1.3Het oordeel van het hof
Het uitgangspunt is dat eenieder wordt geacht zich aan de wet te houden. Artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt echter dat iemand niet strafbaar is als hij een feit heeft gepleegd uit overmacht. Het gaat dan om situaties die zeer uitzonderlijk zijn. Op een dergelijke zeer uitzonderlijke situatie heeft de verdediging in deze zaak een beroep gedaan.
Uit jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin een soortgelijk geval als het hof hier te beoordelen heeft aan de orde was, volgt dat van overmacht sprake kan zijn als er is gehandeld in noodtoestand. Dat wil zeggen dat de pleger van het feit, staande voor de noodzaak te kiezen uit onderling tegenstrijdige plichten en belangen, de zwaarstwegende mag laten prevaleren. Maar die toets wordt in dit specifieke geval niet licht gepasseerd omdat de wetgever in de Opiumwet een regeling heeft opgenomen waardoor een ontheffing van de verplichtingen van de Opiumwet kan worden verleendvanwege medicinale redenen. Kort en goed kan er onder die omstandigheden alleen maar in uitzonderlijke gevallen een beroep worden gedaan op overmacht.
Het hof zal de vraag moeten beantwoorden of er in dit geval voor de verdachte een medische noodzakelijkheid was tot gebruik van cannabis en zo ja, of dit ook betekent dat er een medische noodzakelijkheid was tot het gebruik van de door hemzelf geteelde cannabis in de door hemzelf gemixte verhouding van in totaal 5 gram per dag Og Kush en Blue Dream cannabis.
II. Medische noodzakelijkheid?
De verdediging heeft in eerste aanleg verklaringen overgelegd van twee in hiv gespecialiseerde medici. Deze verklaringen hebben niet specifiek betrekking op de verdachte. Deze specialisten betreffen [internist 1] en [internist 2] . Zij constateren dat hiv- medicatie noodzakelijk is om het virus te remmen in het vermenigvuldigen. Het virus kan echter niet geëlimineerd worden. Medicatietrouw is belangrijk, omdat anders het aantal afweercellen gaat dalen en de ziekte de kans krijgt door te breken door allerlei potentieel dodelijke infecties. Bijwerkingen van de hiv-medicatie zijn onder meer misselijkheid en braken. Dat kan leiden tot het geheel of gedeeltelijk uitbraken van de medicatie. Ook kunnen die klachten zo ernstig zijn dat patiënten stoppen met hun medicatie, om maar niet langer deze bijwerkingen te moeten ondergaan.
Het staat vast dat dit ook in het geval van de verdachte aan de orde was. Hij heeft enkele jaren geen medicatie gebruikt omdat hij de bijwerkingen van de medicatie niet meer kon verdragen. Onbetwist is dat zijn gezondheid in die periode ernstig verslechterde. Het is voor de verdachte dus cruciaal dat deze ernstige bijwerkingen worden gedempt zodat hij in staat is zijn medicatie te blijven nemen. Verdachte’s huisarts, [getuige-deskundige] , heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat reguliere antimisselijkheidsmedicijnen bij de verdachte niet werken en dat zij om die reden medicinale cannabis aan hem heeft voorgeschreven.
Het hof verenigt zich met deze conclusie van verdachte’s huisarts en stelt daarmee de medische noodzakelijkheid van het gebruik van cannabis door de verdachte vast.
De volgende vraag die beantwoord moet worden is of de verdachte de door hemzelf geteelde cannabis dient te gebruiken of dat er andere opties voor hem zijn, zoals medicinaal verstrekte cannabis of cannabis uit de coffeeshop.
Verdachte’s huisarts verklaarde ter terechtzitting van het hof dat de in het verleden door haar voorgeschreven medicinale cannabis bij de verdachte niet werkte. Daarnaast volgt uit haar verklaring dat medicinale cannabis niet meer zo gemakkelijk te verkrijgen is en dat bijvoorbeeld de apotheek in Rosmalen geen medicinale cannabis meer verstrekt. De praktijk heeft geleerd dat de verdachte het meeste stabiel blijkt te zijn als hij gebruikmaakt van zijn eigen geteelde cannabis in de door hemzelf uitgeteste hoeveelheid, alleen bedoeld voor zijn eigen behoefte. Zij verklaart verder dat zij geheel achter het huidige beleid staat van gebruik door de verdachte van door hemzelf geteelde cannabis, in een door hemzelf bepaalde hoeveelheid, omdat zijn situatie daardoor aanmerkelijk is verbeterd.
De verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij per week 25 gram cannabis in een door hemzelf gemixte verhouding van Og Kush en Blue Dream nodig heeft voor optimaal effect. Ook heeft hij verklaard dat hij zijn cannabis biologisch teelt waardoor er in zijn cannabis, anders dan in de bij de coffeeshop verkrijgbare cannabis, geen schimmels, bacteriën of pesticiden voorkomen. Daarnaast is er geen leveringszekerheid voor de door hem benodigde combinatie van deze twee cannabissoorten bij een coffeeshop. Het hof heeft geen reden om aan verdachte’s verklaringen hieromtrent te twijfelen. Tot slot heeft de verdachte verklaard dat cannabis uit de coffeeshop voor hem niet te betalen is nu hij slechts beschikt over een inkomen van zo’n € 1.000,00 per maand. Het is het hof gebleken dat Og Kush voor € 11,50 per gram en Blue Dream voor € 18,00 per gram wordt aangeboden op het internet. Om in de medisch noodzakelijke behoefte in cannabis van de verdachte te voorzien, zou hij per maand ongeveer € 1.600,00 kwijt zijn. Het is voor de verdachte dus financieel onmogelijk om via afname bij een coffeeshop in zijn medisch noodzakelijke cannabis behoefte te voorzien.
Dit alles leidt het hof tot de conclusie dat er niet alleen sprake is van een medische noodzaak van cannabisgebruik door de verdachte, maar dat ook is gebleken van de medische noodzakelijkheid van de door hemzelf geteelde cannabis in een hoeveelheid van zo’n 25 gram per week. Voor de verdachte is er geen redelijk legaal of gedoogd alternatief om aan zijn medisch noodzakelijke cannabis te komen.
Dit betekent dat de verdachte zich in deze zaak ziet geconfronteerd met een conflict van belangen: enerzijds het maatschappelijk belang bij het naleven van de Opiumwet en anderzijds het belang dat de verdachte heeft bij de bestrijding van misselijkheid en braken en dus het voorkomen van een levensbedreigende situatie, veroorzaakt door het niet (kunnen) voldoen aan de medicatietrouw als gevolg van het braken. In deze situatie heeft de verdachte redelijkerwijs de keuze kunnen maken zelf de door hem benodigde cannabissoorten te kweken.
Het hof is van oordeel dat sprake is van een zodanig uitzonderlijke situatie dat een beroep op overmacht in de zin van een medische noodtoestand moet en zal worden gehonoreerd. Het bewezenverklaarde levert geen strafbaar feit op. De verdachte dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Bij de verdachte zijn 18 planten in beslag genomen. Ter terechtzitting van het hof heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte voor zijn cannabisbehoefte van 25 gram per week steeds zou moeten beschikken over 17 planten die in de bloeifase verkeren. Daarmee komt zijn feitelijke behoefte neer op 51 planten, namelijk: 17 stekjes, 17 jonge planten en 17 planten in de bloeifase. Het hof kan die redenering volgen, gelet op de wetenschap dat een kweekcyclus 10 weken bedraagt en dat de opbrengst van hennep bij 4 planten per m² in totaal gemiddeld 33,1 gram per plant bedraagt.
In het onderhavige geval, waarbij 18 planten onder de verdachte in beslag zijn genomen, is het hof niet gebleken van onveiligheid of overlast. Het dossier geeft daarvoor geen enkele aanwijzing, behalve in de aanleiding voor de politie-inval bij de verdachte. Een buurman had over stankoverlast geklaagd. De verdachte heeft daarover ter terechtzitting van het hof verklaard dat dit vermoedelijk geen stank afkomstig van de planten is geweest, maar stank afkomstig van het roken van de cannabis. Om die overlast te minimaliseren heeft hij, zo begrijpt het hof uit zijn verklaring, speciaal een afzuiger. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij met al zijn buren open is geweest over zijn cannabisgebruik en de reden van het gebruik en dat dit nooit tot problemen heeft geleid.
Veiligheid en overlast hebben dus bij de afwegingen van het hof geen rol hoeven spelen omdat ze hier niet aan de orde zijn geweest. Deze aspecten zijn echter in het algemeen in gevallen als deze wel van belang. Als de veiligheid in het geding is, of als er sprake is van onoverkomelijke overlast van anderen, dan heeft dat invloed op de vraag of de verdachte een beroep op overmacht kan toekomen.