ECLI:NL:GHSHE:2023:3860

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
20-001751-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnissen van de rechtbank Limburg inzake seksuele misdragingen en oplichting

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder door de rechtbank Limburg was veroordeeld voor verschillende strafbare feiten, waaronder het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, en oplichting. De verdachte is veroordeeld voor het vervaardigen van afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken zijn, en voor het wederrechtelijk dwingen van anderen om naaktfoto's te maken. Daarnaast is hij schuldig bevonden aan valsheid in geschrift en het maken van een gewoonte van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling de beschikking over die goederen te verzekeren. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 42 maanden opgelegd, maar het hof heeft deze straf verhoogd naar 50 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en het recidivegevaar. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige misdragingen, waarbij hij kwetsbare slachtoffers heeft benaderd en onder druk heeft gezet. Het hof heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder immateriële schade voor de slachtoffers van de seksuele misdragingen. De verdachte is tevens onderworpen aan een maatregel tot gedragsbeïnvloeding, gezien het risico op herhaling van dergelijke delicten.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001751-21 (ter terechtzitting gevoegd: 20-001773-21)
Uitspraak : 21 november 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen de vonnissen van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 13 juli 2021, in de in hoger beroep gevoegde strafzaken, parketnummers
03-152238-19, 02-139759-20, 03-242640-18, 03-702618-17 en 03-866202-19, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
wonende te [adres 1] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Zuid Oost, locatie Roermond te Roermond.
Hoger beroep
De rechtbank heeft bij vonnis waarvan beroep ter zake van de in eerste aanleg gevoegde parketnummers 03-152238-19, 02-139759-20 en 03-242640-18 de eerder tegen de verdachte uitgevaardigde strafbeschikking in de zaak met parketnummer 03-242640-18 vernietigd en de verdachte ter zake van:
- een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen (het onder 1 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-152238-19);
- gegevensdragers bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt (het onder 2 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-152238-19);
- een ander door een feitelijkheid, gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen (het onder 3 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-152238-19);
- een ander door een feitelijkheid, gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen, meermalen gepleegd (het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 02-139759-20);
- opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst (het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-242640-18),
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de rechtbank aan de verdachte de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opgelegd. Tot slot heeft de rechtbank beslist omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding en de benadeelde partij veroordeeld in de gemaakte en nog te maken proceskosten door de verdachte, die tot de datum van het vonnis zijn begroot op nihil. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toegewezen tot een bedrag van € 1.500,00 ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. Tevens is ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] de schadevergoedingsmaatregel opgelegd voor hetzelfde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde ingangsdatum en voor dezelfde duur. Daarnaast is de verdachte veroordeeld in de gemaakte en nog te maken proceskosten door deze benadeelde partij, die tot de datum van het vonnis zijn begroot op nihil.
De rechtbank heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van de in eerste aanleg gevoegde parketnummers 03-702618-17 en 03-866202-19 veroordeeld voor telkens ‘een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren’ (het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-702618-17 en het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-866202-19) tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden. Voorts is bij vonnis waarvan beroep de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] gedeeltelijk toegewezen, te weten tot een bedrag van € 38.701,77 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. Tevens is ten behoeve van deze benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel opgelegd voor hetzelfde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde ingangsdatum en voor dezelfde duur. Voor het overige is de vordering tot schadevergoeding afgewezen. De verdachte is veroordeeld in de gemaakte en nog te maken proceskosten door de benadeelde partij die tot de datum van het vonnis zijn begroot op nihil. Tot slot heeft de rechtbank de inbeslaggenomen vier posters en vijf drukwerken verbeurd verklaard.
Namens de verdachte is tegen voormelde vonnissen hoger beroep ingesteld.
Ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 7 november 2023 zijn de voormelde zaken met de parketnummers 20-001751-21 en 20-001773-21 gevoegd.
Ontvankelijkheid en omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de partiële vrijspraak door de rechtbank van de tenlastegelegde dwang ten opzichte van [getuige 1] (het onder 3 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-152238-19).
Gelet op het bepaalde in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een (partiële) vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit hiertegen is gericht.
In eerste aanleg heeft de rechtbank de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. In hoger beroep heeft de benadeelde partij [slachtoffer 1] zich niet opnieuw gevoegd in de strafprocedure. Derhalve is de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de vonnissen waarvan beroep zal bevestigen, met aanvulling van gronden, te weten: met hetgeen de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 7 november 2023 heeft verklaard. Daarnaast heeft de advocaat-generaal verzocht de gevangenneming van de verdachte te bevelen. Ten aanzien van het beslag heeft de advocaat-generaal naar voren gebracht dat zij geen beslaglijst heeft aangetroffen en dat het beslag ofwel is vernietigd ofwel is teruggegeven aan de verdachte. Zij heeft niet gevorderd dat het hof daarover nog een beslissing neemt in hoger beroep.
De verdediging heeft ten aanzien van:
- het onder 1 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-152238-19 partiële vrijspraak bepleit, te weten ten aanzien van het een gewoonte maken van het misdrijf en de tenlastegelegde weergave op afbeeldingen van het (ontblote) geslachtsdeel en billen van [slachtoffer 3] ;
- het onder 2 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-152238-19 bepleit dat het tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van hetgeen betrekking heeft op de video;
- het onder 3 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-152238-19 zich gerefereerd aan het oordeel van het hof;
- het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 02-139759-20 vrijspraak bepleit;
- het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-242640-18 zich gerefereerd aan het oordeel van het hof;
- de zaak met parketnummer 03-702618-17 primair bepleit dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard en subsidiair dat de verdachte vrijgesproken dient te worden;
- de zaak met parketnummer 03-866202-19 primair bepleit dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard en subsidiair dat de verdachte vrijgesproken dient te worden.
Voorts heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] heeft de verdediging bepleit dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft de verdachte zich ter terechtzitting in hoger beroep bereid verklaard een bedrag van € 1.500,00 als schadevergoeding te voldoen. Tot slot heeft de verdediging zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van het gerechtshof en bepleit dat de vordering tot een bevel gevangenneming afgewezen wordt.
Geldigheid van de dagvaarding
Verweren van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de inleidende dagvaardingen in de zaken met de parketnummers 03-702618-17 en 03-866202-19 nietig moeten worden verklaard omdat de tenlasteleggingen in deze zaken onbegrijpelijk zijn.
Ten aanzien van de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 03-702618-17 heeft de raadsman aangevoerd dat in het eerste gedeelte van de tenlastelegging een pleegperiode van 9 februari 2015 tot en met 20 december 2016 wordt genoemd, terwijl daarna deze periode 46 maal wordt verdeeld in periodes welke verschilt van 3 tot 7 dagen, hetgeen maakt dat het voor de verdediging onduidelijk is wanneer de vermeende strafbare gedragingen hebben plaatsgevonden.
Ten aanzien van de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 03-866202-19 heeft de raadsman aangevoerd dat de pleegperiode in de tenlastelegging 21 december 2016 tot en met 22 februari 2019 betreft, maar dat het onduidelijk is waarop dit is gebaseerd, mede gelet op de bankgegevens in het dossier die betrekking hebben op de periode van 1 januari 2018 tot en met 18 januari 2019.
Wettelijk kader
De geldigheid van de dagvaarding wordt onder andere beoordeeld op de duidelijkheid van de tenlastelegging. Blijkens artikel 261 Sv behelst de dagvaarding een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd, met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn, alsook de wettelijke voorschriften waarbij het feit is strafbaar gesteld. Tevens behelst de dagvaarding de vermelding van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan. Van belang is dat voldoende inzichtelijk is wat de beschuldiging inhoudt waartegen de verdachte zich heeft te verdedigen.
De inleidende dagvaarding tot het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-702618-17
Het hof is van oordeel dat de inleidende dagvaarding tot het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-702618-17 aan de eisen van artikel 261 Sv voldoet, reeds nu uit de tenlastelegging voldoende blijkt omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het tenlastegelegde zou zijn begaan en de concrete aankopen in de tenlastelegging door middel van gedachtestreepjes nader zijn geconcretiseerd. Bij de verdachte bestaat over hetgeen hem onder dit parketnummer wordt verweten kennelijk ook geen onduidelijkheid nu hij ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 7 november 2023 een bekennende verklaring omtrent dit feit heeft afgelegd.
Het verweer van de raadsman wordt verworpen en de inleidende dagvaarding tot het tenlastelegde in de zaak met parketnummer 03-702618-17 wordt geldig verklaard.
De inleidende dagvaarding tot het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-866202-19
Het hof is van oordeel dat de inleidende dagvaarding tot het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-866202-19 voor zover deze betrekking heeft op de flessentrekkerij bij [benadeelde 1] eveneens aan de eisen van artikel 261 Sv voldoet. Weliswaar worden – anders dan onder parketnummer 03-702618-17 – niet alle aankopen zo expliciet in de tenlastelegging genoemd als in de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 03-702618-17, maar in samenhang met de tenlastelegging van dat parketnummer en de inhoud van het dossier is ook hier voldoende duidelijk waartegen de verdachte zich moet verweren.
Met de verdediging is het hof van oordeel dat de inleidende dagvaarding met betrekking tot het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-866202-19 voor zover deze betrekking heeft op de flessentrekkerij bij [benadeelde 3] niet aan de eisen van artikel 261 Sv voldoet. Niet alleen worden de concrete koophandelingen niet expliciet in de tenlastelegging genoemd, maar ook is naar het oordeel van het hof in samenhang met het dossier onvoldoende duidelijke wat de verdachte precies wordt verweten en wat de omvang van het strafgeding is. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat het – anders dan bij de hiervoor genoemde tenlastegelegde feiten – in deze zaak niet gaat om storneringen van automatische incasso’s waarvan zich bankrekeningoverzichten in het dossier bevinden – maar om kennelijk in het geheel niet betaalde openstaande vorderingen van [benadeelde 3] op de verdachte waarvan door [benadeelde 3] geen aangifte is gedaan en ook overigens onduidelijk is in hoeverre zij deel uitmaken van het aan de verdachte gemaakte verwijt.
Het verweer van de raadsman slaagt en de inleidende dagvaarding met betrekking tot het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-866202-19 wordt, voor zover de tenlastelegging ziet op de flessentrekkerij bij [benadeelde 3], partieel nietig verklaard. Het betreft meer in het bijzonder het volgende onderdeel van de tenlastelegging:
“en/of
- in de periode 12 oktober 2017 tot en met 1 maart 2019 meermalen, althans eenmaal, bij [benadeelde 3] (telkens) een hoeveelheid kleding (voor een totaalbedrag van 1647,82 euro).”
Hierna zal de tenlastelegging worden weergegeven zoals deze nog aan de orde is in hoger beroep.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd reeds omdat de zaken in hoger beroep door het hof zijn gevoegd..
