In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezag van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Oost-Brabant verzocht om het gezamenlijk gezag over de kinderen te behouden. De rechtbank had echter op 14 februari 2023 besloten het gezag van de moeder te beëindigen en de vader het eenhoofdig gezag toe te kennen. De moeder was het niet eens met deze beslissing en ging in hoger beroep.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 oktober 2023 zijn beide ouders gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming. De vader voerde aan dat de kinderen al geruime tijd bij hem wonen en dat de moeder onbetrouwbaar is, met een verleden van verslavingsproblematiek. De moeder daarentegen stelde dat zij inmiddels werk heeft en dat de situatie bij haar is verbeterd, en dat het in het belang van de kinderen is dat zij gezamenlijk gezag blijven uitoefenen.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat het in het belang van de kinderen is dat de vader het eenhoofdig gezag uitoefent. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De moeder heeft niet aangetoond dat zij in staat is om samen met de vader gezagsbeslissingen te nemen, en er is geen zicht op verbetering in de samenwerking tussen de ouders.