ECLI:NL:GHSHE:2023:3839

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
20-001046-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. R. Lonterman
  • mr. S. Riemens
  • mr. F. van Es
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gebruik van vals rijbewijs en overtreding Wegenverkeerswet

Op 20 november 2023 heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1978 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk gebruikmaken van een vals geschrift en het rijden zonder geldig rijbewijs. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, en een geldboete van € 370, te vervangen door 7 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het als feit 1 bewezen verklaarde gekwalificeerd als 'opzettelijk gebruikmaken van een vals geschrift' en feit 2 als 'overtreding van artikel 107 van de Wegenverkeerswet'. Het hof oordeelde dat het Moldavische rijbewijs dat de verdachte had overhandigd vals was, en dat de verdachte niet beschikte over een geldig rijbewijs. De advocaat-generaal had gevorderd om het vonnis te vernietigen en de verdachte opnieuw te veroordelen. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een geldboete van € 370. Tevens werd het valse rijbewijs onttrokken aan het verkeer. Het hof overwoog dat de verdachte het vertrouwen in de juistheid van documenten in het maatschappelijk verkeer had geschonden door een vals rijbewijs te gebruiken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001046-23
Uitspraak : 20 november 2023
VERSTEK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats te Roermond, van 29 maart 2023, in de strafzaak met parketnummer 03-338501-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
Zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
De politierechter heeft het als feiten 1 en 2 tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst’ (feit 1) en ‘overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet’ (feit 2), de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem terzake van feit 1 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Terzake van feit 2 is aan de verdachte een geldboete opgelegd van € 370 te vervangen door 7 dagen hechtenis. Als beslissing op het beslag heeft de politierechter een inbeslaggenomen rijbewijs onttrokken aan het verkeer.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het als feiten 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zal verklaren, feit 1 zal kwalificeren als ‘opzettelijk gebruik maken van een vals identiteitsbewijs’ en de verdachte terzake van feit 1 zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte terzake van feit 2 zal veroordelen tot een geldboete van € 370 en dat het inbeslaggenomen rijbewijs onttrokken zal worden aan het verkeer.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 december 2022 in de gemeente Venlo opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een vals rijbewijs van Moldavië, als ware het echt en onvervalst, door voornoemd rijbewijs tijdens een controle te overhandigen aan de Koninklijke Marechaussee
2.
hij op of omstreeks 29 december 2022 in de gemeente Venlo als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto) heeft gereden op de weg, Rijksweg A67, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde. De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 29 december 2022 in de gemeente Venlo opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een vals rijbewijs van Moldavië, als ware het echt en onvervalst, door voornoemd rijbewijs tijdens een controle te overhandigen aan de Koninklijke Marechaussee;
2.
hij op 29 december 2022 in de gemeente Venlo als bestuurder van een motorrijtuig (een personenauto) heeft gereden op de weg, Rijksweg A67, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna genoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd. Daarin wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Brabant-Noord/Limburg-Noord, proces-verbaalnummer PL27YN/23-000028, op ambtsbelofte opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden wachtmeester bij de Koninklijke Marechaussee, gesloten d.d. 3 januari 2023, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-43.
1.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 december 2023 (dossierpagina’s 6-8), voor zover inhoudende als het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]
donderdag 29 december 2022, omstreeks 13:45 uur, bevonden wij ons op de controlestrook van de rijksweg A67, in de gemeente Venlo.
Aldaar zijn alle inzittenden van (…) de personenauto staande gehouden.
(…)
Wij hebben alle personen staande gehouden en gecontroleerd op het bezit van een document, waaruit de identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie kon
Blijken.
(…)
Ik, [verbalisant 1] , vroeg de bestuurder om een geldig document waaruit de identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie kon blijken.
(…)
Ik kreeg van de bestuurder een identiteitskaart van Roemenië en een rijbewijs van Moldavië overhandigd. Bij het in ontvangst nemen van dit document zag ik dat de identiteitskaart van Roemenië voorzien was van een foto gelijkend op de uiterlijke gelaatskenmerken van de houder van dit document. De identiteitskaart van Roemenië was op naam gesteld van:
Achternaam: [verdachte]
Voornaam: [verdachte]
Geboren op: [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats]
(…)
Wij, verbalisanten, zijn opgeleid als documentonderzoeker van de Koninklijke Marechaussee. Tijdens de controle van het voornoemde rijbewijs van de bestuurder zagen wij, verbalisanten, dat meerdere druk- en beveiligingstechnieken niet overeen kwamen met een door de autoriteiten van Moldavië afgegeven exemplaar van dat model.
2.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 december 2022 (dossierpagina’s 15-27), voor zover inhoudende als de verklaring van de verdachte:
(
pagina 16)
V: Klopt het dat u vandaag (het hof begrijpt: 29 december 2022) als bestuurder optrad toen u gecontroleerd werd door onze collega's?
A: Ik was de chauffeur.
(
pagina 17)
Ik, Willems, kan u vertellen dat uw rijbewijs vals is. Wat kunt u daarover verklaren?
A: Ik kan u niet tegenspreken. En ik ben het er mee eens.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 december 2022 (dossierpagina 28), voor zover inhoudende als het relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
ONDERZOCHT DOCUMENT:
(…)
Document: nationaal rijbewijs
Land: Moldavië
(…)
Ten name van:
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
(…)
VASTGESTELDE AFWIJKENDE KENMERKEN T.O.V. EEN ORIGINEEL DOCUMENT:
-Dit document komt qua detaillering, toegepast basismateriaal en gebruikte beveiligingstechnieken niet overeen met van een originele door de autoriteiten van Moldavië afgegeven documenten dit model;
-De ondergrondbedrukking is aangebracht middels een printtechniek. Dit is in tegenstelling tot originele door de autoriteiten van Moldavië afgegeven documenten van dit model waarop de ondergrondbedrukking is aangebracht middels een druktechniek.
CONCLUSIE:
Naar aanleiding van vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat het voornoemde document van Moldavië, voorzien van het nummer [nummer] , een vals exemplaar betrof.
4.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 december 2022 (dossierpagina 31), voor zover als inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op donderdag 29 december 2022 omstreeks 17:00 uur is door personeel van de Koninklijke Marechaussee uitvraag gedaan bij de Rijksdienst voor het wegverkeer of verdachte [verdachte] in het bezit is van een geldig rijbewijs.
Op donderdag 29 december 2022 omstreeks 19:30 uur is op bovengenoemd
verzoek gereageerd met in de volgende conclusie:
- Verdachte is niet het bezit van een geldig rijbewijs.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
Het onder 2 bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als:

overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Met betrekking tot de kwalificatie van het als feit 1 bewezenverklaarde overweegt het hof als volgt.
Door de advocaat-generaal is gevorderd om het als feit 1 bewezenverklaarde te kwalificeren als ‘opzettelijk gebruik maken van een vals identiteitsbewijs’ als bedoeld in artikel 231, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. De advocaat-generaal heeft aan dat standpunt het arrest van de Hoge Raad van 2 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1627 ten grondslag gelegd.
Het hof is evenwel van oordeel dat die rechtspraak van de Hoge Raad enkel betrekking heeft op de gevallen waarin het gaat om (ver)vals(t)e rijbewijzen die zijn ‘afgegeven’ door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.
Een Moldavisch rijbewijs valt niet onder even bedoelde bepaling, nu Moldavië geen partij is bij het Verdrag betreffende de Europese Gemeenschappen noch partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. Dit betekent dat geen sprake is van een situatie waarin het bewezenverklaarde opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, ingevolge de systematische specialiteit dient te worden gekwalificeerd als het bepaalde in artikel 231, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het gebruikmaken van een vals geschrift, zijnde een Moldavisch rijbewijs. Het hof neemt het de verdachte kwalijk dat hij aan het verkeer heeft deelgenomen zonder dat hij beschikte over een rijbewijs (feit 2) en neemt het hem te meer kwalijk dat hij dit feit heeft willen verhullen door een vals rijbewijs over te leggen (feit 1). Door op bewezenverklaarde wijze deel te nemen aan het verkeer heeft de verdachte het vertrouwen dat burgers in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van bepaalde geschriften moeten kunnen stellen geschonden..
Alles afwegende acht het hof – in het bijzonder gelet op het vorenstaande - de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden terzake van feit 1. Het hof acht een geldboete van € 370 passend en geboden terzake van feit 2.
Onttrekking aan het verkeer
Onder de verdachte is een vals Moldavisch rijbewijs inbeslaggenomen. Naar het oordeel van het hof is een vals rijbewijs van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang. Bewezenverklaard is dat de verdachte een vals document, zijnde het rijbewijs, heeft gebruikt zodat met betrekking tot het rijbewijs het feit is begaan.
Het hof zal het valse Moldavische rijbewijs aldus onttrekken aan het verkeer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 33, 33a, 62 en 225 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 107 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden, ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 370,00 (driehonderdzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis, ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde;
Onttrekt aan het verkeerhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een Moldavisch rijbewijs.
Aldus gewezen door:
mr. R. Lonterman, voorzitter,
mr. S. Riemens en mr. F. van Es, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. van den Akker, griffier,
en op 20 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.