[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1981,
laatst bekende woon- of verblijfadres: [adres 1] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Lelystad te Lelystad.
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als:
- ‘diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’(feit 1),
- ‘poging diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van misdrijf heeft verschaft door middel van braak’ (feit 2),
- ‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’(telkens feit 3 en feit 4) en,
- ‘diefstal met verbreking’(feit 5),
de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 weken waarvan 25 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf, en in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 weken waarvan 20 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis zal opheffen.
De raadsman van de verdachte heeft een straftoemetingsverweer gevoerd.
Het hof kan zich op onderdelen niet met het vonnis waarvan beroep verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 12 februari 2021, te Tilburg, een damesfiets en/of een fietstas en/of een boormachine en/of een laptop en/of een gamecomputer en/of een doos met kerstspullen, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , heeft weggenomen (uit een berging behorend tot een woning gelegen aan het adres [adres 2] ) met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2.
hij, op een tijdstip in of omstreeks de periode 11 februari 2021 tot en met 12 februari 2021, te Tilburg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meerdere goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [bedrijf] en/of [benadeelde 3] , weg te nemen met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, naar de berging van de woning ( [adres 3] ) toe is gelopen en/of met een voorwerp heeft getracht een slot en/of de deur van de berging te forceren en/of te verbreken en/of te verwijderen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij, op of omstreeks 4 maart 2021, te Tilburg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een magnetron en/of een steekkarretje en/of zes blikken verf en/of vijf rollen afplakband en/of vijf schuimrollers en/of vijf vachtrollers en/of beugels voor rollers, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 4] , heeft weggenomen (uit een berging behorend tot een woning gelegen aan [adres 4] ) met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
4.
hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 februari 2021 tot en met 17 maart 2021, te Tilburg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee, althans (telkens) een racefiets(en), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] , heeft weggenomen (uit een berging behorend tot een woning gelegen aan [adres 5] [op een tijdstip in/omstreeks de periode 28 februari 2021 tot en met 3 maart 2021] en/of (vervolgens) uit een berging behorend tot een woning gelegen aan [adres 6] [op/omstreeks 17 maart 2021]) met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats(en) van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
5.
hij, op of omstreeks 10 februari 2021, te Tilburg, een bromfiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte dat/die weg te nemen goed/die bromfiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij, op 12 februari 2021, te Tilburg, een damesfiets en een fietstas en een boormachine en een laptop en een gamecomputer en een doos met kerstspullen, die aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] toebehoorden, heeft weggenomen (uit een berging behorend tot een woning gelegen aan het adres [adres 2] ) met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2.
hij, omstreeks de periode 11 februari 2021 tot en met 12 februari 2021, te Tilburg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meerdere goederen van zijn gading, die aan [benadeelde 3] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, naar de berging van de woning ( [adres 3] ) toe is gelopen en heeft getracht een slot en de deur van de berging te forceren en te verbreken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij, op of omstreeks 4 maart 2021, te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander een magnetron en een steekkarretje en zes blikken verf en vijf rollen afplakband en vijf schuimrollers en vijf vachtrollers en beugels voor rollers, die aan [benadeelde 4] toebehoorden, heeft weggenomen (uit een berging behorend tot een woning gelegen aan [adres 4] ) met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
4.
hij, op tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 februari 2021 tot en met 17 maart 2021, te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander, twee racefietsen, die aan [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] toebehoorden, heeft weggenomen (uit een berging behorend tot een woning gelegen aan [adres 5] [op een tijdstip in/omstreeks de periode 28 februari 2021 tot en met 3 maart 2021] en uit een berging behorend tot een woning gelegen aan [adres 6] [op/omstreeks 17 maart 2021]) met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaatsen van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
5.
hij, op 10 februari 2021, te Tilburg, een bromfiets, die aan [benadeelde 7] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen terwijl verdachte die weg te nemen bromfiets onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de Politie-Eenheid Zeeland-West-Brabant, district Hart van Brabant, met zaaknummer 2021071392, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier bij de Eenheid Zeeland-West-Brabant, gesloten d.d. 22 maart 2021, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal, alsmede geschriften, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-107 (met voorblad digitaal in totaal 113 pagina’s). Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van feit 1 tot en met feit 4
1.
Het proces-verbaal van aangifte, d.d. 12 februari 2021, dossierpagina’s 32-37, met bijlagen, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [benadeelde 1] .
