In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de erkenning van een minderjarige door de vader. De moeder had verzocht om de erkenning door de vader te vernietigen en om wijziging van de achternaam van de minderjarige. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder ten tijde van de erkenning in een kwetsbare psychische toestand verkeerde, wat heeft geleid tot de conclusie dat haar toestemming voor de erkenning onder invloed van een wilsgebrek tot stand is gekomen. Het hof heeft het verzoek van de moeder tot vernietiging van de erkenning toegewezen, omdat de vader niet de biologische vader van de minderjarige is en de erkenning niet rechtsgeldig was. Het verzoek tot wijziging van de achternaam is afgewezen, omdat de moeder geen belang meer had bij dit verzoek na de vernietiging van de erkenning. Daarnaast zijn de verzoeken van de vader om gezag en hoofdverblijfplaats bij hem af te wijzen, omdat hij na de vernietiging van de erkenning niet meer als juridische ouder kan worden beschouwd. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, zoals gebruikelijk in zaken van personen- en familierecht.