ECLI:NL:GHSHE:2023:3822

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
200.325.911_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake echtscheiding, kinder- en partneralimentatie met focus op draagkracht

In deze zaak gaat de man in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de echtscheiding tussen hem en de vrouw is uitgesproken. De man betwist de duurzame ontwrichting van het huwelijk en is het niet eens met de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, alsook met de vastgestelde kinderalimentatie en partneralimentatie. De vrouw persisteert bij haar verzoek tot echtscheiding en stelt dat de situatie blijvend is. Het hof heeft de zaak op 12 oktober 2023 behandeld, waarbij de man niet is verschenen. De rechtbank had eerder bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijf bij de vrouw hebben en dat de man € 35,- per kind per maand aan kinderalimentatie moet betalen, naast € 630,- per maand aan partneralimentatie.

Het hof oordeelt dat de man onvoldoende draagkracht heeft om de door de rechtbank vastgestelde alimentatie te voldoen. De man heeft een WIA-uitkering en zijn netto besteedbaar inkomen is vastgesteld op € 1.375,- per maand. Het hof komt tot de conclusie dat de man € 16,67 per kind per maand aan kinderalimentatie moet betalen, met ingang van 2 september 2022. De partneralimentatie wordt afgewezen, omdat de man geen ruimte heeft om deze te betalen.

Wat betreft de zorg- en opvoedingstaken, oordeelt het hof dat de man recht heeft op contact met de kinderen gedurende een weekend per twee weken, waarbij hij verantwoordelijk is voor het halen en brengen van de kinderen. De eerdere regeling van de rechtbank wordt vernietigd en het hof stelt een nieuwe regeling vast die beter aansluit bij de huidige situatie van de man. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 16 november 2023
Zaaknummer: 200.325.911/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/401004 / FA RK 22-3906
in de zaak in hoger beroep van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. G. Demir,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M. Yigitdol.
Deze zaak gaat over de minderjarigen:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats];
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats];
  • [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats].
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de
Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.
De zaak in het kort:
De man komt in hoger beroep tegen de door de rechtbank uitgesproken echtscheiding en stelt dat het huwelijk tussen hem en de vrouw niet duurzaam is ontwricht. De vrouw persisteert bij haar verzoek tot echtscheiding. De man is het verder niet eens met de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de kinderalimentatie en de partneralimentatie.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 14 maart 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen bij de griffie van het hof op 19 april 2023, heeft de man verzocht voormelde beschikking te vernietigen en de verzoeken van de vrouw af te wijzen. In het geval het hof de uitspraak van de rechtbank voor wat betreft de echtscheiding zal bekrachtigen, heeft de man verzocht voormelde beschikking (gedeeltelijk) te vernietigen en opnieuw rechtdoende:
  • een regeling voor de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te bepalen waarbij de man recht heeft op contact met de kinderen gedurende een weekend per twee weken van zaterdagochtend 10.00 uur tot en met zondagavond 18.00 uur, waarbij de ouder waar de kinderen verblijven ervoor zorgt dat de kinderen bij de andere ouder komen wanneer er gewisseld moet worden, dan wel een regeling die het hof juist acht;
  • te bepalen dat de man een kinderalimentatie aan de vrouw moet betalen van € 16,67 per kind per maand bij vooruitbetaling te voldoen, althans een zodanig bedrag als het hof juist acht;
  • te bepalen dat de maandelijks door de man verschuldigde partneralimentatie aan de vrouw wordt gesteld op nihil, althans op een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige ingangsdatum als het hof juist acht.
2.2.
Er is geen verweerschrift ontvangen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • mr. Demir;
  • de vrouw, bijgestaan door mr. Yigitdol en een tolk.
2.4.
De man is, zonder voorafgaand bericht van verhindering, niet verschenen op de mondelinge behandeling.
2.5.
Het hof heeft de minderjarige [minderjarige 1] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
2.6.
Het hof heeft verder kennisgenomen van de inhoud van:
  • het V6-formulier met productie van 22 mei 2023 van mr. Demir;
  • het V6-formulier met productie van 3 oktober 2023 van mr. Demir;
  • het V6-formulier met productie van 3 oktober 2023 van mr. Yigitdol;
  • het V6-formulier met productie van 9 oktober 2023 van mr. Demir;
  • het V6-formulier met producties van 10 oktober 2023 van mr. Yigitdol.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen zijn op 7 juli 2006 in Turkije met elkaar gehuwd. Uit het huwelijk van partijen zijn de minderjarigen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] geboren. Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uit.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De rechtbank heeft verder – uitvoerbaar bij voorraad – bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijf hebben bij de vrouw en een regeling voor de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vastgesteld, inhoudende dat de man recht heeft op contact met de kinderen een weekend per twee weken van vrijdag na school tot en met zondag 18.00 uur, waarbij de man de kinderen ophaalt en afzet bij de vrouw. De rechtbank heeft bepaald dat de man € 35,- per kind per maand aan kinderalimentatie betaalt aan de vrouw met ingang van 2 september 2022 en dat de man € 630,- per maand aan partneralimentatie betaalt aan de vrouw, met ingang van de dag van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. De vrouw is vanaf de dag van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand huurster van de echtelijke woning en de rechtbank heeft de verdeling van de gemeenschappelijke goederen van partijen gelast. De proceskosten zijn gecompenseerd en het meer of anders verzochte is door de rechtbank afgewezen.
3.3.
De man, die in de procedure bij de rechtbank wel is verschenen maar geen (tijdig) verweer heeft gevoerd, kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen. De man is het niet eens met de echtscheiding, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de kinderalimentatie en de partneralimentatie.
Rechtsmacht
3.4.
De vrouw heeft de Turkse nationaliteit. De man heeft de Nederlandse nationaliteit. Het internationale karakter van de zaak vraagt een beoordeling van de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. Het hof is, na dit ambtshalve te hebben onderzocht, evenals de rechtbank van oordeel dat de Nederlandse rechter en ter zake de aan de orde zijnde nevenvoorzieningen in deze zaak rechtsmacht heeft. Evenals de rechtbank zal er door het hof Nederlands recht worden toegepast.
Echtscheiding
3.5.
De man is het niet eens met de door de rechtbank uitgesproken echtscheiding. Hij betwist de duurzame ontwrichting van het huwelijk. De relatie tussen partijen gaat op en af en zij hebben in de zomervakantie weer samen tijd doorgebracht. Er is volgens hem slechts sprake van een tijdelijke ontwrichting en hij hoopt dat de vrouw wil meewerken aan bijvoorbeeld mediation. Volgens de man neemt de vrouw overhaaste beslissingen en kampt zij met mentale problemen. De advocaat van de man heeft tijdens de mondelinge behandeling te kennen gegeven dat de man alsnog zal meewerken aan de echtscheiding, indien de vrouw volhardt in haar echtscheidingsverzoek.
3.6.
Tijdens de mondelinge behandeling geeft de vrouw aan dat zij persisteert bij haar verzoek tot echtscheiding. Partijen hebben in de zomervakantie samen tijd doorgebracht met de kinderen, maar dit betekent niet dat er sprake is van een herstel van hun relatie. Er is (te) veel gebeurd tussen partijen. De vrouw benadrukt dat partijen uit elkaar zijn en dat deze situatie blijvend is.
3.7.
Het hof overweegt het volgende.
3.7.1.
In artikel 1:151 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat de echtscheiding op verzoek van één van de echtgenoten wordt uitgesproken, indien het huwelijk duurzaam is ontwricht. Indien een van de echtgenoten stelt en daarbij volhardt dat zij niet meer met de andere echtgenoot kan samenleven, zal dit door de rechter moeten worden opgevat als een zeer ernstige aanwijzing dat de toestand van duurzame ontwrichting bestaat en vormt dit volgens vaste rechtspraak vrijwel altijd een beslissende aanwijzing dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
3.7.2.