Achternaam: [benadeelde 1]
Voornamen: [benadeelde 1]
Geboren: [geboortedag 2] 1949
Geboorteplaats: [geboorteplaats 2] in Nederland
Adres: [adres 2]
Postcode plaats: [adres 2]
Zij deed aangifte mede namens het slachtoffer [benadeelde 2] , geboren op [geboortedag 3] 1945 te [geboorteplaats 3] , [adres 2] en verklaarde het volgende.
Ik doe aangifte van diefstal met braak vanuit mijn berging. Mijn berging bevindt zich op de eerste verdieping van [adres 2] . Ik ben woonachtig op [adres 2] . Mijn berging bevindt zich ook op [adres 2] . Op maandag 8 februari 2021, omstreeks 14.00 uur, is mijn man (het hof begrijpt [benadeelde 2] ) voor de laatste keer bij de berging geweest.
Op vrijdag 12 februari 2021, omstreeks 15.30 uur, liep mijn man naar de berging. Op dat moment zag mijn man dat er houtsplinters op de grond lagen. Hij zag dat het kozijn kapot was en dat het slot eruit was. Toen mijn man naar binnen ging, zag hij dat mijn fiets weg was. Ook zag hij dat de fietstas die zich op de bagagedrager van zijn fiets bevond weg was. Op de witte tafel bevond zich een boormachine die ook weg is. Ook bevond zich hier een laptop en een gamecomputer, deze zijn ook weg. Ook zag ik dat er een doos met kerstspullen weg was.
Ik omschrijf mijn fiets als volgt:
- damesfiets,
- lichtbruine metallic kleur,
- kabelslot.
2.
Het proces-verbaal van aangifte, d.d. 12 februari 2021, dossierpagina’s 38-41, met bijlagen, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [benadeelde 3] .
Plaats delict: [adres 3]
Pleegdatum/tijd: Tussen donderdag 11 februari 2021 om 12:00 uur en vrijdag 12 februari 2021 om 12:00 uur
Ik wil aangifte doen van diefstal uit mijn berging en vernieling van het deurkozijn van mijn berging. Op 12 februari 2021, omstreeks 16.50 uur, stond er politie voor mijn voordeur. De politieagent die voor mijn deur stond vertelde dat de berging welke toebehoort aan mijn woning was opengebroken. Ik weet dat mijn berging altijd op slot zit. Omdat ik niet weet wat er in mijn berging staat, weet ik ook niet wat er weg is.
3.
Het proces-verbaal van aangifte, d.d. 8 maart 2021, dossierpagina’s 59-62, met goederenbijlage, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde 4] .
Plaats delict: [adres 4] (berging)
Pleegdatum/tijd: 4 maart 2021
Op donderdag 4 maart 2021 rond 12:00 uur werd ik op de hoogte gebracht door onze huismeester van het feit dat er ingebroken is in mijn berging. Ik ben op 4 maart 2021 gaan kijken bij mijn berging en zag dat de deur geforceerd is en het deurkozijn beschadigd is. Ik zag dat de volgende spullen weggenomen zijn uit mijn berging:
- een magnetron van het merk Etna serienummer EMC243RVS,
- een steekkarretje (transportwagentje),
- 6 blikken verf van het merk Flexa (Flexa Strak in de Lak),
- 5 rollen afplakband,
- schuimrollers (5 stuks),
- vachtrollers (5 stuks),
- beugels om de rollers aan te bevestigen.
4.
Het proces-verbaal van internetaangifte, d.d. 5 maart 2023, dossierpagina’s 54 -56, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [benadeelde 5] .
Gegevens aangever
Naam: [benadeelde 5]
Pleegplaats & tijdstip
Pleegplaats: [adres 5] .
Type locatie (bijv. erf/tuin/oprit): Schuur/berging
Tijdstip achtergelaten: 28-02-2021 om 19:30 uur
Tijdstip geconstateerd: 03-03-2021 om 14:00 uur
Omschrijving voorval: Inbraak in mijn berging. Racefiets gestolen.
Merk: Bianchi
Type: She Ultegra Triple Frame 47
Kleur: Groen
5.
Het proces-verbaal van aangifte, d.d. 18 maart 2021, dossierpagina’s 82-85, met goederenbijlage en fotobijlage, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde 6] .