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep nog aan de orde - tenlastegelegd dat :
Zaak met parketnummer 03-152238-19:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 31 oktober 2017 te Merkelbeek, in de gemeente Onderbanken, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) afbeelding(en), te weten (een) foto(‘s) en/of (een) video(‘s) en/of (een) film(s) – en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen, te weten een computer (laptop, merk Acer) – van (een) seksuele gedraging(en), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 1] , is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [slachtoffer 3] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij die [slachtoffer 3] , althans deze persoon, gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of waarbij die [slachtoffer 3] , althans deze persoon, zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [slachtoffer 3] , althans deze persoon, en/of de uitsnede van de foto('s) /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [slachtoffer 3] , althans deze persoon, in beeld wordt/worden gebracht (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (een foto met bestandsnaam IMG_0325.JPG, p. 298 pv) en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 8 oktober 2018 in de gemeente Brunssum, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of films - en/of (een) gegevensdrager(s), te weten een of meer computer(s) en/of een of meer telefoon(s) en/of een of meer harddisk(s) bevattende afbeeldingen – van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
een foto met bestandsnaam: received_2298181000439115.jpeg, p. 299 pv en/of
een foto met bestandsnaam: received_181517812554841.jpeg, p. 299 pv en/of
een video met bestandsnaam: xxx - Web Cam - 18yrs candle.avi, p. 301 pv en/of
een foto met bestandsnaam: Tori 432.JPG, p. 301 pv en/of
een foto met bestandsnaam: DSCF0031[1].JPG, p. 299 en 300 pv en/of
een foto met bestandsnaam: DSCF0031.JPG, p. 299 en 300 pv en/of
een foto met bestandsnaam: DSCF0033.JPG, p. 300 pv en/of
een foto met bestandsnaam: tam 014.jpg, p. 300 pv)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 31 oktober 2017 te Merkelbeek, in de gemeente Onderbanken, in elk geval in Nederland, een ander, te weten [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 2] ), door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens) zich door hem, verdachte, in lingerie, althans in onderkleding, laten fotograferen, door meermalen, althans eenmaal, (telkens) tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat hij, verdachte, tegen de vader van die [slachtoffer 4] zou zeggen dat zij foto's van zichzelf liet maken en/of had laten maken door hem, verdachte, terwijl hij, verdachte, wist dat de vader van die [slachtoffer 4] niet wist dat die [slachtoffer 4] foto's bij hem, verdachte, liet maken en/of had laten maken en/of dat de vader van die [slachtoffer 4] het niet goed zou vinden dat die [slachtoffer 4] foto's bij hem, verdachte, liet maken en/of had laten maken en/of dat de vader van die [slachtoffer 4] boos zou worden op die [slachtoffer 4] als hij zou weten dat die [slachtoffer 4] foto's bij hem, verdachte, liet maken en/of had laten maken;
Zaak met parketnummer 03-242640-18:
hij in of omstreeks de periode van 4 januari 2018 tot en met 9 januari 2018 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen en/of in Brunssum, althans in Nederland, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een brief afkomstig van [benadeelde 2] , valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door:
- de inhoud van de brief te vervalsen en/of;
- het dossiernummer van een brief daterend uit juli 2017 te gebruiken en/of;
- de initialen te gebruiken van de heer van [betrokkene] en/of mevrouw [aangever 1] ,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Zaak met parketnummer 02-139759-20:
hij in of omstreeks de periode 23 mei 2019 tot en met 31 mei 2019 te Tilburg, althans in Nederland, (een) ander(en) , te weten [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het maken van een of meer (naakt)foto('s) waarop het (deels) ontblote lichaam en/of de borsten van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] te zien is/zijn en/of deze (naakt)foto('s) via Facebookmessenger naar ' [naam 1] '/ hem, verdachte, toe te sturen, door tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] te zeggen dat er iets ergs met de ouders van die [familienaam] zou gebeuren en/of dat hij, verdachte, de ouders van die [familienaam] iets aan zou doen. als zij, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , zou(den) weigeren (naakt)foto('s) te maken/sturen;
Zaak met parketnummer 03-702618-17:
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 04 februari 2015 tot en met 20 december 2016 te Brunssum, in ieder geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het (online) kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, (telkens) met voormeld oogmerk, de navolgende goederen (via de online webwinkel) - plaats daarbij vermeld - gekocht te weten:
- in of omstreeks de periode van 12 februari 2015 tot en met 17 februari 2015 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 115,86 euro, althans enige hoeveelheid folders/drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 26 februari 2015 tot en met 03 maart 2015 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 145,14 euro, althans enige hoeveelheid folders/drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 10 maart 2015 tot en met 13 maart 2015 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 134,25 euro, althans enige hoeveelheid folders/drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 18 juni 2015 tot en met 22 juni 2015 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 91,84 euro, althans enige hoeveelheid folders/drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 30 juni 2015 tot en met 03 juli 2015 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders/drukwerk ter waarde van 115,86 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 31 juli 2015 tot en met 05 augustus 2015 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 219,62 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 04 augustus 2015 tot en met 07 augustus 2015 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 120,82 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 05 augustus 2015 tot en met 09 augustus 2015 te Brunssum (meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 338,50 euro en/of 38,54 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 07 september 2015 tot en met 11 september 2015 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 140,12 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 09 september 2015 tot en met 13 september 2015 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 155,91 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 16 oktober 2015 tot en met 19 oktober 2015 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 140,12 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 14 december 2015 tot en met 18 december 2015 te Brunssum (meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 571,12 euro en/of 365,54 euro en/of 134,19 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 17 december 2015 tot en met 22 december 2015 te Brunssum (meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 48,22 euro en/of 48,22 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 26 januari 2016 tot en met 29 januari 2016 te Brunssum (meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 408,20 euro en/of 238,13 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 01 februari 2016 tot en met 05 februari 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 741,67 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 11 februari 2016 tot en met 16 februari 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 316,48 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 16 maart 2016 tot en met 20 maart 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 308,13 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 13 april 2016 tot en met 18 april 2016 te Brunssum (meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 74,48 euro en/of 33,59 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks de periode van 27 april 2016 tot en met 02 mei 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 89,36 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 02 juni 2016 tot en met 07 juni 2016 te Brunssum(meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 263,66 euro en/of 218,77 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 08 juni 2016 tot en met 13 juni 2016 te Brunssum (meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 143,93 euro en/of 129,23 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 14 juni 2016 tot en met 17 juni 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 192,94 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 21 juni 2016 tot en met 24 juni 2016 te Brunssum (meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 280,54 euro en/of 212,60 euro en/of 128,08 euro en/of 405,23 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
-in of omstreeks 22 juni 2016 tot en met 27 juni 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 65,16 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 06 juli 2016 tot en met 11 juli 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 182,41 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 11 juli 2016 tot en met 15 juli 2016 te Brunssum (meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 111,08 euro en/of 453,69 euro en/of 152,76 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 12 juli 2016 tot en met 15 juli 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 67,58 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 13 juli 2016 tot en met 18 juli 2016 te Brunssum (meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 67,58 euro en/of 453,69 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 01 augustus 2016 tot en met 05 augustus 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 170,25 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 02 augustus 2016 tot en met 05 augustus 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 212,84 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 03 augustus 2016 tot en met 08 augustus 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 63,95 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 15 augustus 2016 tot en met 19 augustus 2016 te Brunssum (meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 556,48 euro en/of 556,48 euro en/of 104,97 euro en/of 556,48 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 18 augustus 2016 tot en met 19 augustus 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 89,36 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 12 september 2016 tot en met 13 september 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 428,22 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 13 september 2016 tot en met 14 september 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 109,87 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 20 september 2016 tot en met 21 september 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 109,87 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 05 oktober 2016 tot en met 09 oktober 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 85,73 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 06 oktober 2016 tot en met 10 oktober 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 227,18 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 11 oktober 2016 tot en met 12 oktober 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 337,47 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 08 november 2016 tot en met 10 november 2016 te Brunssum (meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 450,06 en/of 512,98 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 09 november 2016 tot en met 13 november 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 55,19 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 22 november 2016 tot en met 23 november 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 40,96 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 25 november 2016 tot en met 30 november 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 161,66 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 13 december 2016 tot en met 15 december 2016 te Brunssum (meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 51,85 euro en/of 73,63 euro en/of 199,41 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 15 december 2016 tot en met 19 december 2016 te Brunssum bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 49,43 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
- in of omstreeks 16 december 2016 tot en met 20 december 2016 te Brunssum (meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 84,52 euro en/of 165,47euro en/of 75,93 euro, althans enige hoeveelheid folders en/of drukwerk;
Zaak met parketnummer 03-866202-19:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 december 2016 tot en met 22 februari 2019 te Brunssum, althans in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het (online) kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte (telkens met voornoemd oogmerk), de navolgende goederen gekocht, te weten:
- in de periode 21 december 2016 tot en met 22 februari 2019 meermalen, althans eenmaal, bij [benadeelde 1] (telkens) een hoeveelheid folders en/of drukwerk.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-152238-19 onder 1, 2 en 3, het in de zaak met parketnummer 03-242640-18, het in de zaak met parketnummer 02-139759-20, het in de zaak met parketnummer 03-702618-17 en het in de zaak met parketnummer 03-866202-19 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 03-152238-19:
1.
hij op 2 oktober 2017 te Merkelbeek een afbeelding, te weten een foto van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 1] , is betrokken, heeft vervaardigd, welke seksuele gedraging - zakelijk weergegeven - bestond uit, het gedeeltelijk naakt laten poseren door die [slachtoffer 3] en waarbij door het camerastandpunt en de wijze van kleden van die [slachtoffer 3] , nadrukkelijk de borsten van die [slachtoffer 3] in beeld worden gebracht, waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (een foto met bestandsnaam IMG_0325.JPG, p. 298 pv);
2.
hij in de periode van 1 april 2018 tot en met 8 oktober 2018 in Nederland een afbeelding van een seksuele gedraging en gegevensdragers, te weten een computer en een telefoon en een of meer harddisks, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij telkens iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven en/of in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit, het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en (waarna) door het camerastandpunt nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
een foto met bestandsnaam: received_22981 810004391 15.jpeg. p. 299 pv en
een foto met bestandsnaam: received ! 81517812554841 jpeg, p. 299 pv en
een video met bestandsnaam: xxx - Web Cam - 18yrs candle.avi, p. 301 pv en
een foto met bestandsnaam: Tori 432.JPG, p. 301 pv en
een foto met bestandsnaam: DSCF003 1 [1 ].JPG, p. 299 en 300 pv en
een foto met bestandsnaam: DSCF003 1JPG, p. 299 en 300 pv en
een foto met bestandsnaam: DSCF0033.JPG, p. 300 pv en
een foto met bestandsnaam: tam 014.jpg. p. 300 pv);
3.
