In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor het overtreden van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994, omdat hij op 3 oktober 2022 te Eindhoven als bestuurder van een motorrijtuig onder invloed van alcohol had gereden. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van één week en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor veertien maanden opgelegd. De verdachte ging in hoger beroep tegen deze veroordeling.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om het vonnis van de politierechter te vernietigen en de verdachte opnieuw te veroordelen tot dezelfde straf. De raadsvrouw van de verdachte voerde aan dat, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, een lichtere straf passend zou zijn. Het hof heeft echter geoordeeld dat de ernst van het bewezenverklaarde feit, de eerdere veroordelingen van de verdachte en de noodzaak van normhandhaving een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor veertien maanden. De tijd dat het rijbewijs van de verdachte eerder was ingevorderd, zal in mindering worden gebracht op de ontzegging. De beslissing is gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.