In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1985, was eerder veroordeeld voor poging tot diefstal, waarbij hij zich toegang tot de woning van een 91-jarige man had verschaft door middel van braak en/of verbreking. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en een bewezenverklaring van de tenlastelegging. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar ook voor een alternatieve straf, zoals een taakstraf. Het hof heeft de bewijsvoering van de verdachte beoordeeld, inclusief camerabeelden van de poging tot inbraak, en oordeelde dat de verdachte niet geloofwaardig was in zijn verklaring dat hij enkel wilde bellen.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 mei 2022 te Best heeft geprobeerd in te breken in de woning van de benadeelde, waarbij hij met zijn schouder tegen de deur beukte en met een voorwerp probeerde de deur te openen. Het hof heeft de eerdere veroordelingen van de verdachte in overweging genomen en oordeelde dat de ernst van het feit en het onveiligheidsgevoel dat het bij de benadeelde heeft veroorzaakt, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden.