ECLI:NL:GHSHE:2023:4125

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
20-001240-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift in het strafrecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, in dit geval een vals Oekraïens rijbewijs, als ware het echt en onvervalst. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en de verdachte opnieuw zal veroordelen. De verdediging heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de verdachte het rijbewijs via videoverbinding heeft laten tonen door zijn vrouw, die zich op dat moment niet in Nederland bevond. Het hof heeft echter geoordeeld dat de gedragingen van de verdachte, namelijk het opzettelijk gebruik maken van het valse rijbewijs, in Nederland hebben plaatsgevonden, waardoor het Openbaar Ministerie rechtsmacht heeft.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 november 2022 in Venlo het valse rijbewijs heeft getoond aan een opperwachtmeester van de Koninklijke Marechaussee. Het hof heeft de tenlastelegging voldoende feitelijk en duidelijk geacht en heeft de verdachte schuldig bevonden aan het gebruik maken van het valse rijbewijs. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001240-23
Uitspraak : 6 december 2023
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 25 april 2023, in de strafzaak met parketnummer 03-019289-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is primair bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu het Openbaar Ministerie geen rechtsmacht toekomt. Subsidiair is bepleit dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu de term ‘gebruik maken’ in de tenlastelegging onvoldoende is verfeitelijkt. Meer subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk en het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 november 2022 in de gemeente Venlo opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een vals Oekraïens rijbewijs (nummer KBI [documentnummer] ) als ware het echt en onvervalst, door voornoemd rijbewijs te doen tonen aan een (opper)wachtmeester van de Koninklijke Marechaussee.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 november 2022 in de gemeente Venlo opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een vals Oekraïens rijbewijs (nummer KBI [documentnummer] ) als ware het echt en onvervalst, door voornoemd rijbewijs te doen tonen aan een opperwachtmeester van de Koninklijke Marechaussee.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger bepleit dat het hof het Openbaar Ministerie op grond van het ontbreken van rechtsmacht ex artikel 2 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) niet-ontvankelijk dient te verklaren in de vervolging en heeft daartoe – op gronden zoals verwoord in de pleitnota – het volgende aangevoerd. De verdachte heeft het valse rijbewijs op verzoek laten tonen door zijn vrouw, die zich op het moment van tonen niet in Nederland bevond. Het rijbewijs is middels videoverbinding door haar getoond. De vrouw van de verdachte had zich, gelet op de omstandigheden zoals genoemd in de pleitnota, bewust moeten zijn van het strafbare gedrag en is in beginsel strafbaar voor het tonen en daarmee gebruiken van het rijbewijs. Het ontbreken van de straffeloosheid van de uitvoerder van de ‘doen pleger’, zijnde de vrouw van de verdachte, maakt dat voor de verdachte enkel het ‘tonen’ resteert. De verdachte heeft het rijbewijs echter niet getoond, zodat er geen sprake is van het plegen van het feit in Venlo. Naar het hof begrijpt zou dit tot gevolg hebben dat het feit niet op Nederlands grondgebied heeft plaatsgevonden. Derhalve komt het openbaar ministerie geen rechtsmacht toe ex artikel 2 Sr, aldus de verdediging.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie rechtsmacht toekomt, nu de gedraging die centraal staat in de tenlastelegging is gepleegd in Nederland. Het Openbaar Ministerie is derhalve ontvankelijk in de strafvervolging.
Het hof overweegt als volgt.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat hij in Venlo een strafbaar feit heeft gepleegd door opzettelijk gebruik te maken van een vals en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen (een vals Oekraïens rijbewijs) als ware het echt en onvervalst, door voornoemd rijbewijs te doen tonen. Aan de verdachte is niet het ‘doen plegen’ ten laste gelegd. Het tenlastegelegde ‘plegen’, dat in de kern bestaat uit het verwijt dat opzettelijk gebruik is gemaakt van het valse rijbewijs, heeft volgens de opsteller van de tenlastelegging op Nederlands grondgebied plaatsgevonden, waardoor de Nederlandse strafrechter rechtsmacht toekomt. De verdachte heeft verklaard dat hij, in Venlo, zijn vrouw heeft gebeld, zodat zij het rijbewijs via de telefoon kon laten zien. De vraag of de vrouw van de verdachte al dan niet strafbaar zou zijn, is thans niet aan de orde, nu de vrouw van de verdachte geen verwijt wordt gemaakt.
Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd of anderszins aannemelijk zijn geworden die zouden moeten leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, is het openbaar ministerie ontvankelijk in de strafvervolging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep en het dossier blijkt dat het rijbewijs waarop het tenlastegelegde betrekking had een vals Oekraïens rijbewijs betrof, hetgeen ook niet door de verdediging is betwist. Het rijbewijs werd van verdachte ter inzage gevorderd ex artikel 160 Wegenverkeerswet 1994 omdat hij achter het stuur van zijn auto wilde plaats nemen om – nadat de grenscontrole had plaats gevonden – weer weg te kunnen rijden. De verdachte heeft opzettelijk van dit rijbewijs gebruik gemaakt doordat hij op 22 november 2022 in de gemeente Venlo met zijn telefoon zijn vrouw heeft gebeld en haar heeft verzocht via een videoverbinding op zijn telefoon zijn (bij haar aanwezige) rijbewijs in beeld van haar telefooncamera te brengen en aldus te tonen, waarna zijn rijbewijs op zijn telefoon in Venlo in beeld is gekomen en voor de opperwachtmeester van de Koninklijke Marachaussee zichtbaar werd. De verdachte heeft op deze wijze gebruik gemaakt van de diensten van zijn vrouw om het rijbewijs aan de opperwachtmeester te doen tonen en daarmee van zijn rijbewijs gebruik gemaakt teneinde het op die wijze ter inzage van de opperwachtmeester aan te bieden.
