In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek is ingediend door een gewezen verdachte, die om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand heeft verzocht. De zaak werd behandeld in raadkamer, waarbij de verzoeker niet aanwezig was, maar zijn raadsman wel. De advocaat-generaal heeft een gematigde toewijzing van het verzoek voorgesteld, wat het hof heeft overgenomen. Het hof heeft vastgesteld dat de kosten van rechtsbijstand, zoals opgegeven door de verzoeker, voldoende zijn onderbouwd en niet als bovenmatig kunnen worden aangemerkt. Het hof heeft daarbij benadrukt dat rechters niet gebonden zijn aan de door de raadslieden opgestelde declaraties, maar dat deze wel als uitgangspunt kunnen dienen. Na beoordeling van alle omstandigheden heeft het hof besloten om een schadevergoeding van € 11.985,30 toe te kennen aan de verzoeker, ter dekking van de kosten van rechtsbijstand en de kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.