In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake de zorgregeling en kinderalimentatie voor hun twee minderjarige kinderen, geboren in 2017 en 2019. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Abd Rabou, verzoekt om wijziging van de zorgregeling en een verhoging van de kinderalimentatie die de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.M. van Weely, dient te betalen. De ouders zijn het niet eens over de zorgregeling en de hoogte van de alimentatie. De rechtbank had eerder bepaald dat de kinderen om de week bij de vader verblijven en dat de vader € 138,50 per kind per maand aan alimentatie betaalt.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 september 2023 zijn beide ouders gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder stelt dat de huidige regeling niet in het belang van de kinderen is en dat de kinderen last hebben van de afwisselende verblijfplaatsen. De vader daarentegen betoogt dat de huidige regeling in het belang van de kinderen is en dat de communicatie tussen de ouders voldoende is. De Raad adviseert om de regeling niet te wijzigen.
Het hof overweegt dat de moeder onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar verzoek tot wijziging van de zorgregeling. Het hof bevestigt de rechtsmacht van de Nederlandse rechter en past Nederlands recht toe. De verzoeken van de moeder worden afgewezen, en de alimentatie wordt herzien. De vader moet vanaf 27 december 2022 € 170,- per kind per maand betalen, en met ingang van 1 september 2023 wordt dit € 157,- per kind per maand. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.