[verzoekster] heeft, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Het dient in deze procedure te gaan om [minderjarige] . Het is spijtig dat partijen niet in staat zijn gebleken om in het belang van [minderjarige] samen te werken en elkaar het vertrouwen te geven een goede ouder te zijn. Het lijkt teveel te gaan om de angsten en het wantrouwen van [verweerster] , waarbij ten onrechte haar gedrag en handelingen volledig naar de achtergrond zijn geplaatst. Zo is [verweerster] op enig moment zonder toestemming verhuisd, wat het brengen en halen van [minderjarige] bemoeilijkt, vanwege beperkingen aan zijde van beide ouders. Verder heeft [verweerster] de omgang regelmatig afgezegd, om haar moverende redenen.
[verzoekster] heeft getracht de zorgen van [verweerster] weg te nemen, zoals het aanbieden van een gesprek met haar psycholoog.
[verzoekster] ontkent niet dat zij te maken heeft met psychische problematiek. In voor haar zeer stressvolle situaties reageert zij veelal primair en ventileert zij haar teleurstelling en wanhoop op een niet correcte wijze. Dit is echter nooit van invloed geweest op de contacten tussen haar en [minderjarige] . Er zijn in zoverre nooit zorgen geweest en de omgang is altijd prettig en goed verlopen, hetgeen ook blijkt uit de omgangsverslagen. Niet voor niets zou er worden ingezet op een onbegeleide omgang. [verzoekster] leeft al vier jaar in angst in hoeverre ze [minderjarige] nog zal zien. Op enig moment is de omgang tussen [verzoekster] en [minderjarige] voor zes maanden geschorst. Vanwege de stress en spanningen die het gemis van [minderjarige] teweeg hebben gebracht heeft [verzoekster] meerdere uitspraken gedaan die zij niet had moeten doen. Ten onrechte wordt in die bedreigende uitlatingen eveneens een bedreiging jegens [minderjarige] gelezen. [verzoekster] heeft met de situatie veel moeite mee gehad. Medicatie voor haar reumatische klachten hebben haar psychische klachten versterkt. Bovendien was er op enig moment geen goede psychische hulp voorhanden.
[verzoekster] erkent dat zij na de bestreden beschikking [verweerster] indirect heeft bedreigd en dat zij naar de woonplaats van [verweerster] is gereden. Zij is daar vervolgens door de politie opgepakt en staat sindsdien onder Reclasseringstoezicht. De hulpverlening bij [instantie] is gestart, met dien verstande dat er nieuwe behandelaren bij [verzoekster] worden betrokken. Na het lezen van het verweerschrift van de GI is [verzoekster] opnieuw ontregeld geraakt en heeft zij opnieuw berichten met een verkeerde inhoud verstuurd. [verzoekster] beseft dat zij moet werken aan haar emotieregulatie.
Dit laat onverlet dat het voor (het hechtingsproces van) [minderjarige] schadelijk is als zij geen contact kan hebben met [verzoekster] . Er dient een stappenplan te komen om een vorm van contact mogelijk te maken. [verzoekster] zal in zoverre overal aan meewerken.
Verder is het uitgangspunt van de wetgever dat er sprake is van gezamenlijk gezag. [verzoekster] heeft altijd haar toestemming in het kader van gezagsbeslissingen verleend. Alhoewel er tussen de ouders sprake is van een slechte communicatie en samenwerking, dient dit niet zonder meer te leiden tot een gezagsbeëindiging. Vanuit de ondertoezichtstelling kan er aan de communicatie tussen partijen worden gewerkt. [verzoekster] is altijd bij [minderjarige] betrokken geweest en haar dient niet te worden tegengeworpen dat zij geen inzicht heeft in wat [minderjarige] nodig heeft. In het kader van de ondertoezichtstelling dient te worden bewerkstelligd dat [minderjarige] niet klem of verloren raakt.