ECLI:NL:GHSHE:2023:4053

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
20-000741-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzetheling, diefstal en bedreiging met misdrijf tegen het leven gericht

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1969 en thans gedetineerd in P.I. Sittard, was in eerste aanleg veroordeeld voor meerdere feiten, waaronder opzetheling, diefstal door middel van valse sleutels, en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van 8 maanden opgelegd, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar met een aangepaste strafmaat.

Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast zijn er vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen behandeld, waarbij het hof heeft besloten om een deel van deze straffen ten uitvoer te leggen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere vermogensdelicten, wat heeft geleid tot financiële schade voor de slachtoffers. Het hof heeft ook rekening gehouden met het recidiverende gedrag van de verdachte en de impact van zijn daden op de slachtoffers.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000741-22
Uitspraak : 4 december 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 22 maart 2022 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-006726-22, 03-051395-22, 03-226551-21, 03-295248-21, 03-305442-21 en 03-308489-21, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen, parketnummers 03-021937-20, 20-001724-19 en 03-320175-21, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1969,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in P.I. Sittard te Sittard.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de politierechter ter zake van:
  • opzetheling (
  • diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels (
  • diefstal (
  • diefstal door twee of meer verenigde personen (
  • opzetheling (
  • verduistering (
  • bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (
  • diefstal (
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij Reclassering Nederland. Daarnaast heeft de politierechter de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding en de benadeelde partij veroordeeld in de proceskosten. Voorts heeft de politierechter beslissingen genomen op drie vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen.
Van de zijde van de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De benadeelde partij [benadeelde 1] is bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij heeft zijn vordering in hoger beroep niet gehandhaafd, zodat deze niet aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis van de politierechter zal bevestigen, behoudens de opgelegde straf en de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke straf met parketnummer 03-021937-20 en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 161 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 2 jaren. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf in de zaak met parketnummer 03-021937-20 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering zal toewijzen. De andere twee vorderingen tot tenuitvoerlegging met de parketnummers 20-001724-19 en 03-320175-21 dienen overeenkomstig het vonnis van de politierechter (deels) te worden toegewezen, waarbij de proeftijd voor het resterende gedeelte in de zaak met nummer 20-001724-19 met een jaar dient te worden verlengd, aldus de advocaat-generaal.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 2 primair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-006726-22, het primair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-308489-21 en het onder 1 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-051395-22 vrijspraak bepleit. Daarnaast heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

in de zaak met parketnummer 03-006726-22:

1.
hij op of omstreeks 9 januari 2022 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, twee kentekenplaten met het kenteken [kenteken 1] , althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 20 december 2021 te Kerkrade een BMW personenauto (bouwjaar 1999), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door met de sleutel behorende bij die personenauto in het contactslot weg te rijden, terwijl verdachte tot het gebruik van die sleutel (en die personenauto) niet gerechtigd was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 december 2021 te Kerkrade opzettelijk een BMW personenauto (bouwjaar 1999), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentiële koper, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;

in de zaak met parketnummer 03-308489-21 (gevoegd):

hij op of omstreeks 14 november 2021 in de gemeente Sittard-Geleen een personenauto van het merk Mercedes Benz ( [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 november 2021 in de gemeente Sittard-Geleen opzettelijk een personenauto van het merk Mercedes Benz ( [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentiële koper, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;

in de zaak met parketnummer 03-295248-21 (gevoegd):

hij op of omstreeks 28 augustus 2021 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, voedingsmiddelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

in de zaak met parketnummer 03-305442-21 (gevoegd):

hij op of omstreeks 10 november 2021 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, kentekenplaten ( [kenteken 3] ), althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

in de zaak met parketnummer 03-226551-21 (gevoegd):

hij op of omstreeks 3 juni 2021 te Vaals opzettelijk een auto van het merk BMW ( [kenteken 4] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentiële koper (tijdens een proefrit),wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;

in de zaak met parketnummer 03-051395-22 (gevoegd):