hij in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 31 oktober 2017 te Merkelbeek een ander, te weten [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum 2] ), door enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten het meermalen, telkens zich door hem, verdachte, in lingerie, althans in onderkleding, laten fotograferen, door tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat hij, verdachte, tegen de vader van die [slachtoffer 4] zou zeggen dat zij foto's van zichzelf liet maken en had laten maken door hem, verdachte, terwijl hij, verdachte, wist dat de vader van die [slachtoffer 4] niet wist dat die [slachtoffer 4] foto's bij hem, verdachte liet maken en had laten maken en dat de vader van die [slachtoffer 4] het niet goed zou vinden dat die [slachtoffer 4] foto's bij hem, verdachte, liet maken en had laten maken en dat de vader van die [slachtoffer 4] boos zou worden op die [slachtoffer 4] als hij zou weten dat die [slachtoffer 4] foto's bij hem, verdachte liet maken en had laten maken;
Zaak met parketnummer 03-242640-18:
hij in de periode van 4 januari 2018 tot en met 9 januari 2018 te Brunssum een geschrift dat
bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een brief afkomstig van [benadeelde 2]
, heeft vervalst, door:
- de inhoud van de brief te vervalsen en
- het dossiernummer van een brief daterend uit juli 2017 te gebruiken en
- de initialen te gebruiken van de heer van [betrokkene] en mevrouw [aangever 1] ,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Zaak met parketnummer 02-139759-20:
hij in de periode 23 mei 2019 tot en met 31 mei 2019 te Tilburg, althans in Nederland, anderen, te weten [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] , door enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten het maken van een naaktfoto waarop het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] te zien zijn en deze naaktfoto's via Facebookmessenger naar ' [naam 1] ' toe te sturen, door tegen die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] te zeggen dat er iets ergs met hun ouders zou gebeuren en/of dat hij, verdachte, hun ouders iets aan zou doen, als zij, [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] , zouden weigeren naaktfoto's te maken/sturen;
Zaak met parketnummer 03-702618-17:
hij in de periode van 04 februari 2015 tot en met 20 december 2016 in Nederland een gewoonte heeft gemaakt van het online kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, (telkens) met voormeld oogmerk, de navolgende goederen (via de online webwinkel) - plaats daarbij vermeld - gekocht te weten:
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 145,14 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 134,25 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 91,84 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders/drukwerk ter waarde van 115,86 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 120,82 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 338,50 euro en 38,54 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 140,12 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 155,91 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 140,12 euro;
- ( meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 365,54 euro en 134,19 euro;
- ( meermalen) bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 48,22 euro en 48,22 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 408,20 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 741,67 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 316,48 euro;
-
bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 308,13 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 263,66 euro en 218,77 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 143,93 euro;
-
bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter van 280,54 euro en 212,60 euro en 128,08 euro en 405,23 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 65,16 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 453,69 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 67,58 euro;
-
bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 453,69 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 63,95 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 556,48 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 428,22 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 109,87 euro;
-
bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 337,47 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 450,06 en 512,98 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 40,96 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 51,85 euro en 73,63 euro en 199,41 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 49,43 euro;
- bij [benadeelde 1] (handelend onder de naam [website 1] ), een hoeveelheid folders en/of drukwerk ter waarde van 84,52 euro en 75,93 euro;
Zaak met parketnummer 03-866202-19:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 maart 2018 tot en met 31 juli 2018 in Nederland , een gewoonte heeft gemaakt van het (online) kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte (telkens met voornoemd oogmerk), de navolgende goederen gekocht, te weten, meermalen bij [benadeelde 1] telkens een hoeveelheid folders en/of drukwerk.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen
Het hof verenigt zich met de door rechtbank in het vonnis gebezigde bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen, voor zover het hof in hoger beroep tot een bewezenverklaring komt met een aantal aanvullingen en verbeteringen. Ten behoeve van de leesbaarheid zal het hof de verbeterde en aangevulde bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen hierna in zijn geheel opnemen.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hieronder weergegeven bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd. Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De zaak met parketnummer 03-152238-19 [1]

Het onder 1 en 2 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-152238-19

Verweer van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het feit partieel bewezen kan worden verklaard omdat op de foto die als kinderpornografisch is aangemerkt alleen de borsten van [slachtoffer 3] te zien zijn. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte van het strafverzwarende bestanddeel ‘gewoonte’ vrijgesproken dient te worden, nu het slechts een foto betreft.
Oordeel van het hof
Door [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 1] , is op 4 april 2018 aangifte tegen de verdachte gedaan. Zij heeft verklaard dat de verdachte haar in het bijzijn van haar moeder heeft gevraagd om voor hem promotiewerk en modellenwerk te komen doen. Er zijn door de verdachte twee keer foto’s van haar gemaakt. Tijdens de tweede fotoshoot, die plaatsvond op 2 oktober 2017 in verdachtes fotostudio in Merkelbeek, zijn tevens foto’s van [slachtoffer 3] gemaakt met (deels) ontbloot bovenlijf. Zij voelde zich daarbij niet op haar gemak, maar omdat haar moeder ook bij de fotoshoot aanwezig was, heeft ze het laten gebeuren. Zij was ten tijde van die fotoshoot veertien jaar oud. Verder blijkt uit de aangifte dat het een kwetsbaar meisje betreft met een problematische thuissituatie. [2]
De mobiele telefoon van [slachtoffer 3] is onderzocht en daarop is de bewuste fotoserie aangetroffen. Een van de foto's, namelijk de foto met bestandsnaam 1519045350686.jpg, is expliciet als kinderpornografisch aangemerkt. Op de foto heeft [slachtoffer 3] een ontbloot bovenlichaam. Doordat zij met één hand haar hoofd ondersteund zijn haar borsten vanaf de bovenkant zichtbaar en wordt de blik ernaar getrokken. Van één borst is de tepel te zien.
De bestandsnaam van deze foto is: 1519045350686.jpg. [3]
Op 8 oktober 2018 hebben er doorzoekingen plaatsgevonden op de adressen [adres 1] (het hof begrijpt: verdachtes woonadres) en [adres 2] (het hof begrijpt: verdachtes fotostudio). Daarbij zijn op beide locaties verschillende gegevensdragers in beslag genomen. [4] Deze gegevensdragers zijn voor digitaal onderzoek aangeboden aan de afdeling Digitale Opsporing van de Eenheid Limburg. Na verricht onderzoek zijn de in deze gegevensdragers aanwezige bestanden ter beoordeling aan zedenrechercheur [verbalisant 1] aangeboden. Op een laptop van het merk Acer is de hiervoor genoemde fotoserie van [slachtoffer 3] aangetroffen, waaronder de foto die expliciet als kinderpornografisch is aangemerkt. Op de laptop was deze specifieke foto opgeslagen met de bestandsnaam IMG_0325.JPG. [5]
De verdachte heeft over de inbeslaggenomen laptop en andere gegevensdragers verklaard dat hij er als enige gebruik van maakte. [6] Ook heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij inderdaad de bewuste foto van [slachtoffer 3] met ontbloot bovenlijf heeft gemaakt. [7]
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een als kinderpornografisch aan te merken foto van [slachtoffer 3] heeft vervaardigd. De omstandigheid dat dit is gebeurd in aanwezigheid van [slachtoffer 3] ’s moeder en met haar kennelijke toestemming, maakt het handelen van de verdachte niet minder strafbaar. De strafbaarstelling beoogt minderjarigen te beschermen tegen het vervaardigen van seksueel getinte afbeeldingen en het is de verdachte die de bewuste foto heeft gemaakt. Met de rechtbank, de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat het vervaardigen van één kinderpornografische foto niet maakt dat bewezen is dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal. Verdachte zal van dat onderdeel worden vrijgesproken.
De gevoerde verweren tegen dit feit behoeven, gelet op de bewezenverklaring, door het hof voor het overige geen bespreking.

Het onder 2 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-152238-19 voorts

Verweer van de verdediging
Voor wat betreft de tenlastegelegde video heeft de raadsman betwist dat het meisje in de video onder de 18 jaren oud is.
Oordeel van het hof
Hiervoor is reeds het onderzoek aan de onder verdachte inbeslaggenomen gegevensdragers benoemd. Naast een kinderpornografische afbeelding van [slachtoffer 3] , is hierop meer kinderporno aangetroffen. Het betreft de volgende gegevensdragers:
- laptop van het merk Acer, goednummer 1118979, aangetroffen op [adres 2] ;
- mobiele telefoon Samsung S9, goednummer 1119013, aangetroffen onder de verdachte;
- mobiele telefoon Sony, goednummer 480390, aangetroffen op [adres 1] ;
- mobiele telefoon Samsung S4, goednummer 1119018, aangetroffen op [adres 2] ;
- harddisk Design Sylvain Willenz, goednummer 1118994, aangetroffen op [adres 2] ;
- harddisk Packard Bell, goednummer 1119002, aangetroffen op [adres 2] . [8]
In totaal zijn op voornoemde gegevensdragers 63 foto’s en 1 video aangetroffen, die op basis van de wet, de geldende jurisprudentie en de Aanwijzing Kinderpornografie van het College van procureurs-generaal, als kinderporno aan te merken zijn. De bestanden waren allemaal accessible, hetgeen wil zeggen: bestanden die normaal en zonder speciale software door de gebruiker te benaderen zijn.
De afbeeldingen en video zijn verwerkt in een collectiescan: een inhoudelijke beoordeling van het aangetroffen kinderpornografische materiaal. Uit die collectiescan heeft de rechercheur vervolgens een representatieve doorsnede van zeven afbeeldingen samengesteld. Die zeven afbeeldingen zijn gevoegd in een toonmap, die als stuk van overtuiging aan de officier van justitie beschikbaar is gesteld.
De inhoud van de zeven afbeeldingen en een video is door de rechercheur omschreven in het proces-verbaal. Het betreft de afbeeldingen met de volgende bestandsnamen:
- een foto met bestandsnaam: received_22981810004391 15.jpeg;
- een foto met bestandsnaam: received_l8151781255484l.jpeg,
- een video met bestandsnaam: xxx - Web Cam - 18yrs candle.avi.
- een foto met bestandsnaam: Tori 432.JPG,
- een foto met bestandsnaam: DSCF0031 [1].JPG.
- een foto met bestandsnaam: DSCF0031.JPG,
- een foto met bestandsnaam: DSCF0033.JPG,
- een foto met bestandsnaam: tam 014.jpg.
Op de afbeeldingen en de video zijn, kort samengevat, puberale meisjes (tussen de 11 en 17 jaar) te zien die poseren in erotisch getinte houdingen, waarbij zij (al dan niet deels) naakt zijn en borsten en/of geslachtsdelen zichtbaar zijn. [9]
Voor zover de raadsman heeft betwist dat het meisje op de video met de titel
“18 yrs candle.avi”onder de 18 jaren is, overweegt het hof als volgt. De verbalisant, als Senior Tactische Opsporing werkzaam bij het Team Kinderporno en Kindersekstoerisme van de politie Eenheid Limburg en zijnde gecertificeerd zedenrechercheur, beschrijft deze video in zijn proces-verbaal als volgt: [10]
“Op deze video is een meisje, met een kennelijke leeftijd van 14-17 jaar, in ieder geval jonger dan 18 jaar, voor de webcam gezeten.”