Het hof acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem is tenlastegelegd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De verdediging heeft – kort gezegd – bepleit dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu de term ‘gebruik maken’ in de tenlastelegging onvoldoende feitelijk is en een verdere opgave daarvan ontbreekt. Het doen tonen van het rijbewijs aan een (opper)wachtmeester van de Koninklijke Marachaussee zegt onvoldoende over de wijze waarop van het rijbewijs gebruik is gemaakt, nu het enkele tonen daarvan de gebruiker nog niets verschaft. Uit de tenlastelegging volgt niet welk doel met het gebruik (van het rijbewijs) is beoogd, aldus de verdediging.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het bewezenverklaarde strafbaar is, nu niet van het tegendeel is gebleken.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof begrijpt het verweer van de raadsvrouw zo, dat zij daarmee heeft willen betogen dat in de tenlastelegging de feitelijke gedragingen van de verdachte waarop het verwijt steunt onvoldoende worden vermeld, waarmee de dagvaarding (gedeeltelijk) niet zou voldoen aan de in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering gestelde eis dat deze een opgave behelst van het feit dat aan de verdachte wordt tenlastegelegd.
Het hof overweegt dat bij de beoordeling of een tenlastelegging een opgave van het feit behelst, het er uiteindelijk op aan komt of het aan de hand van de in de tenlastelegging gebezigde woorden, bezien tegen de achtergrond van het procesdossier, voldoende duidelijk kan zijn welke feitelijke gedragingen het strafbare feit zouden moeten uitmaken dat de verdachte wordt verweten. Naar het oordeel van het hof is met de bewoording ‘gebruik maken’ in de tenlastelegging, mede in samenhang met het strafdossier, voldoende feitelijk en duidelijk tenlastegelegd wat de verdachte wordt verweten en wordt daarmee aangesloten bij de door de opsteller van de tenlastelegging beoogde delictsomschrijving van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof gaat derhalve aan dit verweer voorbij. Overigens vermag het hof niet in te zien hoe hetgeen de raadsvrouw ten aanzien van de tenlastelegging heeft aangevoerd zou moeten leiden tot de slotsom dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd of anderszins aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten, is het bewezenverklaarde feit strafbaar. Het bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
De raadsvrouw heeft bepleit dat aan de verdachte bij een bewezenverklaring een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd. Daarbij heeft zij gewezen op het feit dat de verdachte niet daadwerkelijk met de auto heeft gereden en dat hij direct spijt heeft betuigd. De verdachte is na het onderhavige feit niet meer in aanraking gekomen met justitie. Ten aanzien van de persoon van de verdachte is aangevoerd dat hij in Roemenië verblijft om voor zijn zieke kind te zorgen en voorlopig niet terug zal keren naar Nederland. Daarnaast sluit – kort gezegd – het LOVS-oriëntatiepunt voor het bezit van een vals paspoort ex artikel 231 Sr niet aan bij de onderhavige situatie.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk gebruik maken van een vals rijbewijs, door dit rijbewijs te tonen aan een Opperwachtmeester van de Koninklijke Marachaussee die belast was met zowel de uitoefening van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen als met de handhaving van de verkeersregelgeving. Door aldus te handelen heeft de verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het (internationale) maatschappelijke verkeer pleegt te worden gesteld in schriftelijke stukken met een bewijsbestemming als het onderhavige.
Daarnaast heeft het hof acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. Het hof is, anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, van oordeel dat artikel 231, tweede lid Sr ‘bezit van een vals paspoort’ een met artikel 225 Sr verwante bepaling betreft en een vergelijkbare strekking heeft. Het hof zal het daarin neergelegde uitgangspunt van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden derhalve in de onderhavige zaak tot uitgangspunt nemen.
Het hof heeft bij de straftoemeting meegewogen dat de verdachte, blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 28 september 2023 weliswaar in Nederland niet eerder is veroordeeld. Het hof heeft echter daarnaast kennisgenomen van het uittreksel uit ECRIS d.d. 24 oktober 2023, waaruit blijkt dat de verdachte recentelijk in Duitsland onherroepelijk ter zake van een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld. Tevens blijkt daaruit dat de verdachte in Roemenië (doch langere tijd geleden, te weten in 2004, 2006 en 2008) is veroordeeld voor onder andere het vervalsen van documenten en meermalen voor vermogensdelicten. Het hof neemt dit in aanmerking bij het bepalen van zijn strafoplegging.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op bovenstaande en gelet op de ernst van het bewezenverklaarde niet worden volstaan met een – in vergelijking met hiervoor genomen uitgangspunt – andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Al met al acht het hof een
gevangenisstraf voor de duur van 2 maandenpassend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
- verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van 2 (twee) maanden.
Aldus gewezen door:
mr. N. van der Laan, voorzitter,
mr. A.R. Hartmann en mr. W.F. Koolen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.M.F. van de Ven, griffier,
en op 6 december 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. N. van der Laan en mr. A.M.M.F. van de Ven zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.