ECLI:NL:GHSHE:2023:3890

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
20-002514-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal en schuldheling met valse sleutels

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1978, was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar werd wel veroordeeld voor diefstal en schuldheling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 juli 2022 in Helmond een pinpas heeft verworven en daarmee geld heeft gepind van de rekening van het slachtoffer, wat als schuldheling wordt gekwalificeerd. Daarnaast heeft de verdachte op dezelfde dag een geldbedrag weggenomen met behulp van een valse sleutel. In een andere zaak, op 16 mei 2022, heeft de verdachte meerdere verpakkingen dag- en nachtcrème gestolen. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van drie jaren. Tevens is een taakstraf van 120 uren opgelegd in plaats van de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 90 dagen. De vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke geldboete en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen is afgewezen. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die blijk gaf van verbetering in zijn leven.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002514-22
Uitspraak : 22 november 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, van 7 november 2022, in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 01-196687-22 en 01-150700-22, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen, parketnummers 01-139566-20 en 96-143822-21, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-196687-22 vrijgesproken en ter zake van ‘diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel’ (het tenlastegelegde onder 2 in de zaak met parketnummer 01-196687-22) en ‘diefstal’ (het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-150700-22) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
De politierechter heeft de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding en de politierechter heeft bepaald dat de verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen proceskosten dragen.
Tot slot heeft de politierechter in het vonnis gelast dat de eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 01-139566-20, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, alsnog ten uitvoer wordt gelegd en heeft de politierechter de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 96-143822-21, te weten een geldboete ter hoogte van € 600,00 en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 9 maanden, afgewezen.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De benadeelde partij [benadeelde] is door de politierechter niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij heeft in hoger beroep niet te kennen gegeven dat de vordering wordt gehandhaafd, waardoor de vordering van rechtswege niet aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte onder 1 subsidiair en 2 in de zaak met parketnummer 01-196687-22 ten laste is gelegd en hetgeen in de zaak met parketnummer 01-150700-22 ten laste is gelegd en de verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Met betrekking tot de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen, parketnummers 01-139566-20 en 96-143822-21, heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof deze vorderingen zal afwijzen.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-196687-22. Tevens heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd. Met betrekking tot de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen, parketnummers 01-139566-20 en 96-143822-21, heeft de verdediging bepleit dat het hof deze vorderingen zal afwijzen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 01-196687-22:
1.
hij op of omstreeks 14 juli 2022 te Helmond, althans in Nederland, in/uit een auto, een pinpas (op naam van [benadeelde] ), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander, toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om die/het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 juli 2022 te Helmond, althans in Nederland, een pinpas (op naam van [benadeelde] ), althans een goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 juli 2022 te Helmond opzettelijk een pinpas (op naam van [benadeelde] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als gevonden voorwerp, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op of omstreeks 14 juli 2022 te Helmond een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander, toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bank-/pinpas, waarvan hij, verdachte, onrechtmatig gebruik maakte;
Zaak met parketnummer 01-150700-22:
hij op of omstreeks 16 mei 2022 te Helmond meerdere verpakkingen dag- en nachtcrème, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om die/het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-196687-22
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat niet bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aan hem in de zaak met parketnummer 01-196687-22 onder 1 primair tenlastegelegde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-196687-22 onder 1 subsidiair en 2 en het in de zaak met parketnummer 01-150700-22 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 01-196687-22:
1 subsidiair.
hij op 14 juli 2022 te Helmond een pinpas (op naam van [benadeelde] ), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op 14 juli 2022 te Helmond een geldbedrag, dat aan [benadeelde] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een pinpas, waarvan hij, verdachte, onrechtmatig gebruik maakte;
Zaak met parketnummer 01-150700-22:
hij op 16 mei 2022 te Helmond meerdere verpakkingen dag- en nachtcrème, die aan [bedrijf] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-196687-22. Hiertoe heeft de raadsvrouw van de verdachte aangevoerd dat de verklaring van de verdachte niet hoeft te betekenen dat hij wist of moest vermoeden dat de pinpas van diefstal afkomstig was.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Gelet op de door het hof gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat het verweer geen verdere bespreking behoeft en dit verweer zijn weerlegging vindt in de bewijsmiddelen.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 01-196687-22 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

schuldheling.

