ECLI:NL:GHSHE:2023:3889

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
20-001787-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding en bevordering van drugshandel met amfetamine en cocaïne in garagebox

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], werd beschuldigd van het voorbereiden en bevorderen van drugshandel, specifiek met amfetamine en cocaïne, door het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid chemicaliën en harddrugs in een garagebox in Heerlen. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en de verdachte veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf met aftrek van het voorarrest.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van amfetamine, metamfetamine en cocaïne. Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de hem ten laste gelegde feiten, waarbij het hof de verklaringen van getuigen en de bevindingen van de politie en het NFI als bewijs heeft gebruikt. De verdachte had de garagebox gehuurd en was op de hoogte van de aanwezigheid van de aangetroffen chemicaliën en harddrugs, wat leidde tot de conclusie dat hij opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet.

Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de hoeveelheid aangetroffen stoffen en het eerdere strafblad van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De verdachte had geen oog voor de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor de volksgezondheid en de maatschappij. De opgelegde straf van zeven jaar gevangenisstraf werd als passend en geboden beschouwd, gezien de omstandigheden van de zaak en de recidive van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001787-22
Uitspraak : 20 november 2023
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 1 augustus 2022, in de strafzaak met parketnummer 03-221044-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als:
  • om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit (
  • opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod (
de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van het voorarrest.
Voorts heeft de rechtbank de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bevolen.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met aanvulling van de gronden.
De raadsman van de verdachte heeft integrale vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
1.hij in of omstreeks de periode van 16 april 2020 tot en met 11 juni 2020 in de gemeente Heerlen, in een garage, gelegen aan [adres 2] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) amfetamine en/of
metamfetamine en/of cocaïne, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en), zoals vermeld op lijst I behorende bij de Opiumwet, zijnde amfetamine en/of metamfetamine en/of cocaïne en/of die materia(a)l(en) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
- vier jerrycans, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 80 liter formamide en/of
- twee jerrycans, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 26 liter ethylacetaat en/of
- drie jerrycans, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 41 liter methanol en/of
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 5 liter BMK en/of
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 10 liter N-formylamfetamine en/of
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 1 liter MethylEthylKeton (2-butanon) en/of
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 2,5 liter Aceton en/of
- vier jerrycans, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 100 liter zwavelzuur en/of
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 15 liter mierenzuur en/of
- zes jerrycans, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 88 liter zoutzuur en/of
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 8 liter fosforzuur en/of
- 36 jerrycans, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 361 liter zwavelzuur en/of
- vier jerrycans, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 17 liter mierenzuur en/of
- acht jerrycans, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 75 liter wasbenzine en/of BMK en/of
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 25 liter ammoniak en/of
- drie jerrycans, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 70 liter sojaolie en/of
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 5 liter formamide en/of
- (ongeveer) een liter ethylacetaat en/of
- (ongeveer) vier liter thinner en/of
- 12 jerrycans, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 355 liter zoutzuur en/of
- vier jerrycans, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 20 liter mierenzuur en/of
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 5 liter fosforzuur en/of
- een glazen rondbodemkolf met aftapkraan en/of
- twee glazen driehals rondbodemkolven en/of
- een glazen rondbodemkolf met grote opening en aftapkraan en/of
- een glazen vacuümfles (3 liter) en/of
- een glazen 5 liter rondbodemkolf met aftapkraan en/of
- een slakkenhuis en/of
- een plastic bak met daarin twee plastic bakjes, glimmend poeder, een rondbodemkolf, een schaarlift, een koord twee labglasklemmen en/of
- een glazen 10-liter vacuümfles met aftapkraan en/of
- twee glazen koelers en/of
- een bigshopper, gevuld met een glazen filterkom met glazen rooster en papieren filters en/of
- diverse plastic bakjes met glazen doppen en glazen hulpstukken en/of
- een PH-meter en/of
- een metalen pan (inhoud 30 liter) en/of
- twee zakken, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 50 kilo natriumhydroxide en/of
- tien vuilniszakken, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 250 kilo wit poeder, bevattende natriumsulfaat en calciumcarbonaat en/of
- (ongeveer) 980 gram wit poeder, bevattende 2-broom-4-methylpropiofenon en/of
- (ongeveer) 580 gram (een zout van) BMK glycidezuur en/of
- (ongeveer) 1,38 kilo MAPA en/of
- (ongeveer) 1,3 kilo lichtkleurig poeder, bevattende MAPA en/of
- (ongeveer) 23,8 kilo butyl ammonium broomhyde en/of tributylamine en/of
- (ongeveer) 13,48 kilo magnesiumstearaat en/of
- (ongeveer) 7,68 kilo (een zout van) BMK-Glycidezuur en/of
- een plastic tas, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 21,58 kilo calciumcarbonaat en/of
- (ongeveer) 380 gram cafeïne, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of
verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
2.hij op of omstreeks 11 juni 2020 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad - (ongeveer) 4 liter (met)amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende (met)amfetamine en/of
- (ongeveer) 593 gram (met)amfetamine HCI, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende (met)amfetamine (HCI) en/of
- (ongeveer) 1 kilo metamfetamine tartraat, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine(tartraat) en/of
- (ongeveer) 740 gram metamfetamine tartraat, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine(tartraat), zijnde (met)amfetamine en/of metamfetamine en/of metamfetamine HCI en/of metamfetamine tartraat, (telkens) (een) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.hij in de periode van 16 april 2020 tot en met 11 juni 2020 in de gemeente Heerlen, in een garage, gelegen aan [adres 2] , om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden van grote hoeveelheden amfetamine en/of metamfetamine en/of cocaïne, zijnde amfetamine en/of amfetamine en/of cocaïne middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en te bevorderen
- vier jerrycans, gevuld met in totaal (ongeveer) 80 liter formamide en
- twee jerrycans, gevuld met in totaal (ongeveer) 26 liter ethylacetaat en
- drie jerrycans, gevuld met in totaal (ongeveer) 41 liter methanol en
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 5 liter BMK en
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 10 liter N-formylamfetamine en
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 1 liter MethylEthylKeton (2-butanon) en
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 2,5 liter Aceton en
- vier jerrycans, gevuld met in totaal (ongeveer) 100 liter zwavelzuur en
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 15 liter mierenzuur en
- zes jerrycans, gevuld met in totaal (ongeveer) 88 liter zoutzuur en
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 8 liter fosforzuur en
- 36 jerrycans, gevuld met in totaal (ongeveer) 361 liter zwavelzuur en
- vier jerrycans, gevuld met in totaal (ongeveer) 17 liter mierenzuur en
- acht jerrycans, gevuld met in totaal (ongeveer) 75 liter wasbenzine en/of BMK en
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 25 liter ammoniak en
- drie jerrycans, gevuld met in totaal (ongeveer) 70 liter sojaolie en
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 5 liter formamide en
- (ongeveer) een liter ethylacetaat en
- (ongeveer) vier liter thinner en
- 12 jerrycans, gevuld met in totaal (ongeveer) 355 liter zoutzuur en
- vier jerrycans, gevuld met in totaal (ongeveer) 20 liter mierenzuur en
- een jerrycan, gevuld met (ongeveer) 5 liter fosforzuur en
- een glazen rondbodemkolf met aftapkraan en
- twee glazen driehals rondbodemkolven en
- een glazen rondbodemkolf met grote opening en aftapkraan en
- een glazen vacuümglas (3 liter) en
- een glazen 5 liter rondbodemkolf met aftapkraan en
- een slakkenhuis en
- een plastic bak met daarin twee plastic bakjes, glimmend poeder, een rondbodemkolf, een schaarlift, een koord twee labglasklemmen en
- een glazen 10-liter vacuümfles met aftapkraan en
- twee glazen koelers en
- een bigshopper, gevuld met een glazen filterkom met glazen rooster en papieren filters en
- diverse plastic bakjes met glazen doppen en glazen hulpstukken en
- een PH-meter en
- een metalen pan (inhoud 30 liter) en
- twee zakken, gevuld met in totaal (ongeveer) 50 kilo natriumhydroxide en
- tien vuilniszakken, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 250 kilo wit poeder, bevattende natriumsulfaat en calciumcarbonaat en
- (ongeveer) 980 gram wit poeder, bevattende 2-broom-4-methylpropiofenon en
- (ongeveer) 580 gram (een zout van) BMK glycidezuur en
- (ongeveer) 1,38 kilo MAPA en
- (ongeveer) 1,3 kilo lichtkleurig poeder, bevattende MAPA en
- (ongeveer) 23,8 kilo tributylamine en
- (ongeveer) 13,48 kilo magnesiumstearaat en
- (ongeveer) 7,68 kilo (een zout van) BMK-Glycidezuur en
- een plastic tas, gevuld met (in totaal) (ongeveer) 21,58 kilo calciumcarbonaat en
- (ongeveer) 380 gram cafeïne,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
2.hij op 11 juni 2020 in de gemeente Heerlen opzettelijk aanwezig heeft gehad
- (ongeveer) 4 liter (met)amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende (met)amfetamine en
- (ongeveer) 593 gram (met)amfetamine HCI, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende (met)amfetamine (HCI) en
- (ongeveer) 1 kilo metamfetamine tartraat, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine(tartraat) en
- (ongeveer) 740 gram metamfetamine tartraat, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine(tartraat),
zijnde (met)amfetamine en/of metamfetamine en/of metamfetamine HCI en/of metamfetamine tartraat, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen 1 tot en met 8 zijn genoemd verwijzen naar:
  • pagina’s van het eindproces-verbaal van Districtsrecherche Parkstad-Limburg, onderzoeksnummer LB2R020068-34, gesloten d.d. 9 december 2020 (pg. 1-292);
  • het aanvullend eindproces-verbaal van Districtsrecherche Parkstad-Limburg, proces-verbaalnummer LB2R020068-39, gesloten d.d. 17 januari 2021 (pg. 292-318), en
  • het tweede aanvullend eindproces-verbaal van Districtsrecherche Parkstad-Limburg, proces-verbaalnummer LB2R020068-42, gesloten d.d. 13 maart 2021 (pg. 319-423).
Alle in zoverre te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Ten behoeve van de leesbaarheid van het arrest en de overzichtelijkheid van de bewijsmiddelen van feit 1 – voor zover betrekking hebbend op de tijdens de doorzoeking aangetroffen (en aan onderzoek onderworpen) goederen – zal hierna voor wat betreft die bewijsmiddelen telkens in voetnoten worden volstaan met een verwijzing naar het desbetreffende proces-verbaal.
Door de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) is onderzoek verricht aan diverse
verpakkingen met chemicaliën en productiemiddelen, aangetroffen tijdens de doorzoeking op 11 juni 2020 in de garagebox aan [adres 2] . [1] Een deel van deze
chemicaliën en productiemiddelen is bemonsterd en onderzocht door het NFI. [2] De resultaten
van dit onderzoek hebben geleid tot de vaststelling dat in deze garagebox zijn aangetroffen:
  • 4 jerrycans van 25 liter elk, waarvan 3 geheel gevuld en 1 met ongeveer 5 liter gevuld met formamide (totaal 80 liter), zijnde een hulpstof van amfetamine;
  • 2 jerrycans van 25 liter, waarvan 1 geheel gevuld en 1 gevuld met ongeveer 1 liter Ethylacetaat, totaal 26 liter, wordt gebruikt bij de bewerking van cocaïne;
  • 2 jerrycans van 25 liter, eenmaal 12 liter en eenmaal 24 liter, gevuld met methanol en 1 jerrycan van 5 liter, gevuld met methanol. Totaal 41 liter;
  • 1 jerrycan van 20 liter met ongeveer 5 liter BMK, grondstof van (met)amfetamine;
  • 1 jerrycan van 10 liter geheel gevuld met vloeistof, bemonsterd SIN AAEI7131NL;
  • 1 jerrycan van 5 liter, gevuld met ongeveer 1 liter MethylEthylKeton, wordt gebruikt bij de bewerking van cocaïne;
  • 1 jerrycan van 5 liter, gevuld met ongeveer 2,5 liter aceton;
  • 4 jerrycans van 25 liter, geheel gevuld met zwavelzuur, totaal 100 liter, hulpstof van amfetamine (zoutvorming), omzetting pre-precursor;
  • 1 jerrycan van 30 liter, gevuld met ongeveer 15 liter mierenzuur, hulpstof van amfetamine;
  • 6 jerrycans gevuld met in totaal ongeveer 88 liter zoutzuur, hulpstof van amfetamine, omzetting pre-precursor;
  • 1 jerrycan gevuld met 8 liter fosforzuur, hulpstof voor de omzetting van een pre- precursor;
  • 36 jerrycans, met in totaal ongeveer 361 liter zwavelzuur, hulpstof van amfetamine (zoutvorming), omzetting pre-precursor;
  • 4 jerrycans van 5 liter, waarvan 3 geheel gevuld en eenmaal 2 liter mierenzuur, totaal 17 liter, hulpstof van amfetamine;
  • 8 jerrycans met in totaal ongeveer 75 liter wasbenzine, hulpstof bij de bewerking van cocaïne;
  • 1 jerrycan van 25 liter, geheel gevuld met ammoniak, hulpstof bij de bewerking van cocaïne;
  • 3 jerrycans, totaal 70 liter sojaolie. Dit betreft een grondstof voor de productie van speed;
  • 1 jerrycan van 10 liter, gevuld met ongeveer 5 liter formamide, hulpstof van amfetamine;
  • l plastic fles van l liter, gevuld met ethylacetaat, wordt gebruikt bij de bewerking van cocaïne;
  • 4x1 liter thinner;
  • 12 jerrycans gevuld met in totaal 355 liter zoutzuur, hulpstof van amfetamine, omzetting pre-precursor;
  • 4 jerrycans met in totaal 20 liter mierenzuur, hulpstof van amfetamine;
  • 1 jerrycan, gevuld met ongeveer 5 liter fosforzuur, hulpstof voor de omzetting van een pre-precursor;
  • 1 glazen rondbodemkolf met aftapkraan, gebruikt en vervuild;
  • 2 glazen driehuis rond bodemkolven, gebruikt en vervuild;
  • 1 glazen rondbodemkolf met grote opening aan de bovenzijde en met aftapkraan,
  • gebruikt en vervuild;
  • 1 klein slakkenhuis, gebruikt en vervuild;
  • 1 glazen 3 liter vacuümfles, merk Schott Duran, gebruikt en vervuild;
  • 1 glazen 5 liter rondbodemkolf met aftapkraan, gebruikt en vervuild;
  • 1 plastic Curverbak met deksel, met daarin 2x een plastic bakje, lx met een restant glimmend poeder en lx met 2 liter glazen rondbodemkolf, gebruikt en vervuild;
  • 1 metalen schaarlift, vervuild;
  • l metalen koord en 2 lab glas klemmen;
  • 1 glazen 10 liter vacuümfles met aftapkraan, merk Schott, gebruikt en vervuild;
  • 2 glazen koelers van ongeveer 60 centimeter, beschadigd, gebruikt en vervuild;
  • 1 Big shopper van de Action met daarin een glazen filter kom met metalen rooster en een kartonnen doos met papieren filters;
  • 3 plastic bakjes met daarin diverse glazen doppen en glazen hulpstukken;
  • 1 PH-meter, merk Voltcraft type PH100ATC, gebruikt en vervuild;
  • 1 metalen pan van 30 liter, gebruikt en zwaar vervuild;
  • 2 zakken, gevuld met in totaal ongeveer 50 kilogram natriumhydroxine, hulpstof bij de vervaarding van onder andere amfetamine;
  • 10 vuilniszakken, met daarin een vezel versterkte zak met plastic binnenzak, gevuld met 250 kilogram wit poeder, met etiket "Stearic Acid”, SIN AAEI7146NL;
  • 1 Big shopper met daarin een zwarte plastic zak met daarin een grip zak met wit poeder, 980 gram bruto 2broom4methylpropiofenon, SIN AAEI7147NL, volgens het NFI een grondstof voor mefedron;
  • 1 plastic zak met opschrift BMW, met daarin een vuilniszak met plastic tas met opschrift "Mark kan wel" met een fijn wit poeder. Calciumcarbonaat, 20 kilogram bruto en 2x een vershoudzakje met identiek wit poeder, gewicht 1 kilogram en 580 gram bruto. In totaal 21,58 kilogram;
  • 1 Big shopper van Jumbo met daarin een plastic zak met grip zak met wit poeder. BMK glycidezuur, gewicht 580 gram bruto, grondstof van BMK = grondstof van (met)amfetamine;
  • 1 Big shopper van Jumbo met daarin een plastic zak met een licht poeder MAPA, grondstof BMK, 1,380 kilogram, grondstof van BMK = grondstof van (met)amfetamine;
  • 1 doos met een Big shopper van Jumbo met daarin een plastic tas met een poeder Butyl ammonium Broomhyde, 23,8 kilogram, SIN AAEI7150NL. NFI-rapport: bevat vermoedelijk tributylamine;
  • 1 groene Big shopper met daar in een papieren zak met licht plakkend poeder. Magnesium Steraat, gewist 13,48 kilogram bruto. Hulpstof bij de vervaardiging van (xtc)tabletten;
  • l doos met daarin een aluminium zak met plastic binnenzak met fijn wit poeder. Calciumcarbonaat, gewicht 7,68 kilogram bruto. SIN AAEI7152NL. NFI-rapport: bevat een zout van BMK-glycidezuur;
  • 1 plastic tas met daarin een vershoudzakje met daarin cafeïne, 380 gram bruto, versnijdingsmiddel van amfetamine;
  • 1 jerrycan, gevuld met ongeveer 4 liter bruine vloeistof, (met)amfetamine;
  • bemonsterd SIN AAEI7141NL, NFI-rapport: bevat amfetamine en aan amfetamine gerelateerde synthese verontreinigingen;
  • l potje, voor de helft gevuld met heldere kristallen, indicatiefpositief op de aanwezigheid van (met)amfetamine, in een lichtbruine vloeistof, brutogewicht 593 gram, kristallen bemonsterd SIN AAEI7139NL. NFI-rapport: bevat metamfetamine HCI in aceton;
  • 1 grijze vuilniszak met daarin 2 diepvriesbakjes, waarvan 1 bakje met licht poeder, kleur reactie positief op aanwezigheid van metamfetamine, 1 kilogram bruto. Bemonstering AAEI7144NL. NFI-rapport: bevat metamfetaminetartraat;
  • Ander diepvriesbakje met daarin 1 plastic draagzakje met lichtkleurig poeder met kleine glinstering en een klein gripzakje met licht gekleurde kristallen, kleur reactie positief op de aanwezigheid van metamfetamine, 740 gram bruto. Bemonstering: AAEI7143NL. NFI-rapport: bevat metamfetaminetartraat.

4. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juni 2020 (pg. 22-23), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :

Op 11 juni 2020 was ik, verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam als operationeel coördinator binnen het basisteam Heerlen. Op genoemde datum kreeg ik de melding om te rijden naar [adres 2] . De melding betrof:
Melder (
het hof begrijpt: aangever [aangever]) verhuurt een garagebox, gelegen op een perceel naast zijn woning aan [adres 2] . In de nabijheid van de garagebox ruikt melder een chemicaliën lucht. Melder heeft vervolgens de garagebox geopend en treft in de box een paar honderd liter zwavelzuur, bierzuur en twee zakken met een onbekende grondstof aan. Melder geeft aan te werken bij [naam bedrijf] , waardoor hij weet hoe chemicaliën ruiken. Melder geeft aan dat hij bij komst van de hulpdiensten, de box weer kan openen.

5. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 13 juni 2020 met bijlage huurovereenkomst (pg. 34-38), voor zover inhoudende als verklaring van [aangever] :

Naar aanleiding van het incident op donderdag 11 juni 2020 in een garagebox gelegen [adres 3] kan ik het volgende verklaren. Ik woon op het bovenstaande adres en ben daarbij eigenaar van perceel [adres 3] , waarop 4 garageboxen zijn gelegen. Ik verhuur deze garageboxen. Op dit moment heb ik de garageboxen verhuurd aan 3 huurders. De 2 meest rechts gelegen boxen zijn 1 ruimte en dus ook 1 huurder. De links daarnaast gelegen boxen zijn op dit moment verhuurd aan 2 huurders en verder heb ik nog een huurder van een stallingsplaats voor een boot op het terrein. Op 11 juni 2020 werd ik geconfronteerd met een politie-inval in de meest links gelegen garagebox. De huurder van deze garagebox is [verdachte] . Ik heb een huurcontract met hem opgesteld. De meterkast en de stroomaansluitingen voor de andere boxen zijn ondergebracht in de box van [verdachte] .
Bijlage Huurovereenkomst
Ondergetekende: [aangever]
Wonende te straat + nummer: [adres 2]
Postcode/stad: [adres 2]
(het hof begrijpt: [adres 2] )
Verklaart te hebben verhuurd aan:
Ondergetekende: [verdachte]
Wonende te straat + nummer: [adres 1]
Postcode/stad: [adres 1]
(het hof begrijpt: [adres 1] )
Verklaart te hebben gehuurd:
1. garagebox(en) te [adres 4]
Onder de volgende voorwaarden en bepalingen:
  • deze overeenkomst gaat in op 16-4-20 voor onbepaalde tijd doch met een minimum van 12 maanden.
  • De huurprijs bedraagt € 125,- per maand per gehuurde garagebox, van tevoren te voldoen uiterlijk per eerste van de desbetreffende maand.
  • De eerste betalingstermijn vervalt op 16-4-20.
Voorwaarden:
- Het gehuurde is uitsluitend bestemd voor interne stalling van voertuig(en) of voor interne opslag.
Verantwoordelijkheden huurder:
  • Het is de huurder verboden, zonder schriftelijke toestemming van de verhuurder, in de garage of op aanliggend terrein, werkzaamheden aan voertuigen of andere zaken te verrichten.
  • Het is huurder verboden gevaarlijke stoffen (brandbaar, explosief, toxisch, milieuvervuilend, e.d.) in het gehuurde op te slaan.
  • Het is de huurder niet toegestaan gestolen/illegale middelen en/of producten te kweken, bewerken, fabriceren, opslaan of in enige andere vorm in relatie te brengen met het gehuurde of de verhuurder.
Alles in duplo opgemaakt en ondertekend te: Hoensbroek op 20-3-2020.
w.g. paraaf huurder w.g. paraaf verhuurder.

6. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juni 2020 (p. 39), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :

Op 22 juni 2020 bezocht ik het adres [adres 2] en sprak ik de bewoner [aangever] . Hij deelde mij mede dat de huurder van de garagebox waar onder andere chemicaliën en synthetische drugs waren aangetroffen was genaamd [verdachte] .
Nadat [aangever] mij dit had verteld toonde ik hem een rijbewijsfoto van [verdachte]
(het hof begrijpt: van verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum] )van 21 maart 2019. Ik hoorde dat [aangever] zei dat dit [verdachte] was en dat deze persoon het huurcontract had ondertekend van de garagebox waar op 11 juni 2020 synthetische drugs werd aangetroffen.

7. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 september 2020 (p. 43-46), voor zover inhoudende als de verklaring van getuige [getuige 1] :

Mijn man, [aangever] en ik wonen al ongeveer 4 jaren op [adres 2] . In maart 20 hebben wij het perceel [adres 3] overgekocht. Er stonden toen die 4 garageboxen op en wij namen de verhuur over. De meest linkse kwam leeg ter staan. Het huurcontract werd getekend door [verdachte] . Een jonge jongen, die werd geïntroduceerd als zijn neefje, was daarbij. In de weken daarna zag ik de huurder [verdachte] regelmatig met die jongen in en bij de garagebox. Ik had toen zwangerschapsverlof en was ook constant bij mijn woning. Daarom kon ik dit allemaal goed zien.
Dat liep 1 à 2 weken door maar daarna was de garagebox dicht terwijl hij er wel was. Vanaf die tijd was de poort van de garagebox altijd dicht zodat wij er niet meer in konden kijken.
V: Heb jij in die tijd dat hij er was en de poort van die garagebox dicht was, weleens andere mensen daar gezien?
A: Nee, niemand. Die andere jongen die bij [verdachte] was toen hij dat huurcontract had ondertekend, heb ik in die tijd ook niet daar gezien.
V: Wanneer was die jongen die bij [verdachte] was toen het huurcontract werd getekend, wel eens alleen daar?
A: Dat heb ik nooit gezien.
V: Wanneer heb jij wel eens andere mensen, buiten die twee daar in of bij die garagebox gezien?
A: Nooit

8. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 12 juni 2020, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 2] :

Gisteren, 11 juni 2020, kwam ik bij mijn woning aan [adres 4] aan en zag dat alles was afgesloten door de politie en brandweer. Ik zag dat één garagebox achter mijn woning openstond. Dat zijn huurboxen die verhuurd worden door mijn buurman van [adres 2] . Over de box die in eerste instantie openstond kan ik wel iets verklaren. Ik weet dat die box is verhuurd aan een blanke man van ongeveer 45 jaar. Ik heb die man ook wel eens met andere personen gezien. Die kwamen dan samen met die man naar de box.

9. Een proces-verbaal van getuigenverhoor bij de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Limburg, d.d. 24 juni 2021, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [aangever] :

Ik ken maar 1 [verdachte] . Er waren vier boxen waar drie huurders inzaten. Een van de huurders wilde een druppelaar installeren voor een boot, maar er was geen stroom. De meterkast zat in de meest linker box, dat is de box die gehuurd werd door [verdachte]
(het hof begrijpt: [verdachte] ). Omdat ik bij de meterkast moest zijn, heb ik geprobeerd om hem te bellen. Nadat ik verschillende keren tevergeefs contact probeerde te krijgen, ben ik een week of twee later zijn box ingegaan. Ik heb toen een stekkertje ingestoken zodat de stroom het weer deed. Op dat moment heb ik die spullen daar zien staan. Het was niet te missen en ik rook het ook. Ik werk op [naam bedrijf] dus ik ken de geur van ammoniak en salpeterzuur. Er stonden grote jerrycans van wel honderd liter. Ik zag meteen dat het foute boel was. Ik heb geprobeerd om [verdachte]
(het hof begrijpt: de verdachte)te bereiken om die spullen daar weg te halen, maar ik kreeg geen contact. Na het ontdekken van de spullen in de box, heb ik contact gehad met het Juridisch Loket om te informeren hoe ik [verdachte]
(het hof begrijpt: de verdachte)kon dwingen om zijn spullen weg te halen. Omdat zij mij niet konden helpen, heb ik vervolgens contact opgenomen met mijn rechtsbijstand en overlegd hoe te handelen. Zij adviseerden mij direct contact op te nemen met de politie. Op 11 juni heb ik het gemeld bij de politie. Ik denk dat dit ongeveer twee weken na het ontdekken van de spullen in de box was. Ik heb van alle boxen en van de toegangspoort een sleutel, maar ik kom niet in de boxen zonder dat ik dit eerst zeg tegen de huurder. Binnen zag ik dus de jerrycans en ik rook het ook. De huurder die tegen hem aan zat, had eerder al iets geroken, maar dat heb ik pas later gehoord; ik zelf had eerder niks geroken. De box 3 en
(het hof begrijpt: de door de verdachte gehuurde)box 4 zijn gescheiden door een hekwerk. Het is een soort van stalen hekwerk van Heras. Het is boven verstevigd met houten latten en deels zit er zeil tegen.
Behalve [verdachte] senior heb ik ook wel eens [achternaam verdachte] junior gezien. Dit was toen ze naar de box kwamen kijken. Het was mijn interpretatie dat het zijn zoon was. Ik heb verder geen andere mensen bij de garageboxen gezien.
Mijn vrouw
(het hof begrijpt: [getuige 1] )heeft thuis gewerkt en is thuis geweest wegens zwangerschapsverlof. In april 2020 is onze dochter geboren.

