Naar aanleiding van het arrest van 1 december 2022 bericht ik u als volgt.
Mijns inziens is het dictum van dit arrest niet volledig duidelijk voor wat betreft de proceskostenveroordeling. Ik wil Uw Hof beleefd verzoeken deze onduidelijkheid te verbeteren ex artikel 31 Rv.
Het dictum luidt als volgt:veroordeelt [B.V. A ] in de proceskosten van dit hoger beroep, en begroot die kosten overeenkomstig het liquidatietarief tot op heden aan de zijde van [B.V. A. - (indirect) bestuurder 2] op € 783,- voor griffierecht en € 2.228,- voor salaris advocaat.
Duidelijk is dat de proceskosten dus voldaan dienen te worden aan [B.V. A. - (indirect) bestuurder 2] . Dit is ook naar voren gekomen bij de aanduiding van partijen. Daar wordt steeds gesproken over [B.V. A - (indirect) bestuurder 1] enerzijds en anderzijds [B.V. A. - (indirect) bestuurder 2] .
Mijns inziens diende aldus in het arrest van 1 december 2022 in het dictum
te moeten staan: “veroordeelt [B.V. A - (indirect) bestuurder 1] in de proceskosten (…)”. Zodoende zou aanstonds duidelijk zijn dat [B.V. A - (indirect) bestuurder 1] in de proceskosten zou zijn veroordeeld.
Dit is mijns inziens ook in lijn met het oordeel ter zake de kosten van de curator gevallen na de uitspraak in eerste aanleg. In rechtsoverweging 3.8 van het arrest wordt immers een nadrukkelijk onderscheid gemaakt tussen [B.V. A - (indirect) bestuurder 1] en [B.V. A ] als vennootschap zelf (…)De passage “Voorts wordt [B.V. A ] als vennootschap die centraal staat (…)” dient in mijn visie zo gelezen te worden dat hier [B.V. A ] zelf wordt bedoeld, zulks ter onderscheiding van [B.V. A - (indirect) bestuurder 1] .
Conclusie moet dan dus zijn dat [B.V. A - (indirect) bestuurder 1] de proceskostenveroordeling dient te dragen van [B.V. A ] ten opzichte van [B.V. A. - (indirect) bestuurder 2] . Gelieve het arrest op dit punt te verbeteren door in het dictum achter [B.V. A ] toe te voegen “( [B.V. A - (indirect) bestuurder 1] )” in elk geval ten aanzien van het hiervoor aangehaalde dictumonderdeel.
Een afschrift van dit schrijven wordt per gelijke post toegezonden aan mr. Aben”.