ECLI:NL:GHSHE:2023:3864

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
200.276.099_03
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar gebreken in aannemingsovereenkomst

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een hoger beroep in een civiele zaak betreffende een overeenkomst van aanneming. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. D.M. Uithol, hebben in principaal hoger beroep een geschil met [geïntimeerde], vertegenwoordigd door mr. E-J. van der Doe, over gebreken en tekortkomingen in het geleverde werk. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 2 juni 2020 en 15 augustus 2023, waarin het hof partijen heeft verzocht om gezamenlijk een deskundige voor te stellen voor het uitvoeren van een deskundigenonderzoek. In het tussenarrest van 15 augustus 2023 is de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van akten, maar partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de benoeming van de deskundige. Het hof heeft partijen opnieuw de gelegenheid gegeven om een deskundige voor te stellen en hen verzocht om een raming van de kosten van het onderzoek. Tevens zijn partijen gevraagd om voorstellen te doen voor de vragen die aan de deskundige voorgelegd moeten worden. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere beoordeling en zal op 23 januari 2024 de akten van beide partijen in ontvangst nemen. Het hof heeft in deze uitspraak benadrukt dat de deskundige onafhankelijk moet zijn en dat partijen gezamenlijk contact moeten opnemen met geschikte kandidaten. De uitspraak is gedaan door de rechters J.P. de Haan, F.C. Alink-Steinberg en H.R. Quint en is openbaar uitgesproken op 21 november 2023.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.276.099/03
arrest van 21 november 2023
in de zaak van

1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
appellanten in principaal hoger beroep,
geïntimeerden in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [appellanten] ,
advocaat: mr. D.M. Uithol te Rotterdam,
tegen
[---] Bouw B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellante in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. E-J. van der Doe te Breda,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 2 juni 2020 en 15 augustus 2023 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer C/02/355202 / HA ZA 19-107 gewezen vonnis van 4 december 2019.

8.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 15 augustus 2023;
  • de akte uitlaten deskundigenbericht van [appellanten] ;
  • de akte uitlating van [geïntimeerde] , met producties 4 tot en met 6.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

9.De verdere beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep
9.1.
Bij het tussenarrest van 15 augustus 2023 heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van akten. Het hof heeft daarbij aangegeven dat partijen zich – bij voorkeur eensluidend – dienen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige. Partijen hebben dit niet gedaan.
9.2.
Het hof zal partijen andermaal in de gelegenheid stellen om gezamenlijk een voorstel te doen voor de te benoemen deskundige. In het bijzonder wijst het hof erop dat partijen (uitsluitend) een deskundige dienen voor te stellen die bereid en in staat is om het onderhavige onderzoek uit te voeren. Ook moet de deskundige ten opzichte van partijen vrij staan dit onderzoek te uit te voeren. Om zich ervan te vergewissen dat zulks het geval is, zullen (de advocaten van) partijen gezamenlijk contact mogen en moeten opnemen met personen met de vereiste deskundigheid.
Om een idee te krijgen van de kosten van het deskundigenonderzoek in deze zaak, verzoekt het hof partijen de door hen voor te stellen deskundige ook reeds te vragen om een raming van het voorschot voor het gehele onderzoek.
Het hof zal de zaak weer naar de rol verwijzen, opdat partijen het hof op deze punten informeren (de persoon van de deskundige en het voorschot).
9.3.
Voorts heeft het hof partijen verzocht voorstellen te doen voor de aan de deskundige voor te leggen vragen. Alleen [appellanten] hebben in hun akte nadere vragen geformuleerd (onder het kopje Onderzoeksvragen).
Het hof zal [geïntimeerde] in de gelegenheid stellen alsnog suggesties te doen. Zij dient daarbij ook een reactie te geven op de door [appellanten] geformuleerde nadere vragen. Kunnen deze vragen zo worden gesteld naar de mening van [geïntimeerde] ? Zo niet, hoe moeten die worden gewijzigd? Moeten de vragen worden aangevuld? Zo ja, hoe?
9.4.
Tot slot heeft [geïntimeerde] bij haar akte een schriftelijke verklaring van [persoon A] overgelegd (productie 4). Deze verklaring ondersteunt het standpunt van [geïntimeerde] dat zij in het geheel geen schadevergoeding verschuldigd is wegens te late oplevering van het werk.
[appellanten] hebben in hun akte opgemerkt dat zij wensen te reageren op hetgeen [geïntimeerde] naar voren zal brengen naar aanleiding van r.o. 6.17 (bedoeld zal zijn r.o. 6.16) van het tussenarrest. Het hof zal [appellanten] in de gelegenheid stellen bij akte te reageren.
9.5.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

10.De uitspraak

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep
verwijst de zaak naar de rol van 23 januari 2024 voor het – gelijktijdig – nemen van een akte als bedoeld in r.o. 9.2 en 9.4 door [appellanten] en van een akte als bedoeld in r.o. 9.2 en 9.3 door [geïntimeerde] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.P. de Haan, F.C. Alink-Steinberg en H.R. Quint en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 21 november 2023.
griffier rolraadsheer