10. Een proces-verbaal van getuigenverhoor bij de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Limburg, d.d. 24 juni 2021, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] :

We hebben midden maart
(het hof begrijpt: 2020)de boxen
(het hof begrijpt: de garageboxen gelegen aan de [adres 3] )overgenomen. Er was één box vrijgekomen. [verdachte] is komen kijken en heeft gelijk het contract
(het hof begrijpt: het huurcontract voor de vrijgekomen garagebox op laatstgenoemd adres)getekend. Behalve [verdachte] heb ik nooit andere personen bij de box gezien. Het was altijd [verdachte] en overdag soms ook [getuige 3] . Ik wist zijn naam toen nog niet; dit stond in de oproeping voor vandaag. Overigens ben ik op het politiebureau te weten gekomen dat het vader en zoon zou zijn en niet oom en neefje. Ik had zwangerschapsverlof en zat thuis 4 weken voorafgaand aan de bevalling van mijn dochter op 24 april 2020. Toen [verdachte] de box ging gebruiken was ik dus thuis. Ik denk dat [verdachte] in de beginperiode, de eerste twee/drie maanden, van maandag tot en met vrijdag in de box aanwezig was. In het weekend heb ik hem nooit gezien, denk ik. Hij was er doorgaans van maandag tot en met vrijdag. De poort van de box stond dan ook half open; één of twee meter open. Daar waar onze schutting eindigt, begint zijn box en daarom had ik goed zicht op deze box. In mijn beleving was [verdachte] er dus van maandag tot en met vrijdag die eerste twee tot drie maanden. Ik zag [verdachte] ook vaker. [getuige 3] was er ook wel eens en dan waren ze samen buiten de box (op het gemeenschappelijke terrein) aan het klussen.

11. Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg d.d. 18 juli 2022, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:

De garagebox
(het hof begrijpt: de door verdachte gehuurde garagebox aan te [adres 2] )was een werkplaats. De verhuurder woonde ernaast. In mijn garagebox hing de stroommeter. Ik had zelf 1 sleutel. Deze had ik van de verhuurder gekregen. Ik kwam voordat ik gedetineerd zat in Sittard vrijwel dagelijks in de garagebox. Mijn zoon
(het hof begrijpt: [getuige 3] )kwam af en toe langs. Op 27 mei
(het hof begrijpt: 27 mei 2020)moest ik mij melden in Sittard bij de gevangenis. Ik heb toen spullen afgeleverd in de garagebox.

12. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 1 september 2020 (p. 240-246), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:

Ik heb deze garagebox
(het hof begrijpt: de garagebox aan [adres 2]) inderdaad gehuurd. Ik huurde deze sinds 16 april 2020. Ik ben daar inderdaad met mijn zoontje geweest.
V: Heb jij andere mensen de gelegenheid gegeven om gebruik te maken van deze garage?
A: Nee.

13. Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg d.d. 18 juli 2022, voor zover inhoudende als verklaring van de getuige [getuige 3] :