Het hof ziet geen enkele reden om te twijfelen aan de deskundigheid van de verbalisant en aan de betrouwbaarheid en juistheid van zijn bevindingen. Dat betekent dat het gevoerde verweer wordt verworpen.
Onder de beschreven afbeeldingen bevindt zich ook een foto van aangeefster [slachtoffer 2] . Het betreft een en dezelfde foto met de bestandsnamen received_2298181000439115.jpeg en received_ 181517812554841.jpeg. De rechercheur heeft de foto als volgt omschreven. De foto betreft een close-up foto van de vagina (onbehaard) van aangeefster [slachtoffer 2] . Op deze foto is een gedeelte van een rechterhand te zien waarbij een zilverkleurige ring om de wijsvinger wordt gedragen. Met de rechterduim wordt de linker schaamlip (deels) naar buiten gedrukt.
In totaal werden van [slachtoffer 2] 18 als kinderpornografisch beoordeelde foto’s aangetroffen, waarover wel wordt opgemerkt dat zich onder dit aantal een aantal soortgelijke foto’s bevonden. [11]
[slachtoffer 2] heeft op 17 juli 2018 aangifte tegen verdachte gedaan [12] en is op 16 augustus 2018 hierover nader verhoord. Zij heeft verklaard dat ze in april via Facebook door verdachte is benaderd om fotomodel te worden. Daar is ze op in gegaan. Op enig moment heeft verdachte haar gevraagd om naaktfoto’s van haarzelf te maken en naar hem te sturen. Hij bleef daar maar over doorgaan en daardoor heeft ze dit uiteindelijk gedaan. Ze was op dat moment 17 jaar oud. Uit de verklaring van [slachtoffer 2] volgt dat zij een bijzonder kwetsbaar meisje is. [13]
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij als enige gebruik maakte van de inbeslaggenomen gegevensdragers. [14] Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat het zou kunnen dat hij aan [slachtoffer 2] heeft gevraagd om naaktfoto’s van zichzelf te sturen. [15]
Het hof leidt uit voornoemde onderzoeksbevindingen af dat er in ieder geval sprake is van het verwerven van de tenlastegelegde kinderpornografische afbeelding van [slachtoffer 2] en het bezit van deze en de andere tenlastegelegde bestanden.
Met de verdediging is het hof van oordeel dat niet bewezen is dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Verdachte zal van dat onderdeel worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de tenlastegelegde periode merkt het hof nog op dat zij in de hieronder te noemen bewezenverklaring, evenals de rechtbank, uit gaat van een kortere pleegperiode, gelet op de omstandigheid dat [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij in april 2018 voor het eerst in contact is gekomen met de verdachte.

Het onder 3 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-152238-19

Verweer van de verdediging
De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van het gerechtshof. De verdachte heeft echter ontkend de aangeefster te hebben gedwongen.
Oordeel van het hof
[slachtoffer 4] heeft op 26 januari 2018 aangifte cq klacht tegen de verdachte gedaan. Zij heeft verklaard dat verdachte haar via Facebook meermalen had benaderd om promotiewerk of modellenwerk voor hem te doen. In september 2017 is zij hierop ingegaan. Ze heeft een afspraak met verdachte gemaakt. [16] Deze afspraak vond plaats op [adres 2] . [17] Deze afspraak werd gemaakt om het contract te bespreken. Ze moest formulieren invullen waarop ze aangaf wat voor soort shoots ze wilde doen. Badkleding- en lingerieshoots heeft ze daarbij uitgesloten. De verdachte stelde haar steeds indringende en persoonlijke vragen. Ze weet niet hoe hij aan die persoonlijke informatie kwam. Ook kreeg ze ongevraagd sigaretten van hem en een zwart jurkje. In oktober 2017 had ze een afspraak voor een shoot met verdachte. Daarbij was ook [getuige 1] , die een afspraak had voor een intake-gesprek. [18] De meisjes waren op dat moment zeventien respectievelijk zestien jaar oud en woonden in een gezinsvervangend tehuis. [19] Op enig moment had verdachte aangegeven dat hij ook foto's van [slachtoffer 4] wilde maken in lingerie. Toen zij dit weigerde, dreigde verdachte aan haar vader te vertellen dat ze foto's door hem, verdachte, liet maken. Verdachte wist dat haar vader dit niet goed vond en dan boos zou worden. Ze voelde zich hierdoor gedwongen om toch de foto’s in lingerie te laten maken. Ze voelde zich daarbij niet fijn, maar was ook niet in staat om tegen verdachte in te gaan. [20]
[getuige 1] is als getuige gehoord en zij heeft de verklaring van [slachtoffer 4] bevestigd. Zij heeft onder andere verklaard dat de verdachte tijdens de bewuste shoot in oktober 2017 een dreigende en chanterende toon tegen [slachtoffer 4] aansloeg en dat hij zou hebben gezegd dat zij zich moest uitkleden omdat verdachte anders de vader van [slachtoffer 4] zou bellen die volgens verdachte niet wilde dat [slachtoffer 4] de fotoshoot zou doen, waarna [slachtoffer 4] zich in haar ondergoed door verdachte liet fotograferen. [21]
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep verklaard dat hij inderdaad foto’s heeft gemaakt van [slachtoffer 4] in lingerie. Hij stelt echter dat [slachtoffer 4] dit zelf wilde en ontkent dat hij haar heeft bedreigd of anderszins tot het maken van die foto’s heeft gedwongen. [22]
Deze verklaring acht het hof niet geloofwaardig gelet op de hiervoor genoemde aangifte van [slachtoffer 4] en de getuigenverklaring van [getuige 1] die de aangifte ondersteunt. Het hof ziet geen enkele reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van deze verklaringen. De aangifte en de getuigenverklaring vormen samen voldoende wettig bewijs voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde dwang ten opzichte van [slachtoffer 4] . Het hof is er ook van overtuigd dat het is gegaan zoals aangeefster en de getuige verklaren en wordt verder in die overtuiging gesterkt gelet op de modus operandi van de verdachte zoals die zich op basis van de verklaringen van de verschillende aangeefsters in het dossier aftekent: het benaderen van jonge kwetsbare meisjes als model, het vervolgens aansturen op het maken van erotisch getinte foto's en het proberen af te dwingen daarvan als de meisjes hier niet mee instemmen.
Het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-139759-20 [23]
Verweer van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte vrijgesproken dient te worden. Daartoe heeft hij de raadsman ter discussie gesteld in hoeverre er sprake is geweest van dwang, gelet op de verschillen in de verklaringen en de ontkennende verklaring van de verdachte. Ook heeft de verdachte ontkend dat hij foto’s van de zusjes [familienaam] heeft ontvangen.
Oordeel van het hof
Op woensdag 9 oktober 2019 heeft er wederom een jong en kwetsbaar meisje aangifte tegen verdachte gedaan. Ditmaal de negentienjarige [slachtoffer 5] . Zij heeft verklaard dat zij verdachte via haar zus, [slachtoffer 6] , heeft leren kennen om modellenwerk voor hem te doen. Ze heeft een contract bij verdachte afgesloten en heeft reeds wat shoots voor hem gedaan. Verdachte organiseerde samen met haar zus een evenement in Tilburg en verbleef daarom bij hen in hun ouderlijk huis. Op 23 mei 2019 was ze alleen met verdachte in het ouderlijk huis in Tilburg en hij eiste toen van haar dat ze naaktfoto’s zou laten maken anders zou er iets ergs met haar ouders gebeuren. Ze schrok van dit dreigement en vertelde het tegen haar zus, [slachtoffer 6] . Die sprak vervolgens verdachte aan, waarop deze zijn dreigementen ook tegen haar herhaalde. De verdachte stelde zich steeds agressiever op en naar aanleiding daarvan hebben de zussen besloten om samen toch één naaktfoto te maken. Deze naaktfoto moesten zij via Facebook Messenger sturen naar ene [naam 1] . Er ontstaat dan op een later moment een geschil over geld, waarna de verdachte dreigde met openbaarmaking van de foto’s aan hun ouders en op de Tilburgse kermis. [24]
[slachtoffer 5] heeft deze verklaring op 17 november 2020 herhaald ten overstaan van de rechter-commissaris en heeft hieraan toegevoegd dat ze beperkingen kent en in die tijd een laag zelfbeeld had. [25]
Ook [slachtoffer 6] heeft op 5 december 2019 bij de politie een verklaring afgelegd. Zij heeft verklaard dat de verdachte op een agressieve toon tegen haar en [slachtoffer 5] zei dat zij naaktfoto’s moesten sturen omdat verdachte anders hun ouders iets zou aandoen. Die foto’s moesten ze via Facebook naar ene ‘ [naam 1] ’ sturen. [26] Ze heeft een jaar later bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte contact met haar zocht toen ze 18 was. Hij had dat eerder al geprobeerd toen ze 16 was. [27]
De verdachte heeft de aantijgingen ontkend, maar ook in deze zaak hecht het hof hier weinig waarde aan. De verklaringen van de zussen worden namelijk nog ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige 2] : verdachte heeft ’ via Facebook een topless foto van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] aan deze getuige, zijnde een vriendin van de zussen, doorgestuurd. [28] Het hof geen aanleiding om aan de juistheid en betrouwbaarheid van deze verklaring te twijfelen.
Naast de inhoud van voornoemd wettig bewijs, vormt de modus operandi ook in deze zaak een omstandigheid die aan de overtuiging van het hof bijdraagt.
Het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-242640-18 [29]
Verweer van de verdediging
De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van het gerechtshof.
Oordeel van het hof
Nu verdachte het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-242640-18 heeft bekend en er ter zake geen vrijspraak is bepleit, zal het hof overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen: [30]
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [benadeelde 2] d.d. 10 januari 2018, dossierpagina’s 3-5;
Het bij voornoemde aangifte gevoegde schriftelijk bescheid, te weten een brief met opschrift “ [benadeelde 2] ”, dossierpagina 6;
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [aangever 1] d.d. 30 januari 2018, dossierpagina 11;
Het proces-verbaal van de in deze zaak gehouden terechtzitting in hoger beroep d.d. 7 november 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte.
Het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-702618-17 en 03-866202-19 [31]
Verweer van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte van het tenlastelegde in de zaak met parketnummer 03-702618-17 dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat de verdachte de betreffende koophandelingen heeft verricht, nu een bewijs van aankoop of levering ontbreekt.
