IGC heeft in eerste aanleg in conventie, na eiswijziging, - samengevat - gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Promat veroordeelt om aan IGC € 78.154,74 te betalen, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke handelsrente,
II. voor recht verklaart dat Promat jegens IGC onrechtmatig heeft gehandeld door volgens de in de dagvaarding beschreven modus operandi klanten te benaderen en tegen IGC op te zetten met als kennelijk doel een verrekenbare vordering op IGC te creëren, althans voor recht verklaart dat deze handelswijze in strijd is met artikel 6:2 BW en Promat veroordeelt om aan IGC te vergoeden de door haar als gevolg van voornoemd onrechtmatig handelen althans toerekenbare tekortkoming te lijden materiële en immateriële schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
III. voor recht verklaart dat Promat per 15 mei 2021 uit hoofde van de geldlening aan IGC € 332.867,10 verschuldigd is,
IV. Promat veroordeelt om aan IGC uit hoofde van de geldlening € 332.867,10 te betalen, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels) rente vanaf 15 mei 2021 tot aan de datum van volledige voldoening onder de voorwaarde dat de door Promat (uit hoofde van de vaststellingsovereenkomst) reeds aan IGC betaalde bedragen in mindering worden gebracht,
V. voor recht verklaart dat Promat uit hoofde van de managementovereenkomst tot
1 november 2021 de contractuele fees van € 4.800,00 inclusief btw per maand verschuldigd is,
VI. Promat veroordeelt om aan IGC € 9.600,14 te betalen, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke (handels)rente vanaf de respectievelijke vervaldata tot aan de datum van volledige voldoening,
VII. voor recht verklaart dat Promat de tussen partijen overeengekomen bedrijfsruimte van 550m² (netto) bij een vrije hoogte van 6,5 meter plus 50m² met een hoogte van
4 meter niet (kosteloos) aan IGC beschikbaar heeft gesteld en dat Promat aansprakelijk is voor de deswege door IGC geleden en te lijden schade,
VIII. Promat veroordeelt tot vergoeding van de door IGC geleden en te lijden schade vanwege het niet beschikbaar stellen van de overeengekomen bedrijfsruimte, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat en te worden vereffend volgens de wet,
IX. voor recht verklaart dat Promat niet aan haar in artikel 2) c. van het Addendum en de bijlage bij het Addendum neergelegde (maximale) inspanningsverplichting heeft voldaan,
X. Promat veroordeelt tot vergoeding van de door IGC geleden en te lijden schade vanwege het door Promat niet ex. artikel 2) c. van het Addendum en de bijlage bij het Addendum (maximaal) inspannen om de niet overgenomen voorraad Windscreen en IGC zo snel mogelijk verkopen, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat en te worden vereffend volgens de wet,
XI. Promat veroordeelt om op straffe van verschuldigdheid van dwangsommen van
€ 1.000,00 per dag, met een maximum van € 25.000,00, binnen 5 dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan IGC rekening en verantwoording doet voor de aan de voorraden van IGC onttrokken aan derden verkochte roerende zaken door o.a. inzage te geven in de voorraadposities en aan derden verzonden facturen.
XII. Promat veroordeelt in de proceskosten inclusief beslagkosten.
3.3.1.Promat heeft in eerste aanleg in reconventie - samengevat - gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. IGC veroordeelt haar verplichtingen uit de koopovereenkomst na te komen door de mallen, matrijzen, constructietekeningen en de jaarrekening te verstrekken binnen zeven dagen na betekening van het vonnis op straffe van een dwangsom van
€ 5.000,00 voor elke dag of deel daarvan dat IGC niet aan voorgaande voldoet,
II.
primair:
IGC veroordeelt € 829.663,42, vermeerderd met rente aan Promat te betalen,
subsidiair:
voor recht verklaart dat IGC aansprakelijk is voor de schade die Promat heeft geleden ter zake de koopovereenkomst en IGC veroordeelt deze schade te vergoeden, zo nodig op te maken bij staat, en te vermeerderen met de wettelijke rente,
meer subsidiair:
voor recht verklaart dat Promat gedwaald heeft bij het sluiten van de koopovereenkomst en de aanverwante overeenkomsten en de gevolgen van de overeenkomst ter opheffing van het nadeel te wijzigen en IGC veroordeelt tot betaling van € 76.637,50, vermeerderd met rente.
3.4.1.In het bestreden vonnis heeft de rechtbank in conventie, samengevat:
I. Promat veroordeelt om aan IGC te betalen:
- € 35.382,33, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over het toegewezen bedrag met ingang van de vervaldatum van de facturen tot de dag van volledige betaling,
- € 6.010,30, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 28 oktober 2021,
- € 6.026,94, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrage met ingang van 4 mei 2021.
II voor recht verklaart dat Promat per 15 mei 2021 uit hoofde van de Geldleningsovereenkomst aan IGC € 332.867,10 verschuldigd is, verminderd met het door Promat reeds uit hoofde van de vaststellingsovereenkomst betaalde bedrag,
III. Promat veroordeelt om aan IGC uit hoofde van de geldlening te betalen
€ 332.867,10, vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, vanaf 15 mei 2021 tot aan de datum van volledige voldoening onder de voorwaarde dat de door Promat (uit hoofde van de vaststellingsovereenkomst) reeds aan IGC betaalde bedragen op het bedrag van € 332.867,10 in mindering worden gebracht,
IV. voor recht verklaart dat Promat uit hoofde van de managementovereenkomst tot
1 november 2021 de contractuele managementfee van € 4.800,00 inclusief btw per maand verschuldigd is,
V. Promat veroordeelt om aan IGC te betalen € 9.600,14, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex. artikel 6:199a BW, vanaf de respectievelijke vervaldata tot aan de datum van voldoening,
VI. Promat veroordeelt in de proceskosten, aan de zijde van IGC gevallen en tot begroot op € 15.140,85, inclusief de beslagkosten,