1.
hij op of omstreeks 11 februari 2022 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland, [benadeelde 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door in een aan haar gestuurde brief (onder meer) te schrijven:
- op die brief de geboortedatum van die [benadeelde 5] ( [geboortedatum] ) en een overlijdenskruisje te schrijven,
- “ik vraag mij af of jij dat wel verdiend hoe jij met mensen omgaat, zulke mensen verdienen de dood”,
- “ik maakte jou af”
- “zeker garanderen als ik vrij ben de hel losbreekt ik heb geduld'', - ''ik weet zeker dat het type man wat ik ben nog niet eerder op jou pad is gekomen, mij niet als vijand wil”,
- “mijn wraak zal enorm pijn gaan doen dat beloof ik jou de manier hoe/wat zal jou leven voorgoed en blijvend veranderen liefje van me”,
- “zou je met mij een relatie hebben en dergelijk gedrag hebben dan werd dat jou dood, ik pik dat niet”,
- “dat zou jou dood worden”, en,
- “als jij nu voor mij zou staan schopte ik jou kreupel de vernieling in. Helaas moet in nou ff geduld hebben om dat genot te ervaren”;
2.
hij op of omstreeks 14 november 2021 te Kinrooi (België), althans in België, een hoeveelheid brandstof, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-006726-22 onder 1 en 2 primair, in de zaak met parketnummer 03-308489-21 primair, in de zaak met parketnummer 03-295248-21, in de zaak met parketnummer 03-305442-21, in de zaak met parketnummer 03-226551-21 en in de zaak met parketnummer 03-051395-22 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
in de zaak met parketnummer 03-006726-22:
1.
hij op 9 januari 2022 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, twee kentekenplaten met het kenteken [kenteken 1] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2. primair
hij op 20 december 2021 te Kerkrade een BMW personenauto (bouwjaar 1999), die aan [benadeelde 2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door met de sleutel behorende bij die personenauto in het contactslot weg te rijden, terwijl verdachte tot het gebruik van die sleutel (en die personenauto) niet gerechtigd was;
in de zaak met parketnummer 03-308489-21 (gevoegd):
primair
hij op 14 november 2021 in de gemeente Sittard-Geleen een personenauto van het merk Mercedes Benz ( [kenteken 2] ), die aan [benadeelde 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de zaak met parketnummer 03-295248-21 (gevoegd):
hij op 28 augustus 2021 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met anderen, voedingsmiddelen, die geheel aan de [benadeelde 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de zaak met parketnummer 03-305442-21 (gevoegd):
hij op 10 november 2021 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, kentekenplaten ( [kenteken 3] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
in de zaak met parketnummer 03-226551-21 (gevoegd):
hij op 3 juni 2021 te Vaals opzettelijk een auto van het merk BMW ( [kenteken 4] ), toebehorende aan [benadeelde 4] , en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als potentiële koper (tijdens een proefrit), zich wederrechtelijk heeft toegeëigend;
in de zaak met parketnummer 03-051395-22 (gevoegd):
1.
hij op 11 februari 2022 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, [benadeelde 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door in een aan haar gestuurde brief (onder meer) te schrijven:
- op die brief de geboortedatum van die [benadeelde 5] ( [geboortedatum] ) en een overlijdenskruisje,
- “ik vraag mij af of jij dat wel verdiend hoe jij met mensen omgaat, zulke mensen verdienen de dood”,
- “ik maakte jou af”
- “mijn wraak zal enorm pijn gaan doen dat beloof ik jou de manier hoe/wat zal jou leven voorgoed en blijvend veranderen liefje van me”,
- “dat zou jou dood worden”, en,
- “als jij nu voor mij zou staan schopte ik jou kreupel de vernieling in. Helaas moet in nou ff geduld hebben om dat genot te ervaren”;
2.
hij op of omstreeks 14 november 2021 te Kinrooi (België) een hoeveelheid brandstof, die aan [benadeelde 6] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