Omschrijving aangifte
Plaats delict: [adres 7]
Pleegdatum/tijd: Op woensdag 17 maart 2021 om 23:51 uur
Ik doe aangifte van diefstal van mijn fiets. Ik heb een zwart met rode racefiets van het merk Sensa Umbra. Mijn fiets stond in de schuur die behoort bij de flat waar ik woon, gelegen aan de [adres 7] . De schuur zit onder de flat. De schuur is afgesloten door een buitendeur met een slot. Vervolgens is er binnen in de schuur nog een ijzeren hek met een extra slot erop. Achter dit ijzeren hek stond mijn fiets in de fietsenstalling. Afgelopen nacht 18 maart 2021 rond 00.30 uur hoorde ik via de onderburen dat er werd ingebroken in onze schuur. Ik ben vervolgens gaan kijken en zag dat mijn fiets weg was. Ik zag dat het slot van de schuur opengebroken was door middel van schroeven die eruit gedraaid zijn.
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 17 maart 2021, dossierpagina’s 86-87, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] .
Op woensdag 17 maart 2021 omstreeks 23.45 uur was ik thuis aan [adres 8] . Ik hoorde buiten een raar geluid. Ik kon het niet plaatsen en ben met een aantal studiegenoten gaat kijken. Ik zag beneden mijn woning, waar onze centrale berging onder zit, twee mannen de berging uit komen.
Een man is op een fiets vertrokken. Er is uit de berging van [adres 7] een rode racefiets ontvreemd.
De andere man bleef beneden staan en is door ons aangesproken. Aangezien deze man ook een fiets vasthield en wij zagen dat er al een fiets was weggenomen hebben wij deze fiets laten staan en de man is vertrokken met de woorden dat hij nog terug kwam om zijn fiets op te halen. Ik kan deze man als volgt omschrijven:
- man(onbekende leeftijd),
- camouflage jas,
- spijkerbroek,
- zwarte sneakers,
- zwarte pet.
Ik heb voor u een aantal foto's en filmpjes waarop de laatstgenoemde man duidelijk op beeld is. Deze zal ik u toesturen zodat u deze bij de zaak kan toevoegen.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 18 maart 2021, dossierpagina’s 88-89, met bijlage, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] .
Op 17 maart 2021 rond 23.50 uur werd er een inbraak gepleegd aan [adres 7] . Bij deze inbraak werd de hoofdtoegangsdeur en berging van [adres 7] geforceerd. Uit de berging van [adres 7] werd een fiets ontvreemd.
Ik vernam van collega [verbalisant 7] , dat getuige [getuige 1] een filmpje had waarop één van de verdachten stond. Collega [verbalisant 7] stuurde mij het filmpje toe. Ik zag op het filmpje een man met het volgende signalement:
- man,
- groene camouflage jas,
- blauwe spijkerbroek met op zijn linker kontzak een zes (6) en een negen (9),
- zwarte sneakers met een wit Nike-logo,
- zwarte pet,
- damesfiets met fietstassen.
Ik herkende deze persoon gelijk aan zijn gelaat en bewegingen die hij maakt. Ik herkende voor de volle 100% deze persoon en deze persoon betrof:
- [verdachte] ( [verdachte] ),
- geboren [geboortedag 1] 1981 (39) te [geboorteplaats 1] (Nederland),
- roepnaam: [verdachte] .
Ik kwam [verdachte] meerdere malen tegen tijdens mijn werkzaamheden als politieambtenaar. [verdachte] staat ook zeer regelmatig op onze briefings met het verzoek tot aandacht in verband met diefstallen uit bergingen.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 maart 2021, dossierpagina’s 65-72, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] .
Op 11 maart 2021, was ik belast met het onderzoek naar de diefstallen uit bergingen aan het [adres 10] in Tilburg. Ik bekeek naar aanleiding van dit onderzoek de camerabeelden van de flat waar de inbraken hadden plaatsgevonden.
Op het bestand genaamd '12 feb 2021 el8022021-01.exea.exeb.exea' staat de datum op 12 februari 2021, om 03.30.58 uur. Het beeld eindigt om 03.31.34 uur. Op de beelden is te zien dat een man binnen komt via de rechterdeur in het beeld van camera 3 'Helling boven'. Deze man loopt naar de deur links in het beeld, dit is de algemene toegangsdeur naar de bergingen. De man doet iets bij de deur waardoor deze open gaat. Hierop loopt de man de ruimte naar de bergingen in. De man heeft geen goederen bij zich. Ik kan de man als volgt omschrijven:
- man,
- blanke huidskleur,
- normaal postuur,
- blote handen (geen handschoenen),
- zwarte muts,
- zwarte gewatteerde jas,
- donkere spijkerbroek met de cijfers 96 op de achterkant van de linkerbovenbeen,
- zwarte schoenen met witte neuzen.