Oordeel van het hof
Op 3 januari 2017 heeft de heer [aangever 2] namens [benadeelde 1] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat het bedrijf [benadeelde 1] een online webwinkel heeft met de naam [website 1] waar klanten zelf hun drukwerk kunnen ontwikkelen. Vanaf 4 februari 2015 tot aan 20 december 2016 zijn er 26 accounts aangemaakt waarmee folders en drukwerk zijn besteld. De openstaande vorderingen bleken vervolgens oninbaar. Al deze accounts zouden terug te voeren zijn tot een en dezelfde persoon. Er werd als volgt gehandeld: de online bestelde goederen werden na betaling via automatische incasso op diverse adressen afgeleverd, maar later bleek dat de betaalde bedragen vervolgens direct werden gestorneerd en dat betaling vervolgens uitbleef. Aangever heeft namens [benadeelde 1] diverse herinneringen gestuurd naar de desbetreffende accounts, maar hierop werd niet gereageerd. [32] Daarop heeft aangever een incassobureau ingeschakeld, maar dat kon de persoon niet traceren omdat voor elke bestelling een andere naam of bedrijfsnaam is gebruikt. Ondanks het feit dat er volgens het incassobureau stelselmatig slechts een afleveradres werd gebruikt, konden zij geen verdere stappen ondernemen omdat eerst een naam gekoppeld moet kunnen worden aan de openstaande vorderingen. Het incassobureau heeft na onderzoek in de gemeentelijke basisadministratie wel de naam [verdachte] kunnen koppelen aan het gebruikte afleveradres [adres 3] . [33] De verdachte heeft bij de politie bevestigd dat hij op [adres 1] woont. [34]
Aangever [aangever 2] heeft zich vervolgens zelf in de zaak verdiept en uit zijn onderzoek bleek dat:
- alle oninbare vorderingen, welke betrekking hadden op ingetrokken betalingen na automatische incasso, afkomstig waren van hetzelfde IP-adres en van hetzelfde bankrekeningnummer, te weten [rekeningnummer 1] ;
- je op internet via een zoekslag op het rekeningnummer terecht komt op de website van [website 2] , waar – naast het bedoelde rekeningnummer – ook persoonsgegevens vermeld staan van [verdachte] . Er zijn bij [benadeelde 1] verschillende accounts aangemaakt met een link naar dat entertainmentbedrijf;
- het KvK-nummer, dat genoemd staat op voornoemde website, op naam staat van [verdachte] . Het geregistreerde adres komt daarnaast ook vaak voor als afleveradres van de bestellingen bij [benadeelde 1] . Het KvK-nummer hoort bij de bedrijfsnaam [bedrijf] , waarbij [verdachte] als enige bestuurder is geregistreerd en die naam komt vaak voor op de – uiteindelijk onbetaalde – bestellingen door voormelde accounts bij [benadeelde 1] . [35]
Aangever [aangever 2] heeft bij zijn aangifte een overzicht gevoegd van de onbetaalde bestellingen bij [benadeelde 1] in de periode van 4 februari 2015 tot en met 20 december 2016 die hij, op basis van het bovenstaande onderzoek, aan [verdachte] , zijnde verdachte, heeft toegeschreven. [36] Het overzicht van de onbetaalde bestellingen en de door [benadeelde 1] overgelegde facturen zijn als bewijsbijlage bij dit arrest gevoegd.
Door de politie is vervolgens de verstrekking van de identificerende gegevens van het rekeningnummer [rekeningnummer 1] bij de ASN Bank gevorderd. [37] Uit de door de bank beschikbaar gestelde cliëntgegevens blijkt dat het rekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam staat van [verdachte] , wonende op [adres 1] . [38]
Tevens is door de politie de verstrekking van de historische financiële gegevens van genoemd rekeningnummer gevorderd. Meer specifiek is gevorderd om een overzicht van alle betalingen die vanaf dit rekeningnummer aan het bedrijf [benadeelde 1] zijn gedaan, alsmede een overzicht van alle storneringen over de periode van 4 februari 2015 tot en met 20 december 2016. Betaalagent [naam 2] verwerkt de automatische incasso’s voor het bedrijf [benadeelde 1] , dus het gaat om betalingen aan en vervolgens storneringen van het rekeningnummer [rekeningnummer 2] . [39] Het overzicht van de betalingen en de storneringen is als bewijsbijlage bij dit arrest gevoegd.
Uit de door de bank beschikbaar gestelde transactiegegevens blijken in totaal 46 betalingen aan [benadeelde 1] , handelend onder de naam NL- [website 1] , te zijn gedaan die vervolgens weer werden gestorneerd. Die storneringen kennen de codes M04 en D06. M04 betekent dat een automatische incasso is afgeschreven terwijl de rekeninghouder te weinig saldo heeft. Indien hij dit saldo niet binnen vier dagen aanvult, dan wordt het via automatische incasso afgeschreven bedrag weer teruggestort. D06 betekent dat de rekeninghouder zelf het bedrag naar zijn rekening heeft teruggestort. [40]
Het merendeel van deze 46 bestellingen kunnen via de in de transactiegegevens genoemde factuurnummers worden gekoppeld aan de factuurnummers op het overzicht dat door aangever [aangever 2] bij zijn aangifte is verstrekt. [41] Uit de transactiegegevens blijkt ook dat op deze rekening alleen zorgtoeslag wordt bijgeschreven. [42]
Wanneer de aangifte van [aangever 2] en het bij de aangifte gevoegde overzicht van onbetaalde bestellingen in samenhang worden bezien met de identificerende gegevens en de gevorderde transactiegegevens van het rekeningnummer [rekeningnummer 1] , komt het hof tot de volgende conclusie. Er zijn met gebruikmaking van genoemd rekeningnummer, dat op naam staat van de verdachte, in de periode van 12 februari 2015 (eerste betaling) tot en met 20 december 2016 (laatste stornering) zeker 46 bestellingen bij [website 1] betaald, terwijl die betalingen kort na de betaling weer zijn gestorneerd. Deze 46 bestellingen zijn verfeitelijkt op de tenlastelegging en kunnen stuk voor stuk onder verwijzing naar de hiervoor genoemde bewijsmiddelen als zodanig worden bewezen.
De vraag resteert of de verdachte ook verantwoordelijk kan worden gehouden voor de bestellingen die met gebruikmaking van zijn rekeningnummer zijn gedaan en of zijn opzet er dan telkens op was gericht om zich de bestelde goederen zonder betaling toe te eigenen.
Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat het onderzochte rekeningnummer [rekeningnummer 1] aan hem toebehoort, dat hij de enige gemachtigde is en dat hij niets met de rekening doet, anders dan het daarop laten storten van de zorgtoeslag. [43]
Ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 7 november 2023 heeft de verdachte bekend:
- dat hij verantwoordelijk is voor de onder dit parketnummer tenlastegelegde bestellingen bij [benadeelde 1] ;
- dat die bestellingen telkens met zijn rekeningnummer zijn gedaan;
- dat hij vooraf wist dat hij de bestellingen niet kon betalen;
- dat het klopt dat betalingen voor deze bestellingen vanaf verdachtes bankrekening via een automatische incasso vervolgens weer werden gestorneerd, en
- dat hij dus telkens niet voor de bestellingen heeft betaald, terwijl die bestellingen wel aan hem zijn afgeleverd.
Door gebruikmaking van verschillende accounts en valse namen [44] was de verdachte niet te traceren door [benadeelde 1] of het door [benadeelde 1] ingeschakelde incassobureau.
Voornoemde handelswijze van verdachte vormt voor het hof het bewijs dat verdachtes opzet er telkens van tevoren op was gericht om het door hem bestelde (en ontvangen) drukwerk niet te betalen.
In de tenlastelegging van dit feit zijn de verschillende bestellingen die aan de verdachte worden toegeschreven geconcretiseerd onder gedachtestreepjes. Achter elk gedachtestreepje worden telkens een of enkele bedragen van de desbetreffende bestelling(en) met daarbij een kortere periode genoemd dan de overkoepelende pleegperiode in de aanhef van de tenlastelegging. Het hof heeft aan de hand van het dossier vastgesteld dat die kortere periodes achter elk gedachtestreepjes zijn te herleiden tot de datum van de automatische incasso van de verschillende bedragen waarvoor door de verdachte folders/drukwerk is besteld (begindatum periode) en de datum van stornering van die bedragen (einddatum periode). Tenlastegelegd is echter dat de verdachte drukwerk/folders heeft gekocht. Van die koop is naar het oordeel van het hof al sprake op de datum dat door de verdachte een (online) bestelling voor folders/drukwerk is geplaatst. Die aankoopdatum kan telkens worden afgeleid uit de verschillende facturen in het dossier. Voor zover van bestellingen omstreeks de tenlastegelegde periodes in het dossier een factuur met het bijbehorende bedrag beschikbaar is, heeft het hof vastgesteld dat die datum telkens ligt vóór de datum van de incasso (en dus vóór de achter elk gedachtestreepje in de tenlastelegging genoemde periode). Daarom zal het hof vrijspreken van de periode achter elk gedachtestreepje. De bestellingen waarvan facturen beschikbaar zijn en die het hof bewezen acht, vallen echter alle in de overkoepelende pleegperiode zoals genoemd bovenaan de tenlastelegging. Het hof komt daarom in zoverre wel tot een bewezenverklaring van die aankopen. Voor zover de tenlastegelegde aankopen geen steun vinden in een concrete factuur spreekt het hof de verdachte daarvan vrij nu door het ontbreken daarvan niet kan worden vastgesteld wanneer de bestelling is geplaatst.
Het grote aantal bestellingen in een periode van 23 maanden maakt dat het hof ook bewezen acht dat de verdachte van het omschreven frauduleuze handelen een gewoonte heeft gemaakt.
De gevoerde bewijsverweren worden verworpen en vinden hun weerlegging in de bewijsmiddelen.
Het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-866202-19 voorts [45]
Verweer van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte van het tenlastelegde in de zaak met parketnummer 03-866202-19 dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat de verdachte de betreffende koophandelingen ten aanzien van [benadeelde 1] heeft verricht.
Oordeel van het hof
Op 8 oktober 2018 is het pand aan [adres 2] doorzocht naar aanleiding van een onderzoek door de Afdeling Team Bestrijding Kinderporno waarbij [verdachte] als verdachte was aangemerkt. Tijdens deze doorzoeking werden ordners in beslag genomen met facturen en aanmaningen van bedrijven. Ook werden gesloten poststukken van incassobedrijven aangetroffen. De facturen en poststukken waren gericht aan het adres [adres 2] en het adres [adres 1] . Er waren diverse geadresseerden, maar alle betroffen aliassen van [verdachte] zoals die bekend waren geworden uit eerdere onderzoeken. Door de aangetroffen en in beslag genomen bescheiden ontstond de verdenking van flessentrekkerij of oplichting. Er is een onderzoek opgestart, waarbij een aantal benadeelde bedrijven door het onderzoeksteam is benaderd. [46] Uit dit onderzoek is (onder meer) een aangifte door [benadeelde 1] voortgevloeid.