In de zaak met parketnummer 03-006726-22.
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie Eenheid Limburg, District Parkstad-Limburg, Basisteam Kerkrade, zaakregistratienummer PL2421-2022004816, sluitingsdatum 17 januari 2022, pagina 1 tot en met 68, nader te noemen: het politiedossier. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het onder 1 bewezenverklaarde heeft begaan.
Het hof volstaat op de voet van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering met de opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte, zoals blijkt uit de hieronder onder 1 weergegeven verklaring, het bewezenverklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit:
het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, d.d. 22 maart 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] d.d. 10 januari 2022 (pg. 67);
het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 9 januari 2022 (pg. 5).
Ten aanzien van het onder 2 primair bewezenverklaarde.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het onder 2 bewezenverklaarde heeft begaan.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 20 december 2021 (pg. 31 t/m 33), voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [aangever 2] namens [benadeelde 2] :
Ik doe aangifte van diefstal van de personenauto van mijn vader (
het hof begrijpt: [benadeelde 2] ). Deze auto betreft een BMW met het kenteken [kenteken 5] .
Op 18 december 2021 werd ik op Marktplaats chat benaderd door een persoon die zich [verdachte] noemde. Deze persoon gaf aan dat hij interesse had in de BMW en vroeg wanneer hij kon komen kijken. Ik heb toen via Marktplaats een afspraak gemaakt voor 20 december 2021.
Op 20 december 2021 kwam deze persoon bij mijn huis gelegen op de [adres 1] om naar de BMW te komen kijken. Ik zag dat de man een aantal keren om de auto liep en in de auto keek. De man vroeg vervolgens aan mij of hij de motor van de auto mocht starten om te luisteren naar de motor. Ik heb de sleutel vervolgens aan de man gegeven zodat hij de auto kon starten. Ik zag dat de man de auto startte en naar de motor luisterde.
Ik bedacht mij op dat moment dat ik ook nog winterbanden van de auto in de garage had liggen. Ik zei tegen de man dat ik er ook de winterbanden bij had en dat ik deze zou pakken uit mijn garage. Ik ben vervolgens via mijn voordeur naar binnen gelopen en ik liet mijn voordeur open. Toen ik mijn woning in liep hoorde ik een auto deur dichtslaan. Ik vond dit vreemd en ben toen meteen weer naar buiten gelopen. Ik zag dat de eerder genoemde man in de auto zat en en achteruit wegreed van mijn oprit. Ik heb toen nog gewacht omdat ik dacht dat hij misschien nog terug zou komen. Dit was niet het geval.
Ik kan de auto als volgt omschrijven: BMW 5, bouwjaar 1999.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, d.d. 22 maart 2022, voor zover inhoudende als
verklaring van de verdachte:
Op 20 december 2021 heb ik een BMW met kenteken [kenteken 5] weggenomen in Kerkrade. Ik noemde mijzelf “ [verdachte] ” in het contact voorafgaand aan de afspraak.
De aangever gaf mij de sleutel voordat ik in de auto ging zitten omdat ik de motor wilde horen en de versnellingsbak even wilde proberen.
Er was een onbewaakt ogenblik toen ik in de auto op de oprit zat. Dat bedacht ik niet toen ik de sleutel kreeg, maar toen de aangever tegen mij zei ‘rij maar de straat op en neer’, voordat ik de sleutel kreeg. De auto stond toen met draaiende motor op de oprit, toen ben ik achteruit de oprit afgereden en weggereden.
In de zaak met parketnummer 03-308489-21 (gevoegd).
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie Eenheid Limburg, District Zuid-West-Limburg, Basisteam Westelijke Mijnstreek, registratienummer PL2441-2021179491, sluitingsdatum 15 november 2021, pagina 1 tot en met 37, nader te noemen: het politiedossier. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het primair bewezenverklaarde heeft begaan.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 14 november 2021 (pg. 3 t/m 5), voor zover inhoudende als
