In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het verbod van de Opiumwet. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 28 uren. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een taakstraf van 120 uren en de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 28 uren. Het hof overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het aanwezig hebben van harddrugs, wat ernstige maatschappelijke gevolgen heeft. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek, werden ook in overweging genomen bij de strafoplegging.