Op 22 februari 2019 werd door de heer [aangever 3] namens [benadeelde 1] aangifte gedaan. Uit die aangifte blijkt dat de verdachte, ook na de aangifte namens [benadeelde 1] op 3 januari 2017, door is blijven gaan met het plaatsen van bestellingen en het zich steeds onttrekken aan betalingen van de afgeleverde bestellingen door de betaalde bedragen te storneren. [aangever 3] heeft verklaard dat de 51 facturen, die door de politie tijdens de doorzoeking zijn aangetroffen, nooit zijn betaald. [aangever 3] heeft aangegeven dat sinds begin 2015 tot eind 2018 met regelmaat bestellingen zijn geplaatst door een man genaamd [verdachte] . Deze man heeft verschillende accounts aangemaakt en heeft onder diverse bedrijfsnamen bestellingen geplaatst. Wel is steeds sprake van een en hetzelfde bankrekeningnummer: [rekeningnummer 1] . Bij iedere bestelling heeft deze [verdachte] gebruik gemaakt van de optie eenmalige incasso, maar heeft de betaling steeds weer laten storneren door de bank. De bestellingen werden wel afgeleverd en meestal op het adres [adres 2] . [47] Op dit adres bevindt zich het voormalige bedrijfspand van de verdachte. [48] Gemiddeld bestelde hij voor € 100,00. [benadeelde 1] heeft in 2017 een incassobureau ingeschakeld, maar deze persoon bleek onvindbaar. Een eerdere aangifte tegen [verdachte] is nog steeds in behandeling bij justitie. [49]
Ook in deze zaak is de verstrekking van de identificerende bankgegevens en de transactiegegevens van rekeningnummer [rekeningnummer 1] gevorderd. Het bankrekeningnummer staat op de naam van de verdachte. [50] Uit onderzoek naar de transactiegegevens over de periode van 21 maart 2018 tot en met 31 juli 2018 blijkt dat ook in die periode tientallen betalingen aan tussenpartij [naam 2] [51] zijn gedaan, die vervolgens weer werden gestorneerd vanwege onvoldoende saldo. [52] Het overzicht van de betalingen en de storneringen, alsmede de overlegde facturen door [benadeelde 1] zijn als bewijsbijlage bij dit arrest gevoegd.
Dan rijst ook hier weer de vraag of de verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor de bestellingen die met gebruikmaking van zijn rekeningnummer zijn gedaan en of zijn opzet er dan telkens op was gericht om zich de bestelde goederen zonder betaling toe te eigenen.
De verdachte heeft zich ten aanzien dit feit ter terechtzitting in eerste aanleg op zijn zwijgrecht beroepen. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft hij – zoals hiervoor is overwogen – bekend dat hij in 2015 en 2016 meermalen bestellingen bij het bedrijf [benadeelde 1] heeft gedaan terwijl hij telkens wist dat hij die niet kon betalen. Ten aanzien van de periode daarna – zoals onder dit parketnummer tenlastegelegd – heeft de verdachte verklaard dat hij zich bestellingen bij [benadeelde 1] niet kan herinneren. Hij heeft in 2021 een hersenvliesontsteking gehad en is (sindsdien) naar eigen zeggen een heel stuk kwijt. Het uitblijven van een redelijke verklaring mag worden meegewogen bij de beoordeling van het bewijs. Nu de verdachte niet heeft gesteld of onderbouwd dat hij deze bestellingen niet zelf heeft geplaatst, mag het hof uit voornoemde feiten en omstandigheden afleiden dat de verdachte verantwoordelijk is voor deze bestellingen bij [website 1] die vanaf zijn rekeningnummer zijn betaald en vervolgens ook weer zijn gestorneerd, terwijl die bestellingen wel aan de verdachte werden geleverd. Aan het wettig bewijs en de overtuiging draagt bij verdachtes bekentenis over de bestellingen en stoneringen in de periode 2015 en 2016, terwijl de modus operandi in de periode daarna identiek is. Door gebruikmaking van verschillende accounts en valse namen [53] was de verdachte niet te traceren voor [benadeelde 1] of het door [benadeelde 1] ingeschakelde incassobureau. Daarnaast maakte hij gebruik van een rekeningnummer waarvan hij wist dat er te weinig saldo op zou staan.
De handelswijze van verdachte zoals die volgt uit de bewijsmiddelen, in samenhang met de bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen ter zake van parketnummer 03-702618-17, vormt voor het hof het bewijs dat verdachtes opzet er telkens van tevoren op was gericht om het door hem bestelde (en ontvangen) drukwerk niet te betalen. Het hof acht daarbij enkel bewezen de transacties die hebben plaatsgevonden in de periode waarover in het dossier overzichten van verdachtes bankrekening beschikbaar zijn. Voor het overige zal de verdachte van de tenlastegelegde periode (dus partieel) worden vrijgesproken.
Het aantal bestellingen over een langere periode maakt dat het hof ook bewezen acht dat de verdachte van het omschreven frauduleuze handelen ten opzichte van [benadeelde 1] een gewoonte heeft gemaakt.
De gevoerde bewijsverweren worden verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 03-152238-19 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen.
Het in de zaak met parketnummer 03-152238-19 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
een gegevensdrager bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd,
en
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
verwerven.
Het in de zaak met parketnummer 03-152238-19 onder 3 bewezenverklaarde levert op:
een ander door een feitelijkheid, gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen.
Het in de zaak met parketnummer 03-242640-18 bewezenverklaarde levert op:
valsheid in geschrift.
Het in de zaak met parketnummer 02-139759-20 bewezenverklaarde levert op:
een ander door een feitelijkheid, gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 03-702618-17 bewezenverklaarde levert op:
een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren.
Het in de zaak met parketnummer 03-866202-19 bewezenverklaarde levert op:
een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis wordt bevestigd en dat derhalve aan de verdachte in hoger beroep dezelfde straffen worden opgelegd als in eerste aanleg, per saldo: 60 maanden gevangenisstraf met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft zij gevorderd dat aan de verdachte de maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd.
De raadsman heeft bepleit dat aan de verdachte een lange voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd met daaraan verbonden als bijzondere voorwaarden ambulante behandeling bij een forensische polikliniek en de inzet van COSA. Daarbij heeft de raadsman verwezen naar de kwetsbare positie van de verdachte.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten aanzien van de ernst van het bewezenverklaarde heeft het hof in aanmerking genomen dat de verdachte op een zeer kwalijke manier contact met jonge/minderjarige meisjes heeft gemaakt, die dikwijls kwetsbaar zijn vanwege een problematisch verleden. Het contact begon via een toenaderingspoging op social media, waarin verdachte zich voorstelde als fotograaf en de meiden benaderde voor het doen van modellenwerk en promotiewerk. Vervolgens kwam er een moment dat de verdachte om naaktfoto’s vroeg of zei dat hij foto’s in lingerie wilde maken. Hier lijkt hij ook bewust naartoe gewerkt te hebben: hij beloofde hen bijvoorbeeld geld om te poseren (hoe bloter, hoe meer) en hoorde hen uit over hun kwetsbare kanten. Grooming wordt dit genoemd. Als hier dan niet mee werd ingestemd, oefende de verdachte in toenemende mate druk uit om alsnog zijn zin te krijgen en schroomde dan zelfs niet om de meiden te bedreigen. Hij accepteerde geen ‘nee’ en bleef aandringen. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat het modellenwerk waarvoor hij meisjes benaderde niet serieus was. Hij heeft het vertrouwen van de meisjes dus ook in die zin beschaamd. Uiteindelijk is een deel van de gemaakte foto’s bij de verdachte aangetroffen, samen met verschillende bestanden die kunnen worden gekwalificeerd als kinderpornografisch materiaal. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van feiten als de onderhavige, gedurende lange tijd de negatieve psychische gevolgen daarvan kunnen ervaren. Blijkens de op de terechtzitting in hoger beroep door [slachtoffer 2] voorgelezen slachtofferverklaring is dit ook bij haar het geval en haar verklaring maakte eens te meer duidelijk wat de enorme impact van verdachtes handelen op haar leven is geweest. Het hof rekent dit de verdachte ernstig aan.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het online bestellen van goederen zonder uiteindelijk voor de bestelde en ontvangen goederen te betalen. Als voorafgaand aan de levering betaling werd verlangd, koos de verdachte er bewust voor om de automatische incasso te laten plaatsvinden van een rekening waar te weinig saldo op stond. Het betaalde bedrag werd vervolgens automatisch binnen vier dagen door de bank gestorneerd. De goederen werden in de tussentijd wel aan de verdachte geleverd. Bovendien maakte hij gebruik van valse persoonsgegevens waardoor hij voor zowel het bedrijf als een ingeschakeld incassobedrijf onvindbaar was. Dit is een zeer doortrapte manier van handelen. [benadeelde 1] kon simpelweg alleen nog naar het geld voor de geleverde diensten fluiten. Verdachte heeft zich dusdanig vaak van deze oplichtingspraktijken bediend dat gesteld kan worden dat de verdachte hier een gewoonte van heeft gemaakt. De verdachte ondermijnt hiermee doelbewust het economische verkeer. Zonder vertrouwen in de consument kunnen webwinkels niet functioneren. Dat benodigde vertrouwen is wat de verdachte schaamteloos heeft misbruikt en waardoor hij zich ten koste van [benadeelde 1] heeft kunnen verrijken. De schade voor [benadeelde 1] is omvangrijk.
Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte door een brief afkomstig van [benadeelde 2] te vervalsen, met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken.
Naar het oordeel van het hof kan – gelet op de vorenomschreven ernst van de feiten – niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft het hof gelet op de inhoud van het verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 30 oktober 2023, waaruit blijkt dat hij voorafgaand aan het plegen van deze feiten door de politierechter in de rechtbank Limburg bij vonnis van 2 september 2015 ter zake van medeplegen van oplichting is schuldig verklaard zonder oplegging van een straf of maatregel. Daarnaast heeft de politierechter in de rechtbank Maastricht bij vonnis van 3 december 2009 de verdachte ter zake van valsheid in geschrifte veroordeeld tot een geldboete van 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis. Het hof ziet geen aanleiding om deze eerdere beslissingen in strafverzwarende zin mee te wegen bij de op te leggen straf. Uit voornoemd uittreksel uit de Justitiële Documentatie volgt dat de verdachte na het plegen van de onderhavige feiten opnieuw met politie en justitie in aanraking is gekomen en dat jegens de verdachte nieuwe verdenkingen zijn gerezen ten zake van het vervaardigen van kinderporno en het seksueel misbruiken van kinderen. Nu nog slechts sprake is van een verdenking, zal het hof ook die omstandigheid niet ten nadele van de verdachte betrekken bij de strafoplegging. Wel baart dit zorgen met betrekking tot het mogelijke gevaar op herhaling.
Het hof heeft voorts gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht. Hierbij is het hof gebleken dat de verdachte gezondheidsklachten heeft. Een nierdialyse vindt drie keer per week plaats en zijn beide benen zijn inmiddels vanaf de knie geamputeerd waardoor de verdachte zich in een rolstoel voortbeweegt. Op dit moment is de verdachte vanwege voornoemde nieuwe verdenkingen gedetineerd. Voordat hij gedetineerd zat, was hij via maatschappelijk werk bezig met een rots- en watertraining.
