GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 2 februari 2023
Zaaknummer : 200.314.868/01
Zaaknummer 1e aanleg : C/01/380891 / JE RK 22-513, C/01/380886 / JE RK 22-512 en
C/01/380946 / JE RK 22-526
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. A.P.M.A. Laeyendecker,
Stichting Jeugdbescherming Brabant,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI).
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de moeder],
wonende op een bij het hof bekend adres,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. R.J. Laatsman,
gezinshuisouders [gezinshuisouders 1] , gezinshuis [gezinshuis 1] ,
wonende op een bij het hof bekend adres,
hierna te noemen: de gezinshuisouders (van [minderjarige 1] en [minderjarige 3] ),
gezinshuisouders [gezinshuisouders 2] , gezinshuis [gezinshuis 2] ,
wonende op een bij het hof bekend adres,
hierna te noemen: de gezinshuisouders (van [minderjarige 2] ).
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de raad.
In het kort:
Deze zaak gaat over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van de minderjarigen:
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2014 (hierna: [minderjarige 1] );
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2017 (hierna: [minderjarige 2] );
[minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2019 (hierna: [minderjarige 3] );
hierna samen ook genoemd: de kinderen.
De vader is in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van 25 mei 2022. Aangezien de periode waarvoor de machtiging tot uithuisplaatsing is verleend reeds is verstreken, toetst het hof in deze beschikking alleen de rechtmatigheid daarvan.