ECLI:NL:GHSHE:2023:3862

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 september 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
20-000225-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor poging tot diefstal van scootmobielaccu's

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van een eerste feit, maar werd wel schuldig bevonden aan poging tot diefstal van accu's van scootmobielen. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, en had de tenuitvoerlegging gelast van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van het eerste feit, aangezien volgens de wet geen hoger beroep openstaat tegen een vrijspraak. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de poging tot diefstal, waarbij hij de accu's onder zijn bereik had gebracht door middel van verbreking. De verdachte had eerder al meerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en het hof oordeelde dat een voorwaardelijke straf niet zinvol zou zijn. Daarom werd een gevangenisstraf van 2 maanden opgelegd. Daarnaast werden vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen toegewezen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een nieuw strafbaar feit had schuldig gemaakt.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000225-23
Uitspraak : 25 september 2023
TEGENSPRAAK (art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 23 januari 2023, met parketnummer 02-183102-22 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf onder de parketnummers 16-298885-20, 02-159325-21 en 02-030430-22, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
wonende te [woonplaats] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter, de verdachte vrijgesproken van feit 1, het als feit 2 tenlastegelegde bewezen verklaard, dat gekwalificeerd als ‘poging tot diefstal’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren onder algemene- en bijzondere voorwaarden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De politierechter heeft tevens de tenuitvoerlegging gelast van eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen van 1 week respectievelijk 1 maand. Voorts heeft de politierechter de proeftijd van de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 16-298885-20 verlengd voor de duur van één jaar. De politierechter heeft tot slot de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering strekkende tot vergoeding van schade en die benadeelde partij veroordeeld in de proceskosten.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraak door de politierechter van het onder 1 tenlastegelegde feit. Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit hiertegen is gericht.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en de verdachte, opnieuw rechtdoende, terzake van de onder feit 2 tenlastegelegde poging tot diefstal zal veroordelen tot dezelfde straf als die door de politierechter was opgelegd.
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof het gehele vonnis vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
2.
hij op of omstreeks 25 mei 2022 te Tilburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meerdere accu's (behorend bij een scootmobiel) (merk Elite, Type X5), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming de stalling te betreden en/of de deur te forceren en/of de beschermingskappen los te maken en/of te verwijderen en/of de accu('s) te verwijderen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op 25 mei 2022 te Tilburg ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om meerdere accu’s behorend bij een scootmobiel van het merk Elite, Type X5, welke aan een ander toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van verbreking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna genoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd. Daarin wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, proces-verbaalnummer PL2000-2022191241, op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent van politie, gesloten d.d. 21 juli 2022, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-83.

1. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 4 juni 2022 (dossierpagina’s 6-7), voor zover inhoudende de verklaring van aangeefster [aangever] :

Aangever
Voornamen : [aangever]
Achternaam : [aangever]
(…)
Adres : [adres 1]
Postcode : [adres 1]
Plaats : Tilburg
Land : Nederland
(…)
Op 25 mei 2022 rond 16:00 uur heb ik geconstateerd dat er ingebroken is in de berging van mijn flat waar alle scootmobiels staan. De dader heeft weer geprobeerd om de accu van mijn scootmobiel te stelen. Dit is al de 4e keer. Zoals ik begrepen heb is de dader betrapt door de huismeester en heeft hij de accu niet mee kunnen nemen. De huismeester heeft foto's van de dader gemaakt.
(…)
SCOOTMOBIEL
Merk: ELITE
Type: X5

2. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 juni 2022 (pagina’s 9-10), voor zover inhoudende de verklaring van getuige [getuige] :

Ik ben als buurtbeheerder werkzaam voor Wonenbreburg. Ik heb de wijk [locatie] als werkgebied. Op woensdag 25 mei 2022 was ik wegens een lekkage werkzaam in een flatgebouw aan de [adres 1] . Omstreeks 13:00 uur zag ik een mij onbekende man in de ruimte waar de scootmobielen gestald zijn. Dat is een ruimte die normaal alleen met een sleutel te betreden is. De man zat voorovergebogen met een schroevendraaier aan een scootmobiel te rommelen. Naast de scootmobiel stonden 2 accu's op de grond.
(…)
Deze scooter bleek later van de bewoonster van nummer [adres 1] van deze flat.
(…)
Ik weet niet hoe de man de flat en de scootmobiel-ruimte binnen is kunnen komen. De deur van deze ruimte en van de centrale toegangsdeur van de flat zijn alleen met een speciale sleutel te openen.