Het hof heeft acht geslagen op de over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadviezen d.d. 1 april 2021, 24 juni 2021 en 28 september 2023 en het psychologisch onderzoek Pro Justitia d.d. 23 juni 2021, opgesteld door GZ-psycholoog [psycholoog] .
Uit het psychologisch onderzoek blijkt dat de verdachte lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met een gemengd beeld, met narcistische en antisociale kenmerken. Er zijn opvallende beperkingen in zijn vermogen zich op anderen af te stemmen. Of deze stoornis de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloedde kon niet worden onderzocht doordat de verdachte het tenlastegelegde gedeeltelijk heeft ontkend en hij iedere seksuele motivatie voor het tenlastegelegde eveneens heeft ontkend. Voorts blijkt dat vanwege de delictanalyse van wat bekend is van het delict scenario er zorgen zijn met betrekking tot het recidivegevaar, ondanks het lage recidivegevaar dat gevonden werd met behulp van het testonderzoek Static-99PR. Tot slot blijkt uit het psychologisch onderzoek dat de verdachte weinig in staat is tot zelfreflectie en introspectie. Zijn afweer om over zijn seksualiteitsbeleving te praten is zeer fors. In een ambulante behandeling zal dit niet anders zijn. Het advies van psycholoog [psycholoog] is dan ook om aan te sluiten bij verdachtes hulpvraag, te weten meer leren op het gebied van sociale vaardigheden, om zo te investeren in een vertrouwensrelatie en in zijn responsiviteit. Om dit te bereiken wordt een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek, gericht op de preventie van zedendelicten met als eerste insteek het vergroten van de sociale vaardigheden en het verminderen van het sociale isolement waarin verdachte verkeert. Ook COSA zou mogelijk ingezet kunnen worden om het recidivegevaar omlaag te brengen.
Blijkens voornoemde reclasseringsadviezen onderschrijft de reclassering het advies van psycholoog [psycholoog] . De verdachte zegt mee te willen werken aan behandeling en begeleiding.
In het reclasseringsadvies van 28 september 2023, naar aanleiding van een nieuwe tegen de verdachte gerezen verdenking ter zake van kinderporno, wordt het recidiverisico als hoog ingeschat.
Alles overziende en in het bijzonder gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden voor de duur van 56 maanden. Deze duur overstijgt de mogelijkheid om een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen als bedoeld in artikel 14a van het Wetboek van Strafrecht. Het hof ziet met de psycholoog en de reclassering – ook gelet op een nieuwe verdenking tegen de verdachte – dat het belangrijk is dat de verdachte wordt behandeld en begeleid. De straf die het hof passend en geboden acht kom er echter op neer dat de verdachte eerst nog geruime tijd in detentie zal moeten doorbrengen. Wanneer de verdachte in de fase van tenuitvoerlegging van de in deze zaak op te leggen vrijheidsstraf op enig moment in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling kan alsdan worden gekeken hoe die behandeling en begeleiding het beste vorm kan worden gegeven en of de verdachte daarvoor voldoende gemotiveerd is. Zo nodig – en indien te zijner tijd aan de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging daarvan wordt voldaan – biedt de na te noemen maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht als stok achter de deur een wettelijk kader om die behandeling en begeleiding voort te zetten.
Ten aanzien van de berechting binnen een redelijke termijn overweegt het hof het volgende.
Voorop wordt gesteld dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven.
Bedoelde termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaruit verdachte heeft opgemaakt en redelijkerwijs heeft kunnen opmaken dat het openbaar ministerie het ernstig voornemen had tegen verdachte een strafvervolging in te stellen.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de complexiteit van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Tegen de verdachte zijn onder verschillende parketnummers, verschillende zaken aan het oordeel van het hof onderworpen. In het onderhavige geval moet de termijn naar het oordeel van het hof worden berekend vanaf 8 november 2018, de dag waarop de verdachte in de zaak met parketnummer 03-242640-18 is gehoord. De vonnissen in eerste aanleg zijn gewezen op 13 juli 2021. Aldus is er sprake van een tijdsverloop van twee jaren en acht maanden, zodat de eerste rechter niet binnen twee jaren na aanvang van de hiervoor genoemde termijn tot aan de afronding van de behandeling in eerste aanleg, tot een einduitspraak is gekomen.
Tussen de datum waarop het hoger beroep is ingesteld, te weten 19 juli 2021, en de datum waarop het hof de uitspraak doet, 21 november 2023, is een periode van twee jaren en vier maanden verstreken. Hieruit volgt dat het hof niet binnen twee jaar nadat het hoger beroep is ingesteld tot een einduitspraak is gekomen.
Het hof is van oordeel, zoals hiervoor is overwogen, dat zonder deze overschrijdingen van de redelijke termijn een gevangenisstraf voor de duur van 56 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden zou zijn geweest. Nu de redelijke termijn in eerste aanleg en hoger beroep is overschreden, dient dit naar het oordeel van het hof te worden verdisconteerd in de op te leggen straf. Het hof zal daarom in plaats van voornoemde gevangenisstraf een gevangenisstraf voor de duur van 50 maanden, met aftrek van voorarrest opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Op te leggen maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht
Evenals de rechtbank acht het hof het passend en geboden om aan de verdachte de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van een dergelijke maatregel is voldaan. Verdachte heeft zich immers – na de invoering van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op 1 januari 2018 – schuldig gemaakt aan een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, te weten in het bijzonder het onder 1 en 2 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-152238-19. Aan verdachte wordt ter zake van onder meer dit strafbare feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.
Bovendien is naar het oordeel van het hof, mede gelet op hetgeen hiervoor omtrent de persoon van de verdachte is overwogen en in het bijzonder gelet op de geadviseerde behandeling en het hoge recidiverisico zoals beschreven in het reclasseringsadvies van 28 september 2023 ter zake van een nieuw gerezen betrekking inzake kinderporno, de oplegging van de maatregel geboden in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.
Beslag
In de zaak met parketnummer 02-152238-19 zijn een mobiele telefoon, merk Samsung S9 en een Harddisk van het merk Packard Bell die aan de verdachte toebehoren inbeslaggenomen. Voor zover het hof heeft kunnen nagaan is daarop nog niet beslist. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep desgevraagd kenbaar gemaakt de voorwerpen terug te willen.
Het hof overweegt hierover het volgende. Op de mobiele telefoon werden meerdere foto’s van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] aangetroffen, welke zijn beoordeeld als kinderpornografisch
(dossierpagina 299).Op de harddisk werd de video met de bestandsnaam xxx-Web Cam – 18yrs candle.avi aangetroffen, welke eveneens werd beoordeeld als kinderpornografisch
(dossierpagina 301).Het zijn, met andere woorden, voorwerpen met betrekking tot welke of met behulp waarvan de onder parketnummer 03-152238-19 bewezenverklaarde feiten 1 en 2 zijn begaan en/of voorbereid. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang. Het hof zal daarom de onttrekking aan het verkeer van deze voorwerpen bevelen.
In de zaak met parketnummer 03-702618-17 zijn onder de verdachte allerlei soorten drukwerk inbeslaggenomen
(dossierpagina’s 132-163).Deze voorwerpen zullen verbeurd worden verklaard. Zij zijn daarvoor vatbaar nu het voorwerpen zijn die door middel van de strafbare feiten zijn verkregen. Het hof heeft daarbij gelet op verdachtes draagkracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in eerste aanleg ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-152238-19 onder 2 tenlastegelegde een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding ter zake van immateriële schade, zonder dat de benadeelde partij daaraan een concreet bedrag heeft gekoppeld. De rechtbank achtte het billijk de immateriële schade te begroten op een bedrag van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 december 2019.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft de vordering tot schadevergoeding in hoger beroep gehandhaafd. Het hof begrijpt dat in hoger beroep nog aan de orde is een vordering tot schadevergoeding ter zake van immateriële schade ter hoogte van € 1.500,00.
De verdachte heeft de vordering niet betwist en zich ter terechtzitting in hoger beroep bereid verklaard een bedrag van € 1.500,00 als schadevergoeding te voldoen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] door het in de zaak met parketnummer 03-152238-19 onder 2 bewezenverklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat. [slachtoffer 2] , een minderjarig en kwetsbaar meisje, is door de verdachte overgehaald om naaktfoto’s naar hem te sturen en deze zijn door de verdachte vervolgens bewaard. [slachtoffer 2] heeft aangegeven dat zij hierdoor psychisch schade heeft geleden en anders in het leven staat dan voorheen. Het hof is, gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, van oordeel dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze die haar aanspraak geeft op immateriële schadevergoeding, zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Dit is aan de verdachte toe te rekenen. Het hof acht het billijk deze immateriële schade te begroten op een bedrag van € 1.500,00. De immateriële schadevergoeding zal worden vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 december 2019, zijnde de datum van indiening van de vordering tot aan de dag der algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het in de zaak met parketnummer 03-152238-19 onder 2 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [slachtoffer 2] is toegebracht tot een bedrag van € 1.500,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft in eerste aanleg ter zake van de tenlastegelegde feiten onder de parketnummers 03-702618-17 en 03-866202-19 een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 40.000,00 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 38.791,77 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2019. Voor het overige is de vordering tot schadevergoeding afgewezen.
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft de vordering tot schadevergoeding in hoger beroep gehandhaafd.
De raadsman heeft bepleit dat de benadeelde partij [benadeelde 1] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk wordt verklaard. Primair omdat is bepleit dat de dagvaarding nietig is, subsidiair omdat volgens de verdediging vrijspraak dient te volgen, meer subsidiair omdat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding vormt omdat deze van hoge omvang is/complex is.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes onder de parketnummers 03-702618-17 en 03-866202-19 bewezenverklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 18.582,06 aan materiële schade. Het hof heeft dit bedrag berekend aan de hand van de door het hof bewezenverklaarde transacties, zoals die uit de bewijsmiddelen volgen. Daarbij heeft het hof de zich in het dossier bevindende facturen van de benadeelde partij vergeleken met het overzicht van gevorderde transactiegegevens (storneringen) van het aan de verdachte toebehorende rekeningnummer [rekeningnummer 1] .
Voor het overige is het hof van oordeel dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert en zal het hof bepalen dat de vordering niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De toe te wijzen materiële schadevergoeding zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2021, zijnde de datum van indiening van de vordering, tot aan de dag der algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het onder de parketnummers 03-702618-17 en 03-866202-19 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 1] is toegebracht tot een bedrag van € 18.582,06 De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Gevangenneming
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat blijkt van ernstige bezwaren tegen de verdachte ter zake van feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Het hof is voorts van oordeel dat blijkt van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming van de verdachte vordert nu er gelet op de persoonlijkheid van de verdachte zoals hiervoor aan de orde is gekomen en gelet op het feit dat verdachte vaker (ook nog onlangs) met politie en justitie in aanraking is gekomen ter zake van een verdenking van misdrijven waaronder het vervaardigen van kinderporno, ernstig rekening mee moet worden gehouden, dat de verdachte een misdrijf zal begaan waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.
