Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- ‘diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’ (feit 1 in de zaak met parketnummer 01-136206-20),
- ‘poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels’ (feit 2 in de zaak met parketnummer 01-136206-20),
- ‘zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.1, eerste lid, van de Wet dieren’(feit 3 in de zaak met parketnummer 01-136206-20),
- ‘bedreiging met zware mishandeling’ (feit 4 in de zaak met parketnummer 01-136206-20),
- ‘opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoord, beschadigen’ (feit 1 in de zaak met parketnummer 01-025361-22),
- ‘bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht’ (feit 2 in de zaak met parketnummer 01-025361-22),
- ‘opzettelijk enige handeling ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, ondernomen door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, belemmeren’ (feit 3 in de zaak met parketnummer 01-025361-22) en
- ‘wederspannigheid’ (feit 4 in de zaak met parketnummer 01-025361-22),
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
€ 2.356,49 (tweeduizend driehonderdzesenvijftig euro en negenenveertig cent) bestaande uit € 856,49 (achthonderdzesenvijftig euro en negenenveertig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 1.000,00 (duizend euro) aan immateriële schadeaf;
€ 10,80 (tien euro en tachtig cent), niet-ontvankelijk in de vordering;
€ 2.626,64 (tweeduizend zeshonderdzesentwintig euro en vierenzestig cent)bestaande uit
€ 1.126,64 (duizend honderdzesentwintig euro en vierenzestig cent)materiële schade en
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 36 dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;