Op het bestand genaamd '12 feb 2021 f18022021-01.exea.exeb.exea' staat de datum op 12 februari 2021, om 04.15.32 uur. Het beeld eindigt om 04.16.38 uur. Ik zag dat de beelden op dit bestand werden uitgewerkt onder PL2000-2021038326-6 (
opgenomen als bewijsmiddel 10).
Op het beeld van het bestand genaamd '03 mrt 2021 18022021-01.exa.exeb.exea' staat de datum op 03 maart 2021. Om 00.04.00 uur, een man binnen komt via de rechterdeur in het beeld van camera 3 'Helling boven'. De man loopt via de helling naar beneden. Op het beeld van camera 2 'Helling BG' is te zien dat om 00.04.15 uur man 1 op de zwarte knop drukt waardoor de schuifdeur open gaat. Persoon 2 komt binnen. Ze lopen achter elkaar naar boven. Man 1 gaat naar de deur links in het beeld, dit is de algemene toegangsdeur naar de bergingen. De man doet iets bij de deur ter hoogte van de deurklink. Het lijkt alsof de man de deur middels flipperen probeert te openen. Man 1 loopt weg bij de deur, persoon 2 doet zijn rugzak af en knielt naast de tas om daar iets uit te pakken. Om 00.05.14 uur, loopt man 1 weer naar de deur en doet iets bij de deur waardoor deze open gaat. Beide personen gaan de ruimte binnen waardoor ze niet meer op het beeld van de camera staan. Hierna eindigt het beeld om 00.05.28 uur.
- man,
- blanke huidskleur,
- normaal postuur,
- zwarte pet,
- zwarte gewatteerde jas,
- donkere spijkerbroek met de cijfers 96 op de achterkant van de linkerbovenbeen,
- zwarte schoenen van merk Nike.
Vervolgens bekeek ik het volgende bestand met de naam '18022021-01.6X63'. Hierop zag ik wederom op camera 3 'Helling boven'. De datum en tijd staat nu op 03 maart 2021 om 02.41.45 uur. Hierop is te zien dat man 1 met een rolkarretje met spullen vanaf de deur naar de berging naar beneden loopt. Op het rolkarretje staat een doos met daarin in een blauwe Albert Heijn tas en een zwart met wit geruite boodschappentas en een magnetron in een doos. Hij loopt met het karretje met de spullen naar beneden. Op camera 2 'Helling BG' is te zien dat de man om 02.42.15 uur met het karretje met spullen naar buiten loopt. Hij zet een blik verf tussen de schuifdeur zodat deze open blijft. Om 02.43.04 uur, eindigt het beeld van dit bestand.
Vervolgens bekeek ik het bestand met de naam '03 mrt 2021 bl8022021-01.exea.exeb.exea'. De datum en tijd staat nu op 03 maart 2021 02.44.42 uur. Hierop zag ik op camera 3 'Helling boven' dat man 1 weer naar boven komt lopen via de helling. Hij loopt weer naar de linkerdeur en opent de deur en loopt naar binnen. Het beeld van deze camera eindigt om 02.45.24 uur.
Vervolgens bekeek ik het volgende bestand met de naam '18022021-01.exea.exeb'. Hierop zag ik wederom op camera 3 'Helling boven'. De datum en tijd staat nu op 03 maart 2021 om 02.49.18 uur. Hierop is man 1 te zien die met een racefiets met groen stuur en zadel vanaf de berging naar beneden loopt. Persoon 2 loopt achter hem aan en heeft een voorhamer in zijn hand. Om 02.49.42 uur, is op camera 2 'Helling BG' te zien dat beide personen met de eerder omschreven goederen naar buiten lopen via de schuifdeur.
Zie print screen 3 en 4. Om 02.49.56 uur eindigt het beeld van dit bestand.
Het hof bezigt voorts tot het bewijs de bij dit proces-verbaal op dossierpagina 69 gevoegde opname van beeld als bedoeld in artikel 567 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een screenshot van voornoemde camerabeelden met het opschrift ‘2021-03-03 02:49:42’ waarop twee mannen zijn te zien bij een schuifdeur en waarbij de man links op de foto een fiets vasthoudt met een groen stuur en groen zadel en op het frame het opschrift ‘Bianchi’.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 10 maart 2021, dossierpagina’s 42-49, met bijlagen, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] .