3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 juni 2022 (pagina’s 65-72), voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte:

A: Ik was daar (
het hof begrijpt: op 25 mei 2022 in de middag in de berging van het appartementencomplex, gelegen aan de [adres 1]).
(…)
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Het verweer van de raadsvrouwe dat er geen sprake is van verbreking, vindt zijn weerlegging in de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, waaruit volgt dat de accu’s kennelijk met behulp van een schroevendraaier uit de scootmobiel zijn gehaald, hetgeen, naar algemene bekendheid , niet kan zonder de daaraan bevestigde kabels los te maken.
Het alternatieve scenario, luidend dat de verdachte de scootmobielen op verzoek van iemand anders aan het repareren was, acht het hof niet aannemelijk geworden. Dit scenario wordt bovendien weerlegd door het proces-verbaal van aangifte van [aangever] en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 20 juli 2022 (opgenomen op p. 73 van het einddossier), waaruit blijkt dat niemand op de adressen [adres 2] ingeschreven staat of woonachtig is die de door de verdachte genoemde persoon met achternaam ‘ [verdachte] ’, op wiens verzoek hij de scootmobielen aan het repareren zou zijn geweest, zou kunnen zijn geweest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het wordt gekwalificeerd als:
poging tot diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal van twee accu’s van scootmobielen. Misdrijven als deze zijn bijzonder kwalijk omdat deze misdrijven inbreuk maken op het eigendomsrecht van de eigenaar. Het gaat hier om accu’s van scootmobielen. Eigenaren van scootmobielen zijn daarvan niet zelden volledig afhankelijk in het kader van hun mobiliteit. Door diefstal van de voor die schootmobielen benodigde accu’s worden zij ernstig beperkt in hun vrijheid te gaan en staan waar men wil.
Het hof heeft verder acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 10 juli 2023 betreffende de verdachte, waaruit blijkt dat hij meermaals onherroepelijk is veroordeeld terzake van soortgelijke feiten. Deze veroordelingen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan een soortgelijk strafbaar feit.
Het hof heeft tevens acht geslagen op het advies van Reclassering Nederland d.d. 19 december 2022. Naar uit voornoemd rapport blijkt, is de prognose voor de toekomst – gelet op het delictgedrag – zorgelijk. De verdachte lijdt aan een verstandelijke beperking en ervaart psychische problemen voortkomend uit een steekpartij waarvan hij slachtoffer is geworden ná het plegen van dit delict. Daarnaast leidt een gebrek aan adequate copingvaardigheden ertoe dat de betrokkene zijn heil zoekt in verdovende middelen. De rapporteurs concluderen verder dat er een gebrek is aan een zinvolle dagbesteding. Daarnaast ervaart de verdachte financiële problemen en zijn er geen tot weinig beschermende factoren aanwezig. De ambulante begeleiding die de verdachte kreeg, is gestaakt, vanwege de onveiligheid van de ambulante begeleiders. De reclassering rapporteert dat de kans laag is dat het eerder ingezette traject slaagt.
Gelet op het aangehaalde reclasseringsadvies acht het hof de oplegging van een voorwaardelijke straf met algemene- en bijzondere voorwaarden zinloos.
Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden passend en geboden.
Vordering tot tenuitvoerlegging 02-030430-22
De officier van justitie in het arrondissement Zeeland-West-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 24 mei 2022 onder parketnummer 02-030430-22. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 week dient te worden gelast, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Vordering tot tenuitvoerlegging 02-159325-21
De officier van justitie in het arrondissement Zeeland-West-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 30 november 2021 onder parketnummer 02-159325-21. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand dient te worden gelast, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Vordering tot tenuitvoerlegging 16-289995-20
De officier van justitie in het arrondissement Zeeland-West-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 22 september 2021 onder parketnummer 16-289995-20. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde geldboete ter hoogte van € 250 dient te worden gelast, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 57, 63,310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover dat is gericht tegen feit 1;
verklaart het als feit 2 tenlastegelegde bewezen;
verklaart het als 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 24 mei 2022, parketnummer 02-030430-22, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week;
beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 30 november 2021, parketnummer 02-159325-21, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 22 september 2021, parketnummer 16-298885-20, te weten een
geldboetevan
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. A.J.M. van Gink, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. C.P.J. Scheele, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. van den Akker, griffier,
en op 25 september 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.J.M. van Gink is buiten staat dit arrest te ondertekenen.