Ik had geen sleutel van de garagebox
(het hof begrijpt: van de garagebox aan [adres 2] ).Ik was er alleen met mijn vader
(het hof begrijpt: [verdachte] ).
Bewijsoverwegingen
De raadsman van de verdachte heeft integrale vrijspraak bepleit en daartoe – op gronden zoals nader verwoord in de pleitnota – in de kern aangevoerd dat de verdachte geen wetenschap heeft gehad van de in de door hem gehuurde garagebox aangetroffen, bewezenverklaarde stoffen en materialen (hierna tezamen te noemen: de goederen). Niet kan worden vastgesteld vanaf welke datum de goederen in de garagebox hebben gestaan en niet alleen de verdachte, maar ook anderen hadden toegang tot de garagebox. Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten tijde van het aantreffen van de goederen in detentie zat en het feit dat een ander de ruimte en gelegenheid heeft gehad om de goederen aldaar te plaatsen, kan niet worden vastgesteld dat de verdachte enige wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van goederen, aldus de raadsman. De verdachte dient reeds om deze reden, bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs, te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
Juridisch kader
De verdachte wordt verweten dat hij zich opzettelijk en al dan niet tezamen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de in artikel 10a van de Opiumwet strafbaar gestelde
voorbereiding van Opiumwetdelicten door – kort gezegd – in zijn garagebox een opslag- en/of productielocatie ten behoeve van een laboratorium voor de productie van een of meer verdovende middelen als vermeld op lijst I behorend bij de Opiumwet te hebben en door het in dit verband voorhanden hebben van de goederen, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat die bestemd waren voor de productie van die harddrugs.
Artikel 10a van de Opiumwet betreft een zelfstandig delict met een eigen karakter. Dat komt
tot uiting in de subjectieve bestanddelen van de delictsomschrijving.
De dader moet niet alleen weten of ernstige reden hebben om te vermoeden dat de goederen met betrekking tot welke hij vorenbedoelde gedragingen verricht heeft, bestemd zijn voor het plegen van een delict als bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet, hij moet die gedragingen ook verricht hebben om een dergelijk delict voor te bereiden of te bevorderen. Alleen wetenschap hebben van de criminele bestemming van de goederen is niet voldoende. Vastgesteld moet worden dat sprake is van opzet. Voorwaardelijk opzet is in dat verband voldoende en daarvan is sprake wanneer de verdachte welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat genoemde omstandigheid zich zal voordoen.
Wat betreft het bedoelde bestanddeel “voorhanden hebben” is vereist de aanwezigheid van het goed, zodanig dat de verdachte – middellijk of onmiddellijk – over het goed kan beschikken, dat de verdachte zich in meer of mindere mate bewust moet zijn van de aanwezigheid van dat goed en dat tussen de verdachte en het goed een bepaalde relatie bestaat, in die zin dat er met betrekking tot het goed een zekere vorm van machtsuitoefening mogelijk moet zijn. Dat het goed aan de verdachte moet toebehoren in de zin van eigenaarschap is geen vereiste.
Ten aanzien van het medeplegen
Het hof is van oordeel dat op grond van de wettige bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep niet kan worden bewezenverklaard dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en een of meer andere personen, zodat de verdachte van dit onderdeel zal worden vrijgesproken.
Beoordeling
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting het volgende vast. De verdachte huurde vanaf 16 april 2020 een garagebox aan de [adres 3] . De verhuurder was [aangever] . Op 11 juni 2020 wordt naar aanleiding van een melding door [aangever] de garagebox van de verdachte geopend en worden tijdens de doorzoeking de goederen aangetroffen.
[aangever] heeft verklaard dat hij vier garageboxen verhuurde, waarvan één aan de verdachte. De meterkast en de stroomaansluitingen van de andere garageboxen waren ondergebracht in de box van de verdachte.
Bij de rechter-commissaris heeft [aangever] als getuige verklaard dat één van de huurders een druppelaar wilde installeren, maar geen stroom had. De meterkast zat in de garagebox die gehuurd werd door de verdachte. Nadat hij verschillende keren tevergeefs contact probeerde te krijgen met de verdachte, was [aangever] de garagebox in gegaan. [aangever] heeft verklaard dat hij op dat moment de goederen daar zag staan en dat het niet te missen was. Hij rook het ook. [aangever] heeft na de ontdekking eerst geprobeerd om de verdachte te bereiken en daarna contact gehad met het Juridisch Loket voor informatie. Omdat zij hem niet konden helpen, heeft hij vervolgens contact opgenomen met zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Nadat deze had geadviseerd direct contact op te nemen met de politie, heeft [aangever] op 11 juni 2020 een melding bij de politie gedaan. Dat was ongeveer twee weken na het ontdekken van de goederen in de garagebox. De huurder die tegen de garagebox van de verdachte aan zat, had eerder al iets geroken, maar dat had hij later gehoord. De garageboxen zijn gescheiden met een soort stalen hekwerk met houten latten.
De verdachte heeft ter terechtzitting van de rechtbank verklaard dat hij de garagebox aan de [adres 2] huurde en dat hij op 27 mei 2020 nog in de garagebox aanwezig is geweest, maar daarna in detentie zat.
Het hof gaat uit van de verklaringen van [aangever] . Deze verklaringen acht het hof betrouwbaar en deze vinden bovendien steun in de overige bewijsmiddelen.
Het hof acht het daarmee, gelet op het voorgaande, aannemelijk dat de goederen in de garagebox aanwezig waren toen de verdachte op 27 mei 2020 in de garagebox is geweest. [aangever] heeft immers verklaard dat hij de melding bij de politie op 11 juni 2020, ongeveer twee weken na de ontdekking van de goederen, heeft gedaan. [aangever] heeft voor het tijdsverloop van twee weken ook een verklaring gegeven, welke verklaring het hof geloofwaardig voorkomt. Hij heeft gemeld dat hij eerst geprobeerd heeft om verdachte te bereiken om de spullen door verdachte weg te laten halen, daarna nog contact heeft opgenomen met het juridisch loket en tenslotte nog met zijn rechtsbijstandsverzekeraar. De goederen zijn aldus (11 juni minus 2 weken) op of omstreeks 28 mei 2020 door [aangever] ontdekt. Gelet op de omstandigheid dat de huurder de garagebox naast de box van de verdachte al eerder iets had geroken, en een dergelijke geur meestal enige tijd nodig heeft om zich te verspreiden, is het hof van oordeel dat de aangetroffen goederen op 27 mei 2020 reeds in de garagebox aanwezig waren.
Dat [aangever] in een enkele mail aan de verzekering gedateerd 8 juni 2020 heeft gemeld dat hij de dag ervoor de goederen in de garagebox had ontdekt, doet naar het oordeel van het hof niet af aan de door de getuige afgelegde verklaringen bij de politie en bij de rechter-commissaris, te meer niet in het licht van het feit van algemene bekendheid dat in verzekeringscontracten doorgaans aan de verzekerde de verplichting wordt opgelegd om schade binnen één of enkele dagen te melden. Ook de verklaring van de partner van [aangever] , mevrouw [getuige 1] , voor zover deze aangeeft dat er tussen de ontdekking van de goederen door [aangever] en de melding bij de politie ongeveer een week was gelegen brengt het hof niet tot een ander oordeel, het hof acht de – meer gedetailleerde – verklaring van [aangever] op dit punt geloofwaardiger, nu hij ook degene is die de daadwerkelijk acties heeft ondernomen.
Het hof acht op grond van de gebezigde bewijsmiddelen voorts aannemelijk geworden dat de verdachte niet alleen de huurder was, maar ook de hoofdgebruiker. Voor zover in de hier relevante periode – lopende tot aan de ontdekking van de goederen door de verhuurder op of omstreeks 28 mei 2020 – reeds wordt verklaard over andere personen dan de verdachte bij of in de garagebox, blijkt voorts dat deze personen altijd samen met de verdachte bij of in de garagebox aanwezig zijn geweest.