Het in de zaak met parketnummer 01-196687-22 onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd
:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 01-150700-22 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd
:

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van een pinpas. Vervolgens heeft hij met deze pinpas geld gepind van de bankrekening van het slachtoffer. Dit zijn ernstige feiten, die naast financiële schade vaak veel overlast en gevoelens van onmacht bij de slachtoffers teweeg brengen. De verdachte heeft kennelijk slechts uit eigen financieel gewin gehandeld. Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Winkeldiefstallen brengen schade teweeg aan de betrokken winkelbedrijven en veroorzaken overlast en ergernis aan de gedupeerden. Voorts houdt het hof rekening met de omstandigheid dat ook de maatschappij als geheel hiervan schade ondervindt, doordat de schade die door dergelijke feiten wordt veroorzaakt uiteindelijk wordt doorberekend in de consumentenprijzen en ook de kosten die gemoeid zijn met het nemen van veiligheidsmaatregelen tegen diefstallen uiteindelijk door de consumenten worden betaald.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie, d.d. 19 september 2023, betrekking hebbend op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte voorafgaande aan het bewezenverklaarde meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Deze veroordelingen hebben de verdachte er blijkbaar niet van weerhouden om nogmaals soortgelijke feiten te plegen.
Voorts heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die tijdens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep zijn gebleken. Hierbij is het hof gebleken dat de verdachte sinds 6 oktober 2023 in Helmond woonachtig is onder begeleiding van [naam zorginstelling] . [naam zorginstelling] biedt specifieke begeleiding op maat aan de verdachte en er is sprake van dagbesteding. Tevens heeft de verdachte naar voren gebracht dat bewindvoering is aangevraagd, dat hij geen drugs meer gebruikt en geen contact heeft met personen uit zijn verleden.
Het hof heeft de indruk gekregen dat de verdachte zijn leven op orde begint te krijgen en gelet hierop geeft het hof de verdachte bij het bepalen van de straf het voordeel van de twijfel. Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de positieve lijn in het leven van de verdachte mogelijk zou doorkruisen, hetgeen het hof onwenselijk acht.
Gelet hierop is het hof van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden passend en geboden is. Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat een proeftijd voor de duur van 3 jaren aangewezen is en het hof zal daartoe dan ook beslissen.
Met oplegging van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 01-139566-20
De officier van justitie te Oost-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch van 22 september 2022 onder parketnummer 01-139566-20. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan strafbaar handelen heeft schuldig gemaakt, is het hof van oordeel dat gedeeltelijke tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke straf op zijn plaats is. Echter op grond van hetgeen omtrent de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde ter terechtzitting is gebleken, zal het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van een gedeelte van die vrijheidsstraf te geven, een taakstraf, voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, gelasten.
Vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 96-143822-21
De officier van justitie te Oost-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 600,00 en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 9 maanden, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch van 21 oktober 2021 onder parketnummer 96-143822-21. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde is het hof van oordeel dat het thans niet opportuun is de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen. Derhalve zal het hof de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 310, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-196687-22 onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-196687-22 onder 1 subsidiair en 2 en het in de zaak met parketnummer 01-150700-22 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 01-196687-22 onder 1 subsidiair en 2 en in de zaak met parketnummer 01-150700-22 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt
in plaats van de tenuitvoerlegging van het gedeelte van 60 dagenvan de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 22 september 2020, parketnummer 01-139566-20, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, de tenuitvoerlegging van een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten daarvan te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Wijst afde vordering van de officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Brabant van 19 juni 2022, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 21 oktober 2021, parketnummer 96-143822-21, voorwaardelijk opgelegde geldboete ter hoogte van € 600,00, subsidiair 12 dagen hechtenis en van een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 9 maanden.
Aldus gewezen door:
mr. A.R. Hartmann, voorzitter,
mr. A.J. Henzen en mr. W.F. Koolen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. de Leijer, griffier,
en op 22 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.J. Henzen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.