[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] wonen nu drie jaar niet meer thuis. Het zijn kwetsbare kinderen die ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd.
De kinderen zijn in de thuissituatie bij de moeder (en de vader) jarenlang ernstig verwaarloosd en hebben ieder fysiek en sociaal-emotioneel een ontwikkelingsachterstand opgelopen. Daarbij komt dat bij ieder kind sprake is van (ernstige) kindeigenproblematiek. Ieder kind heeft ook last van (ernstige) gedragsproblemen. [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 4] hebben bovendien te kampen met een leerachterstand. Bij [minderjarige 4] en [minderjarige 5] is sprake van een groei- taalspraak- en ontwikkelingsachterstand en zij vertonen kenmerken van het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS).
Het hof is van oordeel dat het opvoedperspectief van de kinderen niet meer bij de moeder ligt.
Hoewel het hof de wens van de moeder om de kinderen zelf thuis op te voeden begrijpt, is al in een eerder stadium gebleken dat de (praktische) zorg voor de kinderen te veel is voor de moeder. Zelfs al verlopen, onder begeleiding van [instantie 1] , de contacten tussen de moeder en de kinderen goed, krijgt de moeder veel steun van haar huidige partner, beschikt zij nu over goede woonruimte en is haar financiële situatie is verbeterd, dan nog geldt dat alle kinderen zeer ernstig te kort zijn gekomen in de jaren dat de moeder voor hen zorgde. Het huis was vervuild en de kinderen droegen te kleine kleding of niet passend bij het seizoen. Alle kinderen hadden ten tijde van de uithuisplaatsing rotte tanden en kiezen.
De door moeder benoemde verbeteringen in haar leven nemen niet de zorgen weg die er nog steeds over/voor de kinderen bestaan. In dit verband mist het hof in de houding en de uitlatingen van de moeder tijdens de mondelinge behandeling ook zelfreflectie en inzicht in de zorgen die er waren tijdens de jaren toen de kinderen nog bij haar woonden. Daarbij komt dat het hof niet ziet dat de moeder (zoals ze aanvoert in haar beroepschrift) de eerder aangeboden hulp altijd (volledig) heeft aanvaard. Dit volgt bijvoorbeeld ook niet uit de verslaglegging van het gesprek met [instantie 2] in het onderzoeksrapport van het NIFP.
Het is van groot belang dat de kinderen het hechtingsproces met hun verzorgers in het gezinshuis verder kunnen doorlopen en dat hierover duidelijkheid en zekerheid bestaat. Met de raad is het hof van oordeel dat beëindiging van het gezag van de moeder hiervoor noodzakelijk is. Dat is zeker ook in dit geval van belang, omdat de moeder bij herhaling aangeeft dat zij zelf voor de kinderen wil zorgen
,althans blijft herhalen dat zij de huidige plaats waar de kinderen wonen niet goed genoeg vindt voor de kinderen. De kinderen, ieder met hun specifieke behoefte, hebben een dringende behoefte aan duidelijkheid over hun perspectief. De loyaliteitsproblemen waar zij mee worstelen vinden hun oorsprong de onduidelijkheid daarover.
De moeder ondersteunt de kinderen niet in de uithuisplaatsing. Dit komt terug in de communicatieproblemen die zij ondervindt met het gezinshuis en volgt daarnaast uit haar weigering mee te werken aan de voor de kinderen geregelde therapie.
Daarbij komt dat de moeder haar eigen ideeën, over wat de kinderen volgens haar nodig hebben, blijft ventileren in het bijzijn van de kinderen en dat haar ambivalentie doorwerkt in haar houding tegenover het gezinshuis. Dit maakt dat de kinderen zo snel mogelijk duidelijkheid nodig hebben
.