In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin het verzoek om gezamenlijk ouderlijk gezag over de minderjarige [minderjarige] werd afgewezen. De vader, vertegenwoordigd door mr. A.M. Holmes, verzoekt het hof om gezamenlijk gezag toe te wijzen, ondanks de communicatieproblemen met de moeder, die in Spanje woont en de minderjarige opvoedt. De moeder, bijgestaan door mr. R.S. Rabarison, verzet zich tegen dit verzoek en wil het eenhoofdig gezag behouden.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de frequentie van de contactregeling tussen de vader en de minderjarige, die in het buitenland verblijft. Het hof concludeert dat de communicatieproblemen tussen de ouders niet zo ernstig zijn dat het gezamenlijk gezag niet kan worden toegewezen. De vader heeft geen aanwijzingen gegeven dat hij misbruik zal maken van zijn gezag. Het hof oordeelt dat het in het belang van de minderjarige is dat beide ouders gezamenlijk gezag uitoefenen, vooral gezien de huidige situatie waarin de minderjarige in Spanje woont.
Daarnaast heeft het hof de verzoeken van de vader om een zorgregeling en provisionele voorzieningen beoordeeld. Het hof wijst de verzoeken van de vader voor een uitgebreidere omgangsregeling af, omdat de huidige regeling goed functioneert en in het belang van de minderjarige is. De vader heeft geen belang meer bij de verzochte provisionele voorzieningen, aangezien er een eindbeslissing in de bodemzaak wordt gegeven. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.