verklaring van aangever [benadeelde 1] :
Ik doe aangifte van diefstal van mijn personenauto, Mercedes Benz, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 2] .
Op 14 november 2021 plaatste ik een advertentie op o.a. Marktplaats waarin ik mijn voornoemde personenauto te koop aanbood.
Omstreeks 16.23 uur werd ik gebeld door een voor mij onbekend persoon. Deze persoon zei dat hij [verdachte] heette. Deze persoon zei tegen mij dat hij ongeveer een uurtje later naar de personenauto wilde komen kijken.
Omstreeks 17.20 – 17.30 uur stond er een onbekend persoon bij mij aan de deur van mijn woning, [adres 2] (
het hof begrijpt: binnen de gemeente Sittard-Geleen). Deze persoon zei tegen mij dat hij mij gebeld had om de auto te bezichtigen.
Mijn te koop aangeboden personenauto stond geparkeerd op de oprit behorende bij mijn woning. Ik ben samen met de persoon naar buiten gegaan om de personenauto te bekijken.
Vervolgens ben ik samen met hem een proefritje gaan maken in de personenauto. Bij terugkomst van de proefrit werd de personenauto geparkeerd op het trottoir voor mijn woning, net onder de lantaarnpaal. De persoon wilde graag nog even onder de motorkap kijken terwijl de motor nog liep.
De persoon ging vervolgens onder de motorkap kijken. Hij stond hierbij aan de voorzijde van de auto. Ik stond naast hem op het trottoir in verband met mijn eigen veiligheid. De persoon zegt op dat moment we moeten maar eens praten over de prijs. Op dat moment zie ik dat de man met versnelde pas naar het bestuurdersportier liep, de personenauto in sprong en wegreed met de personenauto. Hierbij kon ik de persoon niet meer tegenhouden.
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, d.d. 22 maart 2022, voor zover inhoudende als
verklaring van de verdachte:
Op 14 november 2021 ben ik weggereden in een Mercedes met kenteken [kenteken 2] in Sittard-Geleen.
In de zaak met parketnummer 03-295248-21 (gevoegd).
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie Eenheid Limburg, District Zuid-West-Limburg, Basisteam Westelijke Mijnstreek, registratienummer PL2300-2021144001, sluitingsdatum 27 september 2021, pagina 1 tot en met 49, nader te noemen: het politiedossier. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.
Het hof volstaat op de voet van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering met de opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte, zoals blijkt uit de hieronder onder 1 weergegeven verklaring, het bewezenverklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit:
het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, d.d. 22 maart 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] d.d. 13 september 2021 met bijlagen (pg. 5 tot en met 12).
In de zaak met parketnummer 03-305442-21 (gevoegd).
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie Eenheid Limburg, District Zuid-West-Limburg, Basisteam Westelijke Mijnstreek, zaakregistratienummer PL2441-2021177253, sluitingsdatum 24 november 2021, pagina 1 tot en met 53, nader te noemen: het politiedossier. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.
Het hof volstaat op de voet van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering met de opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte, zoals blijkt uit de hieronder onder 1 weergegeven verklaring, het bewezenverklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit:
het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, d.d. 22 maart 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] d.d. 10 november 2021, met bijlagen (pg. 14 tot en met 19).
In de zaak met parketnummer 03-226551-21 (gevoegd).
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie Eenheid Limburg, District Zuid-West-Limburg, Basisteam Heuvelland, registratienummer PL2300-2021083965, sluitingsdatum 1 oktober 2021, pagina 1 tot en met 41, nader te noemen: het politiedossier. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.