Proces-verbaalnummer: PL2000-2021038326-6
Op 10 maart 2021, omstreeks 18.35 uur, opende ik de camerabeelden naar aanleiding van bijhorende diefstal. Ik zag op de beelden een trappenhuis die minimaal één verdieping naar beneden ging. Ik zag aan de bovenzijde van de trappenhal een deur. Ik zag onderin het beeld de volgende datum en tijd: 12/02/2021 04:15:26.
Ik zag dat de eerder beschreven deur open ging en dat er een man met een fiets door de deuropening liep. Ik zag dat de man met de fiets richting de camera liep. Ik zag dat de man even stopte vlak voor de camera. Ik zag dat de man daarbij zijn gezicht wat richting de camera draaide waardoor ik zijn gezicht beter kon zien. Ik zag dat hij twee tassen aan het stuur van de fiets had hangen en dat er een kartonnen doos op de bagage drager stond.
Ik zag dat de glazen deur openschoof en dat de man de houtenplank in de deuropening legde, mogelijk op het sluiten van de deur te belemmeren. Ik zag dat de man daarna op de fiets stapte en door de deuropening het gebouw verliet. Ik kan de man op de beelden als volgt beschrijven:
- blanke huidskleur,
- bakkenbaarden,
- scherpe neus,
- geschoren of geen baardgroei,
- bakkenbaard aan de linkerzijde van het gezicht, bruin van kleur,
- zwarte kleurige beanie muts met witte opdruk aan de voorzijde,
- donkerblauwe, gewatteerde jas,
- donkere blauwe lange spijkerbroek met in het getal 96 in het wit op het linkerbovenbeen,
- zwarte schoenen met witte zool-rand.
10.
Het proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, d.d. 19 maart 2021, dossierpagina’s 50-53, met bijlagen, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5].
Op vrijdag 19 maart 2021 kreeg ik via briefing een aandachtvestiging van Basisteam Leijdal. Daarin werd op basis van de volgende informatie en het volgende beeldmateriaal de herkenning van een persoon gevraagd.
De aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan is 1 still gemaakt. De persoon en opvallende wenkbrauwen, neus, baardlijn en kaaklijn op still 1 herken ik als:
- Achternaam: [verdachte]
- Voornamen: [verdachte]
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkagent. Meerdere incidenten, controles en gesprekken. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herkende de persoon aan zijn kleding, gezicht en manier van lopen. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: volle donkere wenkbrauwen, neus en recentelijk gecontroleerd in precies dezelfde kleding. Hieraan was het logo op de linke achterkant van zijn broek. Dit betrof het getal 96 in het wit. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de still zag.
11.
Het proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, d.d. 20 maart 2021, dossierpagina’s 73-75, met bijlagen, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 6].
Ik kreeg via briefing een aandachtvestiging van Teamrecherche Team Tilburg Leijdal. Daarin werd op basis van de volgende informatie en beeldmateriaal de herkenning van een persoon gevraagd.
De persoon en verdachte stond met zijn rug naar de camera, als dichtste bij de deur. Op still 1 herken ik als:
- Achternaam: [verdachte]
- Voornamen: [verdachte]
- Geboren: [geboortedag 1] 1981
- Geboorteplaats: [geboorteplaats 1] in Nederland
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als opsporingsambtenaar. Ik ken de persoon goed. Ik heb persoon meerdere malen aangehouden en kom hem in mijn dagelijks politiewerk regelmatig tegen tijdens de surveillance. De laatste keer dat ik hem zag was op woensdag 17 februari 2021 om 22:02 uur. Het contact duurde toen ongeveer 15 tot 20 minuten.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Verdachte had hetzelfde kleding signalement als de getoonde man. Ik herkende de blauwe spijker met in witte cijfers 96 op de linker kontzak. Ik herkende de zwarte Nike schoenen met witte Nike logo op zijkant. Ik herkende eveneens de zwarte jas met pet. Ik zie dat de persoon een blanke huidskleur heeft. De modus operandi komt eveneens overeen als verdachte. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de still zag.
12.
Het proces-verbaal van aangifte, d.d. 14 februari 2021, dossierpagina’s 76-78, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [benadeelde 7] .
Op woensdag 10-02-2021, hoe laat weet ik niet, had ik mijn bromfiets, een Thomos Quadro, kleur blauw met achterop een kinderzitje, vvk [kenteken] uitgeleend. Ik had deze uitgeleend aan mijn vroegere buurman [getuige 2] , wonende [adres 9] .