Het hof zal daarom de gevangenneming van de verdachte bevelen. Deze beslissing van het hof zal apart worden geminuteerd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 34, 36b, 36c, 36f, 38z, 57, 225, 240b, 284 en 326a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing tot partiële vrijspraak ter zake het onder 3 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-152238-19, namelijk voor zover dat feit ziet op [getuige 1] .
Vernietigt de vonnissen waarvan beroep (parketnummers
03-152238-19, 02-139759-20, 03-242640-18, 03-702618-17 en 03-866202-19), voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 12 december 2018 onder parketnummer 03-242640-18 (CJIB nummer [CJIB nummer] ).
Verklaart de dagvaarding in de zaak met parketnummer 03-866202-19 partieel nietig, voor zover de tenlastelegging ziet op gedragingen met betrekking tot de [benadeelde 3].
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het voor het overige in de zaak met parketnummer 03-152238-19 onder 1, 2 en 3, het in de zaak met parketnummer 03-242640-18, het in de zaak met parketnummer 02-139759-20, het in de zaak met parketnummer 03-702618-17 en het in de zaak met parketnummer 03-866202-19 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 03-152238-19 onder 1, 2 en 3, het in de zaak met parketnummer 03-242640-18, het in de zaak met parketnummer 02-139759-20, het in de zaak met parketnummer 03-702618-17 en het in de zaak met parketnummer 03-866202-19 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
50 (vijftig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt aan de verdachte voorts op
de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking.
Beveelt de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Drukwerk, goednummer 957822;
- Drukwerk, goednummer 957815;
- Drukwerk, goednummer 957810;
- Drukwerk, goednummer 956026;
- Drukwerk, goednummer 956025;
- Drukwerk, goednummer 956015;
- Drukwerk, goednummer 955990;
- Drukwerk, goednummer 955982;
- Drukwerk, goednummer 955976.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Gsm Samsung S9 inclusief nog 1 simkaart, goednummer 1119013;
- Harddisk Packard Bell, goednummer 1119002.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-152238-19 onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-152238-19 onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 25 (vijfentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 6 december 2019.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-702618-17 bewezenverklaarde en in de zaak met parketnummer 03-866202-19 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 18.582,06 (achttienduizend vijfhonderdtweeëntachtig euro en zes cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt dat de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij deze in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-702618-17 bewezenverklaarde en in de zaak met parketnummer 03-866202-19 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 18.582,06 (achttienduizend vijfhonderdtweeëntachtig euro en zes cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 127 (honderdachtentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 25 juni 2021.
Beveelt de gevangenneming van de verdachte, welk bevel afzonderlijk is geminuteerd.
Aldus gewezen door:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. M.C.C. van de Schepop en mr. R.G.A. Beaujean, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.N. Schlüter, griffier,
en op 21 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie, Eenheid Limburg, dienst Regionale Recherche, registratienummer LBRBD18002 Aare/2018010049, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , ondertekend en gesloten op 13 juni 2019, doorgenummerde dossierpagina’s 1-371, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en daarin gerelateerde bijlagen, alsmede geschriften. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven. Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 4 april 2018, dossierpagina’s 137-145.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 1] d.d. 14 mei 2019, dossierpagina’s 150-152, in samenhang bezien met de processen-verbaal van de bevindingen van de verbalisant [verbalisant 2] d.d. 13 maart 2018, dossierpagina’s 135-136.
4.De kennisgevingen van inbeslaggenomen goederen, dossierpagina’s 69-74, in samenhang bezien met in samenhang bezien met pet proces-verbaal van binnentreden in woning door de verbalisant [verbalisant 3] d.d. 8 oktober 2018, dossierpagina’s 288-289 en het proces-verbaal van bevindingen tijdens doorzoeking pand van de verbalisant [verbalisant 4] d.d. 8 oktober 2018, dossierpagina’s 292-293.
5.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van de verbalisant [verbalisant 1] d.d. 14 mei 2019, dossierpagina’s 294-302.
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 29 oktober 2020, proces-verbaalnummer 62.
7.Het proces-verbaal van de in de zaak gehouden terechtzitting in hoger beroep d.d. 7 november 2023.
8.De kennisgevingen van inbeslaggenomen goederen, dossierpagina’s 69-74.
9.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van de verbalisant [verbalisant 1] d.d. 14 mei 2019, dossierpagina’s 294-302.
10.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van de verbalisant [verbalisant 1] d.d. 14 mei 2019, dossierpagina’s 294 en 301.
11.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van de verbalisant [verbalisant 1] d.d. 14 mei 2019, dossierpagina’s 294-302.
12.Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2] van 17 juli 2018, dossierpagina’s 156-159.
13.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2] d.d. 16 augustus 2018, dossierpagina’s 160-165.
14.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 29 oktober 2020, proces-verbaalnummer 62.
15.Het proces-verbaal van de in de zaak gehouden terechtzitting in hoger beroep d.d. 7 november 2023.
16.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] d.d. 26 januari 2018, dossierpagina’s 79-83.
17.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 13 april 2018, dossierpagina’s 85-94.
18.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] d.d. 26 januari 2018, dossierpagina’s 79-83.
19.Het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 5] d.d. 31 januari 2018, dossierpagina 20.
20.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] d.d. 26 januari 2018, dossierpagina’s 79-83.
21.Het proces-verbaal van aangifte van [getuige 1] d.d. 9 mei 2018, dossierpagina’s 123-129.
22.De processen-verbaal van de in de zaak gehouden terechtzittingen in eerste aanleg en in hoger beroep respectievelijk d.d. d.d. 29 juni 2020 en 7 november 2023.
23.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie, Eenheid Zeeland-West-Brabant, district Hart van Brabant, basisteam Tilburg-Centrum, registratienummer PL2000-2019292408, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , hoofdagent van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, ondertekend en gesloten op 5 december 2019, doorgenummerde dossierpagina’s 1-60, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en daarin gerelateerde bijlagen, alsmede geschriften. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
24.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 9 oktober 2019, dossierpagina’s 29-31, in samenhang bezien met het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie van de verbalisant [verbalisant 7] d.d. 4 december 2019, dossierpagina’s 32-33.
25.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 5] bij de rechter-commissaris d.d. 17 november 2020 (los document).
26.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] d.d. 5 december 2019, dossierpagina’s 41-42.
27.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 6] bij de rechter-commissaris d.d. 17 november 2020 (los document).
28.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 30 oktober 2019, dossierpagina’s 37-40.
29.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie, Eenheid Limburg, district Parkstad-Limburg, basisteam Brunssum/Landgraaf, registratienummer PL2300-2018005091 (handmatig veranderd in PL2435-2018005092), opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] , brigadier van politie Eenheid Limburg, ondertekend en gesloten 5 november 2019, doorgenummerde dossierpagina’s 1-16, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en daarin gerelateerde bijlagen, alsmede geschriften. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
30.Hierna wordt verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie, Eenheid Limburg, District Parkstad-Limburg, Basisteam Brunssum/Landgraaf, registratienummer PL2435-2018005092, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] , ondertekend en gesloten op 5 november 2019, doorgenummerde dossierpagina’s 1-16, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en daarin gerelateerde bijlagen, alsmede geschriften. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
31.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie, Eenheid Limburg, opsporing Brunssum/Landgraaf, registratienummers 2017002656 en 2017070953, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 9] , ondertekend en gesloten op 9 augustus 2017, doorgenummerde dossierpagina’s 1-183, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en daarin gerelateerde bijlagen, alsmede geschriften. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
32.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [benadeelde 1] d.d. 3 januari 2017, dossierpagina’s 10-12.
33.Het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 10] d.d. 28 februari 2017, dossierpagina 23.
34.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 26 juni 2017, dossierpagina’s 171-177.
35.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [benadeelde 1] d.d. 3 januari 2017, dossierpagina’s 10-12, met als bijlagen, dossierpagina’s 13-17.
36.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [benadeelde 1] d.d. 3 januari 2017, dossierpagina’s 10-12, met als bijlagen, dossierpagina’s 18-19.
37.Het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische financiële gegevens van de verbalisant [verbalisant 10] d.d. 6 maart 2017, dossierpagina’s 28-29.
38.Het schriftelijk bescheid, zijnde door ASN Bank verstrekte cliëntgegevens, dossierpagina 31.
39.Het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische financiële gegevens van de verbalisant [verbalisant 9] d.d. 4 mei 2017, dossierpagina’s 35-36.
40.Het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 9] d.d. 13 mei 2017, dossierpagina’s 37-40, met als bijlagen, dossierpagina’s 41-45.
41.De bijlagen op dossierpagina’s 18-19, gevoegd bij het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] namens [benadeelde 1] d.d. 3 januari 2017, dossierpagina’s 10-12, in combinatie met de bijlagen op dossierpagina’s 41-45, gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 9] d.d. 13 mei 2017, dossierpagina’s 37-40.
42.De bijlagen op dossierpagina’s 41-45, gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 9] d.d. 13 mei 2017, dossierpagina’s 37-40.
43.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 26 juni 2017, dossierpagina’s 171-177.
44.Het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant 9] d.d. 13 juni 2017, dossierpagina 46, met als bijlagen, dossierpagina’s 47-55.
45.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie, Eenheid Limburg, afdeling Districtsrecherche Parkstad, registratienummer LBRBD18002, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 11] , ondertekend en gesloten op 13 mei 2019, doorgenummerde dossierpagina’s 1-98, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en daarin gerelateerde bijlagen, alsmede geschriften. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
46.Het sfeer proces-verbaal van de verbalisant [verbalisant 11] d.d. 2 mei 2019, dossierpagina’s 32-35.
47.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens [benadeelde 1] d.d. 22 februari 2019, dossierpagina’s 36-38, met als bijlage, dossierpagina 39.
48.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 18 april 2019, dossierpagina’s 20-27.
49.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens [benadeelde 1] d.d. 22 februari 2019, dossierpagina’s 36-38, met als bijlage, dossierpagina 39.
50.Het proces-verbaal bevindingen bankrekeningen van de verbalisant [verbalisant 11] d.d. 13 mei 2019, dossierpagina 41, met als bijlage, dossierpagina 45.
51.Het proces-verbaal bevindingen bankrekening [benadeelde 1] van de verbalisant [verbalisant 11] d.d. 25 februari 2019, dossierpagina 40.
52.Het proces-verbaal bevindingen bankmutaties [verdachte] van de verbalisant [verbalisant 11] d.d. 14 mei 2019, dossierpagina 46, met als bijlagen, dossierpagina’s 47-49.
53.De facturen, behorend bij de periode van 21 maart 2018 tot en met 31 juli 2018.