Partijen zijn al enige tijd uit elkaar en wonen gescheiden. De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling te kennen gegeven dat zij persisteert bij haar verzoek tot echtscheiding. Zij wil zich niet met de man verzoenen en deze situatie is blijvend. Al deze feiten en omstandigheden brengen naar het oordeel van het hof met zich dat voldoende is komen vast te staan dat het huwelijk tussen partijen duurzaam is ontwricht op grond waarvan de echtscheiding kan worden uitgesproken. De grief van de man faalt aldus en het hof zal de bestreden beschikking op dit punt dan ook bekrachtigen.
3.7.3.
Nu het hof de door de rechtbank tussen partijen uitgesproken echtscheiding zal bekrachtigen, zal het hof ook dienen te beslissen over de overige door de man aan het hof voorgelegde geschilpunten.
Verdeling zorg- en opvoedingstaken
3.8.
De man voert – samengevat – aan dat het lastig is om met drie kinderen een heel weekend door te brengen in zijn huidige woning. Hij woont in een eengezinswoning op de begane grond. Hij heeft daar een woonkamer en een slaapkamer. Op de bovenverdieping wonen vier andere huurders. De andere huurders (allen mannen) hebben geen toegang tot de woon- en slaapkamer van de man, maar zij delen wel samen de keuken. De man beschikt over een groot bed waar de kinderen samen in slapen, zelf slaapt hij op de bank. Dit is prima voor één nacht, maar niet voor een heel weekend. De man is daarom van mening dat het contact beperkt moet worden tot één weekend per veertien dagen van zaterdagochtend 10.00 uur tot zondagavond 18.00 uur. Deze regeling is het meest in het belang van de kinderen en wordt op dit moment zoveel mogelijk al door hem uitgevoerd. Het contact tussen de man en de kinderen is goed. Hij spant zich in om andere geschiktere woonruimte te vinden, zodat de kinderen wel van vrijdag tot en met zondag bij hem kunnen verblijven.
Over het halen en brengen van de kinderen voert de man aan dat ook de vrouw over een rijbewijs beschikt en dat de afstand tussen partijen te overzien is. De auto van de man staat voor het huis van de vrouw geparkeerd en zij kan hiervan gebruik maken. Voor zover de vrouw aanvoert dat het voor haar niet veilig is om te rijden, verzoekt de man haar een medische verklaring te overleggen. Er is op dit moment volgens de man geen reden om af te wijken van het uitgangspunt dat het halen en brengen tussen partijen bij helfte moet worden verdeeld.
3.9.
De vrouw voert – samengevat – aan dat de kinderen behoefte hebben aan structureel contact met de man, maar dit ontbreekt momenteel. De man komt wel af en toe kort langs bij de vrouw om de kinderen te zien, maar de door de rechtbank vastgestelde contactregeling en ook de door de hemzelf voorgestelde regeling komt hij niet na. De man heeft de kinderen een week voorafgaand aan deze mondelinge behandeling op zaterdag opgehaald en op zondag weer teruggebracht, maar daarvoor was het erg lang geleden dat hij ze had opgehaald. De kinderen kwamen blij en gelukkig terug na het contactmoment met de man. Volgens de vrouw staat de huidige woning van de man niet aan de door de rechtbank vastgestelde contactregeling in de weg. Er is een groot bed waar de kinderen in kunnen slapen en er is plek voor nog een bed. De vrouw wil dat de door de rechtbank vastgestelde contactregeling wordt bekrachtigd. De kinderen missen hun vader en daarnaast ontlast de contactregeling haar in de zorg voor de kinderen.
De vrouw kampt met psychische klachten en in verband met de veiligheid van de kinderen is het beter dat de man het vervoer verzorgt. Zij heeft een rijbewijs, maar mag niet autorijden in verband met haar medicatie. In het verleden heeft de vrouw met hulp van een vriendin de kinderen naar de man gebracht, maar dan bleek de man niet thuis. De vrouw kan niet fietsen en het openbaar vervoer is in verband met haar klachten geen optie.
3.10.
Het hof overweegt het volgende.
3.10.1.
