Uitspraak
Raad voor de Kinderbescherming,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de (opvolgend) GI en voogd, vertegenwoordigd door twee medewerkers;
- [minderjarige], bijgestaan door mr. Engwegen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft de moeder hoger beroep ingesteld tegen de verlening van een machtiging tot gesloten plaatsing van haar zoon, hierna te noemen [minderjarige]. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet langer met het gezag over [minderjarige] is belast en dat hij niet door haar wordt verzorgd en opgevoed. Hierdoor is de moeder geen belanghebbende in de zin van artikel 798 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De moeder heeft op 9 november 2023 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Limburg van 3 november 2023, waarin een machtiging tot gesloten jeugdhulp was verleend. De rechtbank had op 7 november 2023 het ouderlijk gezag van de moeder beëindigd en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering benoemd tot voogd over [minderjarige]. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 21 november 2023 gehouden, waarbij de moeder en haar advocaat aanwezig waren, evenals de vertegenwoordigers van de (opvolgend) gecertificeerde instelling en de minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat. De voormalig GI en de Raad voor de Kinderbescherming waren niet aanwezig. Het hof heeft geconcludeerd dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep, omdat de beslissing over de machtiging tot gesloten plaatsing geen rechtstreekse gevolgen heeft voor haar rechten en verplichtingen. De uitspraak van het hof is gedaan op 30 november 2023.