewoordingen heeft gebruikt en daarmee heeft gedreigd met verkrachting, enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met verkrachting en/of enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij zou worden verkracht en/of zij het leven zou kunnen verliezen en/of zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Niet vereist is dat het opzet van de verdachte ook is gericht op het ten uitvoer leggen van de bedreiging. Evenmin is vereist dat bij de bedreigde daadwerkelijk vrees voor de aantasting van de persoonlijke vrijheid is ontstaan. Het is voldoende dat de bedreiging in het algemeen geschikt is om vrees voor een inbreuk op de persoonlijke vrijheid teweeg te brengen. De beoordeling of sprake is van vrees bij de bedreigde is daarmee geobjectiveerd. Het enkele feit dat de bedreigde deze vrees heeft opgevat oftewel zich bedreigd voelt, wil nog niet zeggen dat die vrees ook redelijk is.
Het hof is van oordeel dat de geuite bewezenverklaarde bewoordingen in het algemeen geschikt zijn om een vrees voor een inbreuk op de persoonlijke vrijheid teweeg te brengen. Zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] hebben verklaard dat de bedreigingen hen angst hebben aangejaagd. Daar komt bij dat [slachtoffer 1] eerder al door de verdachte is mishandeld waardoor haar angst reëel was. Dat deze bewoordingen in andere bevolkingsgroepen en/of culturen wellicht vaker worden gebezigd en/of minder gewicht hebben, doet niets af aan de strafwaardigheid van die uitingen. Het hof verwerpt het tot vrijspraak strekkende verweer.
Ten aanzien van feit 7
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting en hetgeen in de bewijsmiddelen is opgenomen is het hof van oordeel dat de verdachte [slachtoffer 2] heeft geschopt. Zo zijn er verschillende getuigen die hierover verklaren en zitten er foto’s van het letsel in het dossier.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling, meermalen gepleegd.
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Het onder 6 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met verkrachting en enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Het onder 7 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan mishandelingen en bedreigingen in de huiselijke sfeer. Door het plegen van de mishandelingen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zowel [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en heeft hij hen angst aangejaagd door ze woordelijk te bedreigen.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 oktober 2023. Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan is gebleken.
Het hof acht een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is. De verdachte heeft de opgelegde straf echter reeds uitgezeten.
Gelet op het feit dat de verdachte in een korte periode zich schuldig heeft gemaakt aan diverse mishandelingen en bedreigingen moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich opnieuw belastend gedraagt jegens de slachtoffers van de onderhavige feiten. Het hof zal daarom als vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht een verbod opleggen om voor de duur van twee jaar op eigen initiatief (in)direct contact te hebben met deze in het dictum nader te noemen personen alsmede dat hij zich niet zal begeven op het in het dictum nader genoemde adres. Het hof zal bepalen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is. Het hof zal voorts bepalen dat vervangende hechtenis voor de duur van 2 weken zal worden toegepast voor elke keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden.
Beslag
Het hof zal conform de rechtbank de teruggave gelasten van de in beslag genomen telefoon, nu het belang van strafvordering zich niet langer verzet tegen teruggave van het in beslag genomen goed. De telefoon kan voor teruggave worden ‘geleegd’.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 38v, 38w, 57, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair, 3 en 7 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 6 en 7 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1, 2 subsidiair, 6 en 7 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 2 jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] ( [geboortedag 2] 1989 geboren te [geboorteplaats 2] ) en [slachtoffer 2] ( [geboortedag 3] 1980 geboren te [geboorteplaats 3] ) en de veroordeelde voor de duur van 2 jaren niet aanwezig zal zijn op het adres [locatie] (gemeente Oss, provincie Oost-Brabant);
beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan;
bepaalt dat de duur van de vervangende hechtenis niet meer beloopt dan 6 maanden.
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
heft op de dadelijke uitvoerbaarheid van de aan de door de rechtbank bij de proeftijd opgelegde bijzondere voorwaarden;
gelast de teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten 1 gsm.
Aldus gewezen door:
mr. J. Platschorre, voorzitter,
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans, griffier,
en op 13 december 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen en mr. R.M. Gloudemans zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.