Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
mr. K.J.H. Hoofs, raadsheer in het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, team Handelsrecht, belast met de behandeling van de zaak met zaaknummer 200.312.958/01 (hierna: de hoofdzaak) van:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft de verschoningskamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 maart 2023 een verzoek tot verschoning afgewezen. Het verzoek was ingediend door mr. K.J.H. Hoofs, een raadsheer die tot voor kort werkzaam was als rechter bij de rechtbank Limburg. De hoofdzaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van die rechtbank, en de mondelinge behandeling was gepland op 27 maart 2023. Verzoekster vreesde dat haar eerdere functie bij de rechtbank Limburg zou kunnen leiden tot een gebrek aan onpartijdigheid in de behandeling van de hoofdzaak, gezien de media-aandacht voor een geschil tussen een partij en de voorzitter van het gerechtsbestuur van die rechtbank.
De verschoningskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van zowel een subjectieve als een objectieve toets. De subjectieve toets betreft de persoonlijke overtuiging van de rechter, terwijl de objectieve toets kijkt naar de uiterlijke schijn van partijdigheid. De kamer concludeerde dat er geen objectieve vrees voor partijdigheid was, aangezien verzoekster geen betrokkenheid had bij de zaak in eerste aanleg en geen persoonlijke banden had met de betrokken partijen of de president van de rechtbank Limburg. Het enkele feit dat zij eerder als rechter bij die rechtbank had gewerkt, was onvoldoende om een vrees voor partijdigheid te rechtvaardigen.
Daarom heeft de verschoningskamer het verzoek tot verschoning afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zal worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van deze beslissing.