ECLI:NL:GHSHE:2023:4090

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
20-002461-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak met betrekking tot Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 4 oktober 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1986, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, voor meerdere overtredingen van de Opiumwet. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen schriftelijke grieven heeft ingediend en ook geen mondelinge bezwaren heeft geuit tegen het vonnis. Hierdoor heeft het hof geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren in het hoger beroep, en het hof heeft deze vordering gehonoreerd. Het hof heeft geen aanleiding gezien om de strafzaak verder te onderzoeken, ondanks het feit dat de verdachte niet in staat was om zijn bezwaren tegen het vonnis naar voren te brengen. De beslissing van het hof is op 5 december 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002461-21
Uitspraak : 5 december 2023
VERSTEK (onip)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 4 oktober 2021, in de strafzaak met parketnummer 01-993207-17 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen zich of een ander gelegenheid, middelen, inlichtingen tot het plegen van het feit trachten te verschaffen en voorwerpen, stoffen, gelden voorhanden heeft, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
van het plegen van witwassen een gewoonte maken,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de rechtbank beslist over inbeslaggenomen goederen.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof is van oordeel dat het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de verdachte geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling of via een gemachtigd advocaat bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven en het hof niet van oordeel is dat de strafzaak desalniettemin onderzocht dient te worden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. A.C. Bosch, voorzitter,
mr. drs. P. Fortuin en mr. J. Platschorre, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos, griffier,
en op 5 december 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.