[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
wonende te [adres 1] .
De rechtbank heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-039684-21 vrijgesproken en in de zaak met parketnummer 01-116449-22 ter zake van:
- medeplegen van oplichting (het onder 1 primair en 3 primair tenlastegelegde);
- eenvoudig witwassen (het onder 2 primair en 4 primair tenlastegelegde);
- opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 5 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (het onder 5 tenlastegelegde),
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is bij vonnis waarvan beroep de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] gedeeltelijk toegewezen, te weten tot een bedrag van € 23,32 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. Tevens is de schadevergoedingsmaatregel opgelegd voor hetzelfde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde ingangsdatum en voor dezelfde duur. Voor het overige is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaard, is bepaald dat die vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht en is de verdachte veroordeeld in de gemaakte en nog te maken proceskosten door de benadeelde partij, die tot de datum van het vonnis zijn begroot op nihil. Daarnaast is bij vonnis waarvan beroep de benadeelde partij [benadeelde 2] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, daarnaast is bepaald dat die vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht en is de benadeelde partij veroordeeld in de gemaakte en nog te maken proceskosten door de verdachte, die tot de datum van het vonnis zijn begroot op nihil. Tot slot heeft de rechtbank de teruggave gelast van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 596,00 aan de verdachte.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep - voorzover nog aan de orde in hoger beroep - zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
- het onder parketnummer 01-116449-22 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 tenlastegelegde bewezen zal verklaren;
- de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden;
- de vorderingen van de benadeelde partijen geheel zal toewijzen;
- het inbeslaggenomen geldbedrag van € 596,00 verbeurd zal verklaren.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder parketnummer 01-116449-22 onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair en 3 primair tenlastegelegde vrijspraak bepleit. Ten aanzien van het onder 3 subsidiair en 4 tenlastegelegde heeft de verdediging naar voren gebracht dat deze tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden, met de kanttekening dat het onder 4 tenlastegelegde een voorgezette handeling van het onder 3 tenlastegelegde betreft. Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde heeft de verdediging zich voor wat de bewezenverklaring betreft, gerefereerd aan het oordeel van het gerechtshof. Voorts heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd. Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de verdediging bepleit dat de benadeelde partijen ter zake van de immateriële schade niet-ontvankelijk in de vorderingen tot schadevergoeding verklaard dienen te worden en dat als het onder 3 tenlastegelegde bewezen verklaard wordt, de materiële schade ten bedrage van € 23,32 voor vergoeding in aanmerking komt. Tot slot heeft de verdediging ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 596,00 bepleit dat de teruggave aan de verdachte gelast dient te worden.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraak door de rechtbank van hetgeen is ten laste gelegd onder parketnummer 01-039684-21.
Gelet op het bepaalde in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit hiertegen is gericht.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd reeds omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 01-116449-22:
1.
hij op of omstreeks 3 augustus 2021 te Asten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het bankrekeningnummer en/of de pinpas en/of de pincode en/of de randomreader van die [benadeelde 3] en/of een geldbedrag van € 5.000,-, door:
- zich (telefonisch) voor te doen als medewerker van de Rabobank en/of
- tegen die [benadeelde 3] te zeggen dat er € 1.700,- was afgeschreven van diens rekening naar een buitenlands rekeningnummer en dit gecontroleerd moest worden en/of
- die [benadeelde 3] te vragen naar diens pincode en bankrekeningnummer en/of
- ( vervolgens) bij die [benadeelde 3] diens pinpas en diens randomreader op te halen en/of - (vervolgens) € 4.500,- over te maken van de spaar- naar de lopende rekening van die [benadeelde 3] en/of
- ( vervolgens) € 5000,- van de bankrekening van die [benadeelde 3] te pinnen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 3 augustus 2021 te Asten, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het bankrekeningnummer en/of de pinpas en/of de pincode en/of de randomreader van die [benadeelde 3] en/of een geldbedrag van € 5.000,-, door:
- zich (telefonisch) voor te doen als medewerker van de Rabobank en/of
- tegen die [benadeelde 3] te zeggen dat er € 1.700,- was afgeschreven van diens rekening naar een buitenlands rekeningnummer en dit gecontroleerd moest worden en/of
- die [benadeelde 3] te vragen naar diens pincode en bankrekeningnummer,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 augustus 2021 te Asten, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- voornoemde pinpas en randomreader bij die [benadeelde 3] op te halen en/of
- een geldbedrag van € 5.000,- te pinnen van de rekening van die [benadeelde 3] ;
2.
hij op of omstreeks 3 augustus 2021 te Asten een geldbedrag van € 5.000.-, althans een geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 augustus 2021 te Asten (van) een geldbedrag van € 5.000,-, althans een of meer voorwerpen en/of geldbedragen,
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
-gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
3.