Het hof volstaat op de voet van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering met de opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte, zoals blijkt uit de hieronder onder 1 weergegeven verklaring, het bewezenverklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit:
het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, d.d. 22 maart 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] namens [benadeelde 4] d.d. 7 juni 2021, met bijlage goederen (pg. 13 tot en met 16).
In de zaak met parketnummer 03-051395-22 (gevoegd).
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie Eenheid Limburg, District Zuid-West-Limburg, Basisteam Westelijke Mijnstreek, zaakregistratienummer PL2300-2022030417, sluitingsdatum 6 maart 2022, pagina 1 tot en met 74, nader te noemen: het politiedossier. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het onder 1 bewezenverklaarde heeft begaan.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 26 februari 2022 (pg. 15 en 16), voor zover inhoudende als
verklaring van aangeefster [benadeelde 5] , geboren [geboortedatum] :
Plaats delict: [adres 3] , binnen de gemeente
Sittard-Geleen
[verdachte] (
het hof begrijpt: de verdachte) heeft mij zeer recent een brief gestuurd vanuit de gevangenis. Dit waren meer dan 10 kantjes. De strekking van zijn verhaal daarin is dat ik hem in de steek zou laten.
Ik doe aangifte van bedreiging. Ik voel mij bedreigd door de brief van [verdachte] . Dit komt onder andere door het kruisje dat hij op de eerste pagina geschreven heeft in combinatie met de tekst dat hij mij dood wenst. Dat hij dan daadwerkelijk aan mijn deur komst en deze ook intrapt, doet mij des te meer denken dat ik bang voor hem moet zijn. De door hem gestuurde brief mogen jullie meenemen voor het onderzoek.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen met bijlage d.d. 27 februari 2022 (pg. 17 t/m 40), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 27 februari 2022 las ik de brieven die aangever [benadeelde 5] aan de collega’s overhandigde op hoofdlijnen door.
Ik zag dat de brieven in een envelop zaten geadresseerd aan: [benadeelde 5] , [adres 3] (
het hof begrijpt: gemeente Sittard-Geleen).
Op de achterzijde van de envelop:
Linkerhoek: B15 7626732 Rechterhoek: [adres 4]
De postcode en huisnummer rechts in de hoek komt overeen met het adres van verdachte [verdachte]
(het hof begrijpt [verdachte] ).
In de brieven wordt vaak in de derde persoon gesproken. Er staat dan niet ik, maar
[verdachte] .
Onderstaande benoem ik enkele passages die dreigend over kunnen komen.
1. ls alles wat jij over jou moeder vertelde waar is verdiend ze niet om te leven, ik vraag mij af of jij dat wel verdiend hoe jij met mensen omgaat zulke mensen verdienen de dood.
2. je copyeerde het gedrag van jou kanker tyfus moeder liegen bedriegen
vreemdgaan daarvan zwanger worden, ik maakte jou af
6. mijn wraak zal enorm pijn gaan doen dat beloof ik jou de manier hoe/wat zal
jou leven voorgoed en blijvend veranderen liefje van me.
11. nee nee dat doet [verdachte] geen 2e keer doen, dat zou jou dood worden!
13. Als jij nu voor mij zou staan schopte ik jou kreupel de vernieling in!! Helaas moet ik nou ff geduld hebben om dat genot te ervaren.
(bijlage; pg. 19)
[geboortedatum] †
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 maart 2022 (pg. 44), voor zover inhoudende als
relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op 1 maart 2022 werd ik gevraagd om uit te zoeken wanneer de bedreiging per brief, door [benadeelde 5] was ontvangen.
Ik belde [benadeelde 5] op en deelde aan haar mede waarom ik haar belde. Ik hoorde dat
[benadeelde 5] hierop zei dat ze de brief van [verdachte] , op 11 februari 2022 had ontvangen.
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, d.d. 22 maart 2022, voor zover inhoudende als
verklaring van de verdachte:
Op 11 februari 2022 heb ik [benadeelde 5] bedreigd middels een brief.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het onder 2 bewezenverklaarde heeft begaan.
