Uitspraak
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] ,
Raad voor de Kinderbescherming,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in principaal en in incidenteel hoger beroep
- hoofdverblijfplaats: te bepalen dat, in afwijking van het bepaalde in artikel 1.2 van het door partijen op 26 mei 2021 ondertekende ouderschapsplan, [minderjarige 1] met ingang van de datum van deze beschikking haar hoofdverblijf heeft bij de man en dat aan de man het recht toekomt de kinderbijslag en eventuele fiscale en andere financiële tegemoetkomingen ten behoeve van [minderjarige 1] te innen;
- zorgregeling: een zorgregeling vast te stellen waarbij [minderjarige 1] , in afwijking van het bepaalde in artikel 3.1 van het door partijen op 26 mei 2021 ondertekend ouderschapsplan, twee maal per week bij de vrouw verblijft, met ingang van de datum van deze beschikking;
- kinderalimentatie: te bepalen dat de vrouw een kinderalimentatie aan de man voldoet van € 106,- dan wel een zodanig bedrag als het hof redelijk acht, dan wel te bepalen dat de man aan de vrouw een kinderalimentatie voldoet van € 43,00 per kind per maand dan wel een zodanig bedrag als het hof redelijk acht, met ingang van 24 augustus 2022 dan wel met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand, en verder te bepalen dat de vrouw aan de man de door haar teveel ontvangen kinderalimentatie dient terug te betalen op het moment van ontvangst door de vrouw van vermogen als gevolg van verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap tussen partijen;
- kosten rechtens.
- primair: het incidenteel hoger beroep van de vrouw af te wijzen en voormelde beschikking te bekrachtigen op het onderdeel waartegen dit incidenteel hoger beroep zich richt;
- subsidiair: (voorwaardelijk) indien en voor zover het hof instemt met het verzoek in incidenteel hoger beroep, al dan niet in combinatie met het verzoek van de man in hoger beroep voor wat betreft de verlaging van de kinderalimentatie, te bepalen dat de vrouw aan de man dient terug te betalen hetgeen zij van de man teveel heeft ontvangen aan kinderalimentatie, te voldoen op het moment van ontvangst door de vrouw van vermogen als gevolg van de verdeling van de huwelijksvermogensgemeenschap;
- zowel primair als subsidiair: eventueel onder aanvulling en verbetering van gronden, en met veroordeling van de vrouw in de kosten van de beide instanties.
- mr. Lhoëst-van de Ven;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Van Campen;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
- het V6-formulier van mr. Lhoëst-van de Ven van 12 december 2022, met als bijlage het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 20 juli 2022;
- het V6-formulier van mr. Van Campen van 31 augustus 2023 met producties 34-39;
- het V6-formulier van mr. Van Campen van 31 augustus 2023 met producties 40-47;
- het V6-formulier van mr. Lhoëst-van de Ven van 14 september 2023 met producties 37-48;
- het V6-formulier van mr. Van Campen van 21 september 2023 met producties 44-45.