hij op of omstreeks 12 augustus 2021 te Stevensbeek, gemeente Sint Anthonis, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de pinpassen van die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en/of de pincodes van die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en/of een geldbedrag van € 2.000,-, althans enig geldbedrag, door:
- zich (telefonisch) voor te doen als medewerker van de Rabobank en/of
- tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat er € 1.200,- zou worden overgeschreven vanaf zijn rekeningnummer naar een buitenlands rekeningnummer en onderschept was en/of
- tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat gecontroleerd moest worden of er iets was afgeschreven van diens rekening en/of
- tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat diens bankpas en die van die [benadeelde 2] geblokkeerd moesten worden en/of die [benadeelde 1] te vragen naar diens pincode en/of die van [benadeelde 2] en bankrekeningnummer en/of
- ( vervolgens) bij die [benadeelde 1] diens pinpas en/of diens randomreader en/of de pinpas van die [benadeelde 2] op te halen en/of
- ( vervolgens) € 2.000,- van de bankrekening van die van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te pinnen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 12 augustus 2021 te Stevensbeek en/of Venray, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de pinpassen van die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en/of de pincodes van die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en/of een geldbedrag van € 2.000,-, althans enig geldbedrag, door:
- zich (telefonisch) voor te doen als medewerker van de Rabobank en/of
- tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat er € 1.200,- zou worden overgeschreven vanaf zijn rekeningnummer naar een buitenlands rekeningnummer en onderschept was en/of
- tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat gecontroleerd moest worden of er iets was afgeschreven van diens rekening en/of tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat diens bankpas en die van die [benadeelde 2] geblokkeerd moesten worden en/of
- die [benadeelde 1] te vragen naar diens pincode en bankrekeningnummer en/of
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 12 augustus 2021 te Stevensbeek en/of Venray, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- bij die [benadeelde 1] diens pinpas en/of diens randomreader en/of de pinpas van die [benadeelde 2] op te halen en/of
- ( vervolgens) € 2.000,- van de bankrekening van die van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te pinnen;
4.
hij op of omstreeks 12 augustus 2021 te Venray, althans in Nederland, een geldbedrag van € 2.000,-, althans een of meer voorwerpen en/of geldbedragen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 augustus 2021, te Venray, althans in Nederland, (van) een geldbedrag van € 2.000,-, althans een of meer voorwerpen en/of geldbedragen,
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den) en/of
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
5.
hij op of omstreeks 17 februari 2022 te Eindhoven al dan niet opzettelijk, handelingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen heeft verricht ten aanzien van gevaarlijke stoffen en/of met vervoermiddelen, die zijn aangewezen ingevolge artikel 3, onder b van genoemde wet, anders dan met inachtneming van de in dat onderdeel bedoelde regels, immers heeft hij met een personenauto een gevaarlijke stof, te weten 9 stuks (in totaal 21,6 kg), in elk geval meerdere drukhouders inhoudende Distikstofoxide, UN-nummer 1070, vervoerd over de Jeroen Boschlaan, in elk geval over land, terwijl de bij of krachtens het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen terzake gestelde regels niet in acht waren genomen, immers:
- werd in de transporteenheid geen vervoerdocument die alle vervoerde gevaarlijke goederen dekte meegevoerd (voorschrift 8.1.2.1 onder a van Bijlage 1 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen) en/of
- werden colli in een gesloten voertuig vervoerd terwijl de deuren van het voertuig niet waren gemerkt met de tekst "WAARSCHUWING GEEN VENTILATIE VOORZICHTIG OPENEN" in letters van ten minste 25 mm hoog (voorschrift 7.5.11 van Bijlage 1 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen) en/of
- was verdachte als persoon wiens taak betrekking had op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg niet opgeleid al naar gelang de eisen die het vervoer van gevaarlijke goederen aan zijn verantwoordelijkheid en taak stelde in overeenstemming met hoofdstuk 1.3 (voorschrift 8.2.3 in verband met voorschrift 1.3.1 van Bijlage 1 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen) en/of
- waren colli die gevaarlijke goederen bevatten niet vastgezet met geschikte middelen die in staat waren de goederen in het voertuig of de container in bedwang te houden (zoals bevestigingsbanden, schuifwanden, verstelbare steunen) op een wijze die bewegingen die de stand van de colli zouden kunnen wijzigen, voorkwam of die zouden kunnen leiden tot beschadiging van de colli (voorschrift 7.5.7.1 van Bijlage 1 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen) en/of