Het hof volstaat op de voet van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering met de opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte, zoals blijkt uit de hieronder onder 1 weergegeven verklaring, het bewezenverklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit:
het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, d.d. 22 maart 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
een geschrift, te weten het document ‘Pro Justitia’ met proces-verbaalnummer TG.18.L5.004740/2021, d.d. 17 november 2021(pg. 68 t/m 70).
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 03-006726-22 onder 2 primair bewezenverklaarde.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 03-006726-22 onder 2 primair tenlastegelegde. Hiertoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat geen sprake is van diefstal, omdat de verdachte pas tijdens het maken van de proefrit heeft besloten de auto weg te nemen en derhalve sprake is van verduistering daar hij de auto toen anders dan door een misdrijf onder zich had.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de hierboven opgenomen bewijsmiddelen in onderling verband beschouwd, volgt dat de verdachte het plan om de auto te stelen al had voordat hij de sleutel kreeg van aangever om de auto te starten. Op een onbewaakt ogenblik toen de aangever naar binnen liep, heeft hij van de gelegenheid gebruik gemaakt en zijn plan tot uitvoer gebracht. Het hof is derhalve van oordeel dat het door de verdediging gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak wordt weerlegd door de hierboven gebezigde bewijsmiddelen.
Het hof verwerpt mitsdien het verweer van de verdediging.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 03-308489-21 primair bewezenverklaarde.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 03-308489-21 primair tenlastegelegde. Hiertoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte de personenauto rechtmatig onder zich had, dus met toestemming van de eigenaar, waardoor geen sprake is van diefstal, maar van verduistering.
Het hof is ook hier wederom van oordeel dat het verweer wordt weerlegd door de bewijsmiddelen: de verdachte is immers na afloop van de proefrit terug de personenauto in gegaan/gerend en daarmee weggereden.
Het hof verwerpt mitsdien het verweer van de verdediging.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 03-051395-22 onder 1 bewezenverklaarde.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 03-051395-22 onder 1 tenlastegelegde. Hiertoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de aangeefster zich niet bedreigd kan hebben gevoeld, omdat zij, volgens de verklaring van de verdachte, na het tenlastegelegde zelf nog contact heeft gezocht met de verdachte en dat toont aan dat aangeefster niet bang is geworden voor verdachtes uitlatingen jegens haar.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht onder meer is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied, dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat hij/zij het leven zou kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. Niet vereist is dat bij de bedreigde in het concrete geval die redelijke vrees ook daadwerkelijk is ontstaan. Wel moet de bedreiging van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat deze in het algemeen een dergelijke vrees kan opwekken.
Het hof is van oordeel dat de tenlastegelegde uitlatingen van de verdachte van dien aard en onder zodanige omstandigheden zijn geschied dat bij aangeefster [benadeelde 5] de redelijke vrees kon ontstaan dat de verdachte zijn bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht zou effectueren. Het hof is dan ook van oordeel dat de aard van de tenlastegelegde uitlatingen van de verdachte in de gegeven omstandigheden een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht oplevert.
Dat de verdachte en aangeefster na het tenlastegelegde nog contact hebben gehad, doet aan het voorgaande niet af.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 03-006726-22 onder 1 bewezenverklaarde levert op:

