ECLI:NL:GHSHE:2023:4052

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
20-001152-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal van fietsen en andere goederen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1994 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken voor twee diefstallen. Daarnaast was de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het eerdere vonnis en veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van 6 weken, evenals toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. De verdediging pleitte voor vrijspraak van de diefstal van één fiets en vroeg om een voorwaardelijke gevangenisstraf.

Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd, omdat de politierechter niet voldeed aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van twee fietsen en andere goederen, en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken. Tevens is de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf toegewezen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001152-23
Uitspraak : 4 december 2023
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 11 april 2023 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 02-333606-22 en 02-036301-23, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf onder parketnummer 01-140815-22, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de politierechter ter zake van tweemaal diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken. Daarnaast heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen.
Van de zijde van de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke straf zal toewijzen.
De verdediging heeft bepleit dat het hof de verdachte partieel zal vrijspreken van diefstal van één fiets in de zaak met parketnummer 02-333606-22. Daarnaast heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd en verzocht om de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. Tot slot heeft de verdediging ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 01-140815-22, bepleit dat het hof de proeftijd zal verlengen met 1 jaar.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
in de zaak met parketnummer 02-333606-22:
hij op of omstreeks 25 september 2022 te Rijen (binnen de gemeente Gilze-Rijen), althans in Nederland, twee fietsen, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de zaak met parketnummer 02-036301-23 (gevoegd):
hij op of omstreeks 6 februari 2023 te Tilburg een tas (merk Essential) en schoenen (merk Asics, Dita, FH100 en K-Swiss), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-333606-22 en in de zaak met parketnummer 02-036301-23 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
in de zaak met parketnummer 02-333606-22:
hij op 25 september 2022 te Rijen (binnen de gemeente Gilze-Rijen) twee fietsen, die toebehoorden aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de zaak met parketnummer 02-036301-23 (gevoegd):
hij op 6 februari 2023 te Tilburg een tas (merk Essential) en schoenen (merk Asics, Dita, FH100 en K-Swiss), die toebehoorden aan [bedrijf] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
In de zaak met parketnummer 02-333606-22.
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, District Hart van Brabant, Basisteam Langstraat, registratienummer PL2000-2022257000, sluitingsdatum 18 november 2022, pagina 1 tot en met 22, nader te noemen: het politiedossier. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 27 september 2022 (pg. 3 t/m 5), met bijlage (pg. 6) voor zover inhoudende als
verklaring van aangeefster [benadeelde 2] :
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Gilze en Rijen
Ik doe namens mijn man [benadeelde 1] aangifte van diefstal fiets. Zijn fiets is gestolen op 25 september 2022. Niemand had toestemming om de fiets van mijn man weg te nemen.
Op 25 september omstreeks 09.30 uur ging ik boodschappen doen met mijn eigen fiets. Ik zag op dat moment dat de fiets van mijn man er nog stond. Ik kwam terug thuis en stalde mijn fiets weer in onze garage. Toen ik mijn fiets stalde zag ik dat de fiets van mijn man nog in onze garage stond. Om 18.30 uur liep ik naar de garage. Ik zag dat de fiets van mijn man en mijn fiets allebei weg waren. Ik heb voor de deur een Ring Deurbel welke gericht staat op mijn oprit. Ik keek de beelden van mijn deurbel terug en daar zag ik een man mijn fiets wegnemen. Hij fietste ermee weg.
Ik ben vervolgens een rondje gaan wandelen. Tijdens het wandelen zag ik dat mijn fiets in de struiken lag. Dit was in [adres] . Ik heb mijn fiets gepakt en terug meegenomen naar huis. De fiets van mijn man had ik niet teruggevonden.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
(p
g. 6 bijlage goederen)
Voertuig: fiets
Merk/type: Gazelle Orange C7
Kleur: zwart
Bijzonderheden: elektrische fiets
2.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 3 november 2022 (pg. 13 en 14), voor zover inhoudende als
weergave van het verhoor van verdachte:
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord verdachte
O: Opmerking verbalisant
O: U wordt nu gehoord als verdachte van een fietsdiefstal uit een garage van de woning [adres] .
V: Wat is er gebeurd?
A: Nadat ik de fiets had weggenomen uit deze garage werd ik aangesproken door de eigenaar van de fiets. Ik had toen de fiets niet bij mij. Ik heb toen gezegd kom maar mee, dan krijg je de fiets terug. (--) Ik ben toen weggerend.
V: Wat heeft u met de elektrische fiets gedaan?
A: Ik heb die fiets nog steeds. De fiets staat in Chaam, in de buurt van de auto waarin ik slaap.
V: Je hebt nog een fiets meegenomen uit die garage klopt dat?
A:. Ik heb deze fiets ook uit de garage gehaald, de garagedeur stond open.
In de zaak met parketnummer 02-036301-23 (gevoegd).
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, District Hart van Brabant, Basisteam Tilburg-Centrum, registratienummer PL2000-2023032181, sluitingsdatum 11 februari 2023, pagina 1 tot en met 21, nader te noemen: het politiedossier. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het hof ontleent aan de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen het bewijs dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.
Het hof volstaat op de voet van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering met de opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte, zoals blijkt uit de hieronder onder 1 weergegeven verklaring, het bewezenverklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit:
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 februari 2023 (pg. 18 t/m 21), voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte (met bijlagen) van [aangever] namens [bedrijf] d.d. 6 februari 2023 (pg. 3 t/m 8);
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 6 februari 2023 (pg. 9).
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 02-333606-22
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging bepleit dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van diefstal één van de fietsen, te weten de fiets die later door aangeefster in de struiken is teruggevonden. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat ten aanzien van die fiets de verdachte betwist dat sprake is van het oogmerk op wederrechtelijke toe-eigening.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af.
Op 25 september 2022 ziet aangeefster om 18.30 uur dat haar fiets en de fiets van haar man niet meer in de garage staan, terwijl deze eerder die dag er nog wel stonden. Aangeefster treft even later haar fiets in de struiken aan wanneer zij een rondje is gaan wandelen. Bij de politie verklaart de verdachte over deze fiets dat hij deze uit de garage heeft gehaald (de garagedeur stond open.
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat ook ten aanzien van deze fiets sprake is van een voltooide diefstal. Voor een veroordeling ter zake van diefstal van een aan een ander toebehorend goed in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht is onder meer vereist dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over dat goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden. Door de fiets uit de garage te halen en elders uit het zicht van de eigenaar in de struiken te leggen/ neer te zetten, heeft de verdachte die fiets aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrokken en er zelf – weliswaar kortdurend – als heer en meester over beschikt, zodat sprake is van een voltooide diefstal van de fiets.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 02-333606-22 bewezenverklaarde levert op:

diefstal.

Het in de zaak met parketnummer 02-036301-23 bewezenverklaarde levert op:

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast heeft het hof gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Ten laste van is bewezenverklaard dat hij zich tweemaal schuldig heeft gemaakt aan diefstal. De verdachte heeft twee fietsen gestolen die toebehoorden aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en hij heeft een tas en schoenen gestolen die toebehoorden aan [bedrijf] . Blijkens het handelen van de verdachte heeft hij zich niets aangetrokken van het eigendomsrecht van anderen. Hij heeft enkel oog gehad voor het eigen financieel gewin, zonder zich iets gelegen te laten liggen aan de gevolgen van zijn handelen voor de gedupeerde. Bovendien zijn diefstallen zeer ergerlijke feiten, die naast schade ook hinder en overlast veroorzaken voor de gedupeerden. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof heeft acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 27 september 2023, betrekking hebbend op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van diefstal. Dit heeft de verdachte kennelijk niet het laakbare van zijn handelen doen in zien en heeft hem er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan soortgelijke strafbare feiten. Het hof houdt daarnaast rekening met de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Bij de straftoemeting heeft het hof voorts gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hierbij is het hof gebleken dat de verdachte sinds kort niet meer gedetineerd zit, hij – volgens zijn raadsman - een verblijfsstatus probeert te krijgen en hij momenteel geen werk of inkomsten heeft. Ook heeft de raadsman naar voren gebracht dat de verdachte een nieuwe start wil maken en hij niet meer gedetineerd wil raken.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, kan naar het oordeel van het hof ondanks hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte door de verdediging naar voren is gebracht echter niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Alles overziend is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, passend en geboden is.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement Zeeland-West-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 15 juni 2022 onder parketnummer 01-140815-22. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor toewijzing vatbaar is, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt. Voor een verlenging van de proeftijd als door de raadsman is verzocht ziet het hof thans geen basis.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-333606-22 en in de zaak met parketnummer 02-036301-23 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 02-333606-22 en in de zaak met parketnummer 02-036301-23 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 15 juni 2022, parketnummer 01-140815-22, te weten van een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen.
Aldus gewezen door:
mr. J.F. Dekking, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en mr. S. Riemens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.H.A. Dibbits, griffier,
en op 4 december 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. S. Riemens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.