- was de transporteenheid die gevaarlijke goederen volgens 1.1.3.6 vervoerde niet voorzien van één draagbaar brandblusapparaat voor de brandbaarheidsklassen A, B, en C, met een minimumcapaciteit van 2 kg poeder (of een daarmee overeenkomende capaciteit voor een ander geschikt blusmiddel) (voorschrift 8.1.4.2 van Bijlage 1 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-116449-22 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 01-116449-22:
1.primair
hij op 3 augustus 2021 te Asten, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten het bankrekeningnummer en de pinpas en de pincode en de randomreader van die [benadeelde 3] en een geldbedrag van € 5.000,-, door:
- zich telefonisch voor te doen als medewerker van de Rabobank en
- tegen die [benadeelde 3] te zeggen dat er € 1.700,- was afgeschreven van diens rekening naar een buitenlands rekeningnummer en dit gecontroleerd moest worden en
- die [benadeelde 3] te vragen naar diens pincode en bankrekeningnummer en
- vervolgens bij die [benadeelde 3] diens pinpas en diens randomreader op te halen en
- vervolgens € 4.500,- over te maken van de spaar- naar de lopende rekening van die [benadeelde 3] en
- vervolgens € 5000,- van de bankrekening van die [benadeelde 3] te pinnen;
2.primair
hij op 3 augustus 2021 te Asten een geldbedrag van € 5.000.- heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
3.primair
hij op 12 augustus 2021 te Stevensbeek, gemeente Sint Anthonis, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pinpassen van die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en de pincodes van die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en een geldbedrag van € 2.000,-, door:
- zich telefonisch voor te doen als medewerker van de Rabobank en
- tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat er € 1.200,- zou worden overgeschreven vanaf zijn rekeningnummer naar een buitenlands rekeningnummer en onderschept was en
- tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat gecontroleerd moest worden of er iets was afgeschreven van diens rekening en
- tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat diens bankpas en die van die [benadeelde 2] geblokkeerd moesten worden en die [benadeelde 1] te vragen naar diens pincode en die van [benadeelde 2] en bankrekeningnummer en
- vervolgens bij die [benadeelde 1] diens pinpas en diens randomreader en de pinpas van die [benadeelde 2] op te halen en
- vervolgens € 2.000,- van de bankrekening van die van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] te pinnen;
4.primair
hij op 12 augustus 2021 te Venray een geldbedrag van € 2.000,- heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
5.
hij op 17 februari 2022 te Eindhoven opzettelijk, handelingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen heeft verricht ten aanzien van gevaarlijke stoffen en met vervoermiddelen, die zijn aangewezen ingevolge artikel 3, onder b van genoemde wet, anders dan met inachtneming van de in dat onderdeel bedoelde regels, immers heeft hij met een personenauto een gevaarlijke stof, te weten 9 stuks (in totaal 21,6 kg) drukhouders inhoudende Distikstofoxide, UN-nummer 1070, vervoerd over de Jeroen Boschlaan, terwijl de bij of krachtens het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen terzake gestelde regels niet in acht waren genomen, immers:
- werd in de transporteenheid geen vervoerdocument die alle vervoerde gevaarlijke goederen dekte meegevoerd (voorschrift 8.1.2.1 onder a van Bijlage 1 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen) en
- werden colli in een gesloten voertuig vervoerd terwijl de deuren van het voertuig niet waren gemerkt met de tekst "WAARSCHUWING GEEN VENTILATIE VOORZICHTIG OPENEN" in letters van ten minste 25 mm hoog (voorschrift 7.5.11 van Bijlage 1 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen) en
- was verdachte als persoon wiens taak betrekking had op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg niet opgeleid al naar gelang de eisen die het vervoer van gevaarlijke goederen aan zijn verantwoordelijkheid en taak stelde in overeenstemming met hoofdstuk 1.3 (voorschrift 8.2.3 in verband met voorschrift 1.3.1 van Bijlage 1 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen) en
- waren colli die gevaarlijke goederen bevatten niet vastgezet met geschikte middelen die in staat waren de goederen in het voertuig of de container in bedwang te houden (zoals bevestigingsbanden, schuifwanden, verstelbare steunen) op een wijze die bewegingen die de stand van de colli zouden kunnen wijzigen, voorkwam of die zouden kunnen leiden tot beschadiging van de colli (voorschrift 7.5.7.1 van Bijlage 1 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen) en
- was de transporteenheid die gevaarlijke goederen volgens 1.1.3.6 vervoerde niet voorzien van één draagbaar brandblusapparaat voor de brandbaarheidsklassen A, B, en C, met een minimumcapaciteit van 2 kg poeder (of een daarmee overeenkomende capaciteit voor een ander geschikt blusmiddel) (voorschrift 8.1.4.2 van Bijlage 1 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen).
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.