[getuige 2] zou dezelfde avond de bromfiets terugbrengen. Omstreeks 19.00 uur kwam [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) die avond bij [getuige 2] op bezoek. [getuige 2] belde dat hij hierdoor de bromfiets die avond niet kon terugbrengen. Vervolgens, hoe laat weet ik niet, is [verdachte] bij [getuige 2] vertrokken. Omstreeks 20.15 uur belde [getuige 2] mij dat [verdachte] de bromfiets had weggenomen vanuit zijn tuin.
De bromfiets stond in de tuin van [getuige 2] gestald en was afgesloten met een kettingslot.
[verdachte] was via de tuin bij [getuige 2] weggegaan. Vervolgens zag [getuige 2] sleepsporen in de sneeuw. [verdachte] moet de bromfiets enkele meters hebben gesleept. Ook vond [getuige 2] het doorgeknipte kettingslot in de naastgelegen bosjes van de speeltuin.
13.
Het proces-verbaal van verhoor aangever, d.d. 18 maart 2021, dossierpagina 79, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [benadeelde 7] .
Hierover kan ik aanvullen dat [getuige 2] , degene aan wie ik mijn bromfiets had uitgeleend, mij een foto stuurde van het geforceerde slot van mijn bromfiets.
14.
Het proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 20 maart 2021, dossierpagina’s 80- voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 2] .
U wordt gehoord als getuige naar aanleiding van een diefstal van een bromfiets op 10 februari 2021, omstreeks 20.15 uur.
V: Wat kun je daarover verklaren?
A: Ik weet dat hij dat ding van de plaats af heeft genomen.
V: Wie is hij ?
A: [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte).
V: Hoe laat was dit?
A: Tussen 20.00 uur en 22.00 uur.
V: Hoe zag de bromfiets eruit?
A: Blauwkleurig, Thomos met zitje.
V: Zat de brommer op slot?
A: Ja met de kabel.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder feit 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder feit 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het onder feit 3 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het onder feit 4 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd.
Het onder feit 5 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich, al dat niet in vereniging, schuldig heeft gemaakt aan vijf diefstallen, in de meeste gevallen uit bergingen door middel van braak. Blijkens het handelen van de verdachte heeft hij zich niets aangetrokken van het eigendomsrecht van anderen. Hij heeft enkel oog gehad voor het eigen financieel gewin, zonder zich iets gelegen te laten aan de gevolgen van zijn handelen voor de gedupeerden. Bovendien zijn diefstallen zeer ergerlijke feiten, die naast schade ook hinder en overlast veroorzaken voor de gedupeerden.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie, d.d. 13 november 2023, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte waaruit volgt dat hij reeds eerder, zij het enige tijd geleden, onherroepelijk is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. Het hof weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de strafoplegging.
Verder heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. De raadsman van de verdachte heeft ten overstaan van het hof naar voren gebracht dat de verdachte niet langer bij Traverse in Tilburg verblijft, dat hij geen vaste baan en geen stabiel inkomen heeft.
De verdachte zit thans vast ter zake van een nieuwe verdenking. De advocaat-generaal heeft aan het hof recente adviezen van de reclassering overgelegd die in andere zaken over de verdachte zijn uitgebracht. Uit het door Reclassering Nederland opgemaakt reclasseringsadvies van 26 oktober 2023, komt naar voren dat er bij de verdachte een aantal risicoverhogende factoren wordt waargenomen op diverse leefgebieden, zoals huisvesting, dagbesteding, financiën, relatie partner, gezin en familie en houding. De reclassering heeft de kans op recidive en het onttrekken aan voorwaarden ingeschat als hoog. De reclassering adviseert om een lopend reclasseringstoezicht vanwege het schenden van verschillende bijzondere voorwaarden voortijdig negatief te beëindigen. De reclassering ziet thans geen mogelijkheden voor gedragsverandering en risicobeperking.
Het hof begrijpt uit de recente adviezen dat de voorwaardelijke straffen en daaraan verbonden bijzondere voorwaarden die in andere strafzaken aan de verdachte zijn opgelegd, geen verbetering hebben gebracht. Het hof acht de oplegging van een voorwaardelijke straf, al dan niet in combinatie met bijzondere voorwaarden, daarom in de onderhavige zaak niet aangewezen.
Het hof is, gelet op voorgaande, van oordeel dat, in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, de straffen die in soortgelijke gevallen door dit hof worden opgelegd en uit het oogpunt van vergelding, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende acht het hof een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.