Ook overigens biedt het dossier en het verhandelde ter terechtzitting geen concrete aanknopingspunten om aan te nemen dat derden buiten de verdachte om de goederen in de desbetreffende garagebox hebben geplaatst. In het bijzonder heeft het hof er daarbij nog acht op geslagen dat de verdachte zelf heeft verklaard dat hij slechts over één sleutel van de garagebox beschikte en hij geen andere mensen gelegenheid heeft gegeven om gebruik te maken van de garagebox. Dat er DNA van iemand anders op een (verplaatsbaar) goed is aangetroffen maakt dit niet anders. Weliswaar heeft de verdachte ter terechtzitting van de rechtbank op 18 juli 2022 verklaard dat hij de sleutel van de garagebox altijd in de deur van zijn auto had liggen waarmee hij kennelijk wil aangeven dat ook anderen, te weten zijn vrouw, zijn zoon “en nog iemand” zich daarmee toegang konden verschaffen tot de garagebox, maar het hof gaat daaraan voorbij.
“Nog iemand” is te onbepaald om daaraan waarde te hechten, zeker in het licht van wat de getuigen hebben verklaard over de aanwezigheid van verdachte en anderen bij en in de box. Daarnaast heeft de zoon van verdachte uitdrukkelijk verklaard dat hij niet de sleutel had van de garagebox. [getuige 1] en [aangever] hebben bij de rechter-commissaris verklaard dat de vrouw van verdachte na het gebeuren nog bij hen aan de deur is geweest en zij de sleutel van de garagebox wilde hebben. Dit betekent dat zij niet over de sleutel beschikte of kon beschikken. Het dossier en het verhandelde ter terechtzitting bieden aldus geen of onvoldoende aanknopingspunten om te oordelen dat anderen dan de verdachte of de verhuurder en/of zijn partner over een sleutel van de desbetreffende garagebox beschikten, terwijl het hof op basis van de gebezigde bewijsmiddelen - bij gebreke van enig aanknopingspunt hiervoor - het niet aannemelijk acht dat de verhuurder en/of zijn partner derden toegang hebben verschaft tot deze garagebox. Het hof gaat er daarom van uit dat het de verdachte is geweest die toegang heeft verschaft tot de garagebox ter opslag van de goederen.
De verdachte had als huurder en hoofdgebruiker van de garagebox de zeggenschap over wat in de garagebox werd opgeslagen en kon beschikken over de goederen die daarin werden opgeslagen. Niet alleen had de verdachte de beschikkingsmacht over de goederen, hij moet zich, gelet op de omstandigheid dat hij op 27 mei 2020 nog in de garagebox aanwezig is geweest, ook minst genomen bewust zijn geweest van de aanwezigheid van de goederen. Daarmee staat vast dat de verdachte de goederen voorhanden heeft gehad, terwijl hij voorts, mede gelet op de aard van het samenstel van de goederen, naar het oordeel van het hof ernstige reden had om te vermoeden dat de goederen bestemd waren voor de productie van harddrugs zoals bewezenverklaard en aldus ook dat zijn opzet op het voorbereiden of het bevorderen van die productie gericht is geweest.
Het hof acht gelet op het voorgaande ook de verklaring van de verdachte, inhoudende dat de goederen nog niet aanwezig waren op het moment dat hij op 27 mei 2020 in de garagebox is geweest, gelet op het voorgaande, onaannemelijk.
Het verweer wordt verworpen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen van harddrugs en het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs op de wijze zoals bewezen verklaard.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en cocaïne. Niet alleen het produceren van harddrugs, maar ook – zoals in onderhavig geval – het treffen van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie daarvan zijn ernstige feiten. Synthetische drugs leveren grote gevaren op voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien gaat de productie van en de handel in harddrugs gepaard met diverse vormen van criminaliteit die zorgen voor schade en overlast voor de maatschappij. Door de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen is tot uiting gebracht dat tegen drugshandel, ook wanneer deze zich nog in de voorbereidende fase bevindt, krachtig dient te worden opgetreden. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs. Harddrugs zijn schadelijk voor de volksgezondheid en zorgen daarnaast voor diverse vormen van (zware) criminaliteit. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van verdovende middelen schade berokkent aan de gezondheid van gebruikers, terwijl die gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend. De verdachte heeft voor deze nadelige gevolgen geen oog gehad. Het hof rekent de verdachte aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezenverklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 9 november 2022, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit volgt dat de verdachte ter zake van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine bij onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank Limburg van 12 februari 2018 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren. De verdachte doorliep ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feiten een penitentiair programma. Deze omstandigheden hebben de verdachte er niet van weerhouden opnieuw in de fout te gaan.
Voorts heeft het hof gelet op de overige omstandigheden van de verdachte, waaronder het de verdachte betreffende reclasseringsrapport d.d. 30 juli 2021, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Uit het reclasseringsrapport komt – kort gezegd – onder meer naar voren dat de verdachte een penitentiair programma doorliep, maar dat de PI Sittard heeft besloten het reclasseringstoezicht voortijdig te beëindigen vanwege het niet naleven van de voorwaarden gesteld aan deelname aan het penitentiaire programma. De verdachte scoorde ook positief op alcohol- en drugsgebruik.
Voor wat betreft de hoogte van de straf heeft het hof voor zover voorhanden gelet op de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten, dienende als indicatie voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid. Het onder 2 bewezen te verklaren feit betreft het aanwezig hebben van in totaal meer dan 6.000 gram [4] van een materiaal bevattende harddrugs. Het oriëntatiepunt voor het aanwezig hebben van tussen de 6.000 en 7.000 gram harddrugs in ‘standaard’-gevallen zoals hier aan de orde (zonder recidive) luidt een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden. Voor het onder 1 bewezen te verklaren feit zijn geen toegesneden oriëntatiepunten voorhanden.
Als strafverzwarend weegt het hof mee dat de verdachte eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld zoals hiervoor vermeld. Voorts heeft het hof in strafverzwarende zin meegewogen dat het in onderhavige zaak om bijzonder grote hoeveelheden chemicaliën, in totaal ongeveer 1.300 liter en ruim 300 kilogram gaat.
Strafmatigende feiten en omstandigheden zijn het hof niet aannemelijk geworden.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten en de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder ter zake soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van lange duur met zich brengt.
Alles afwegende acht het hof, anders dan de in eerste aanleg opgelegde en de door de advocaat-generaal geëiste straf, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. J.F. Dekking, voorzitter,
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. T. van de Woestijne, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. van der Valk, griffier,
en op 20 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. O.A.J.M. Lavrijssen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Een proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 16 september 2020 (pg. 164-169), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] .
2.Een rapport drugsonderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 6 oktober 2020 (pg. 185- 191), gerapporteerd door ing. [naam rapporteur] .
3.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juni 2020 (pg. 22-23), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] .
4.Het hof stelt bij de straftoemeting hier één liter gelijk aan één kilogram.