opzetheling.

Het in de zaak met parketnummer 03-006726-22 onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 03-308489-21 primair bewezenverklaarde levert op:

diefstal.

Het in de zaak met parketnummer 03-295248-21 bewezenverklaarde levert op:

diefstal door twee of meer verenigde personen.

Het in de zaak met parketnummer 03-305442-21 bewezenverklaarde levert op:

opzetheling.

Het in de zaak met parketnummer 03-226551-21 bewezenverklaarde levert op:

verduistering.

Het in de zaak met parketnummer 03-051395-22 onder 1 bewezenverklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Het in de zaak met parketnummer 03-051395-22 onder 2 bewezenverklaarde levert op:

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast heeft het hof gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd – tweemaal opzetheling, diefstal door middel van valse sleutels, tweemaal diefstal, diefstal in vereniging en verduistering. Vermogensdelicten leiden tot financiële schade en overlast voor de eigenaren van de weggenomen goederen. Door verdachtes handelen is hij daaraan voorbij gegaan en heeft hij kennelijk alleen aan zijn eigen geldelijk gewin gedacht.
Voorts is ten laste van de verdacht bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd – bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van [benadeelde 5] . De verdachte heeft hierdoor angst teweeg gebracht bij het slachtoffer, zoals blijkt uit het proces-verbaal van aangifte, en daarmee een inbreuk gemaakt op haar gevoel van veiligheid. Een feit als het onderhavige versterkt bovendien de in de samenleving levende gevoelens van angst en onveiligheid. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof heeft acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 9 oktober 2023, betrekking hebbend op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte eerder (meermalen) onherroepelijk is veroordeeld ter zake van vermogens- en geweldsdelicten. Deze eerdere veroordelingen hebben de verdachte kennelijk niet het laakbare van zijn handelen doen inzien en hebben hem er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan soortgelijke strafbare feiten. Het hof houdt daarnaast rekening met de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof rekening gehouden met de overige (actuele) persoonlijke omstandigheden van de verdachte, welke ter terechtzitting in hoger beroep zijn gebleken. Hierbij is het hof gebleken dat de verdachte momenteel uit anderen hoofde gedetineerd zit, hij schulden heeft en hij een woning probeert te krijgen.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, en het recidiverende gedrag van de verdachte, kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Alles overziend is het hof van oordeel dat oplegging van de straf zoals gevorderd door de advocaat-generaal, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 161 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, niet volstaat in onderhavige zaak. Deze straf doet onvoldoende recht aan de ernst en aard van de feiten en de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan. Het hof acht oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden waarbij het hof uiteraard ook heeft betrokken de persoon van de verdachte.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering tot tenuitvoerlegging 20-001724-19
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd dan een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, opgelegd bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 3 december 2021 onder parketnummer 20-001724-19. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het hof de tenuitvoerlegging van 1 maand gevangenisstraf zal bevelen en voor het overige de proeftijd zal verlengen voor de duur van 1 jaar.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf op zijn plaats is, en wel voor een groter deel als door de advocaat-generaal gevorderd, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. Het hof zal voor het restant (drie maanden) de proeftijd verlengen met een jaar.
Vordering tot tenuitvoerlegging 03-320175-21
De officier van justitie in het arrondissement Limburg heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 21 dagen, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 15 december 2021 onder parketnummer 03-320175-21. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor toewijzing vatbaar is, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Vordering tot tenuitvoerlegging 03-021937-20
De officier van justitie in het arrondissement Limburg heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 1 december 2020 onder parketnummer 03-021937-20. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor toewijzing vatbaar is, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63, 285, 310, 311, 321 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-006726-22 onder 1 en 2 primair, in de zaak met parketnummer 03-308489-21 primair, in de zaak met parketnummer 03-295248-21, in de zaak met parketnummer 03-305442-21, in de zaak met parketnummer 03-226551-21 en in de zaak met parketnummer 03-051395-22 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 03-006726-22 onder 1 en 2 primair, in de zaak met parketnummer 03-308489-21 primair, in de zaak met parketnummer 03-295248-21, in de zaak met parketnummer 03-305442-21, in de zaak met parketnummer 03-226551-21 en in de zaak met parketnummer 03-051395-22 onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 3 december 2021, parketnummer 20-001724-19, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Verlengt de proeftijd voor het overige (de resterende drie maanden voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf) als vermeld in het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 3 december 2021, parketnummer 20-001724-19, met een termijn van 1 (een) jaar.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 15 december 2021, parketnummer 03-320175-21, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
21 (eenentwintig) dagen.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 1 december 2020, parketnummer 03-021937-20, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Aldus gewezen door:
mr. C.M. Hilverda, voorzitter,
mr. J.F. Dekking en mr. F.P.E. Wiemans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.H.A. Dibbits, griffier,
en op 4 december 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. F.P.E. Wiemans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.