Niet in geschil is dat er sprake is van een goed contact tussen de man en de kinderen. De kinderen vinden het fijn om naar de man te gaan en komen na een contactmoment blij en gelukkig terug bij de vrouw. De kinderen missen hun vader. Het zou daarom goed zijn als de kinderen een weekend per twee weken van vrijdag tot en met zondagavond bij de man zijn, ook om de vrouw te ontlasten in de zorg voor de kinderen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de man benadrukt dat de man ook graag een weekend per twee weken van vrijdag na school tot en met zondagavond met de kinderen zou willen doorbrengen, maar dat hij hierin wordt beperkt door zijn huidige woonruimte. De vrouw ziet dit anders, maar zij heeft niet weersproken dat de kinderen in de huidige woning van de man samen in één bed moeten slapen en dat de keuken moet worden gedeeld met andere huurders. Dit is geen ideale situatie. Daarbij komt dat de kinderen behoefte hebben aan een structureel contact met de man en hiervan op dit moment geen sprake is. Het hof acht het meer in het belang van de kinderen indien een contactregeling wordt vastgesteld die de man daadwerkelijk kan nakomen dat een regeling die steeds niet of niet volledig ingevuld wordt. Daarom zal het hof overeenkomstig het verzoek van de man de bestreden beschikking op dit punt vernietigen en bepalen dat de kinderen bij hem verblijven gedurende een weekend per twee weken van zaterdagochtend 10.00 uur tot en met zondagavond 18.00 uur. Het hof gaat er vanuit dat de man deze regeling, nu hij deze zelf heeft voorgesteld, consequent zal nakomen en hij zich daarnaast zal (blijven) inspannen om andere woonruimte te vinden. Het hof zal bepalen dat het halen en brengen van de kinderen voor rekening komt van de man. Daar waar het hof het aannemelijk heeft geacht dat de woonsituatie van de man in de weg staat aan een contactregeling van vrijdagavond tot zondagavond, acht het hof het eveneens aannemelijk dat de vrouw de kinderen niet kan halen en brengen gelet op haar persoonlijke omstandigheden. Het hof is niet gebleken van argumenten waarom de man de kinderen niet bij de vrouw kan ophalen en afzetten.
Kinderalimentatie
3.11.
De man voert aan dat de vrouw in de procedure bij de rechtbank geen financiële gegevens heeft ingebracht. Omdat hij destijds geen (tijdig) verweer heeft gevoerd, is het verzoek als niet weersproken toegewezen. De man stelt in hoger beroep geen draagkracht te hebben om de door de rechtbank vastgestelde kinderalimentatie te voldoen. De vrouw voert hiertegen verweer.
3.12.
Zoals het hof tijdens de mondelinge behandeling met partijen heeft besproken, is duidelijk dat de draagkracht van de man de beperkende factor is bij het berekenen van de kinderalimentatie, nog los van de vraag wat de (exacte) behoefte is van de kinderen. De vrouw heeft een uitkering op grond van de Participatiewet en niet in geschil is dat zij geen draagkracht heeft. De zorgkorting is eveneens niet in geschil en bedraagt 15%. Er is geen grief gericht tegen de ingangsdatum (2 september 2022), zodat het hof hiervan uitgaat.
3.13.
De man heeft een WIA-uitkering. Uit zijn jaaropgave over 2022 volgt een inkomen van € 21.666,- bruto per jaar. Het hof berekent het netto besteedbaar inkomen van de man op
€ 1.375,- per maand in 2022. Op grond van de draagkrachttabel heeft hij een draagkracht van € 50,- per maand. De door het hof gemaakte berekening is aan deze beschikking gehecht.
3.14.
In 2023 gaan beide partijen uit van een inkomen van de man van
€ 23.028,- per jaar, te vermeerderen met de gebruikelijke vakantietoeslag, en een Tegemoetkoming arbeidsongeschikten 2023 van € 198,- netto per jaar. Het netto besteedbaar inkomen van de man bedraagt € 1.568,- per maand in 2023. Op grond van de draagkrachtabel heeft hij een draagkracht van € 50,- per maand. De door het hof gemaakte berekening is aan deze beschikking gehecht.
3.15.
Gelet op het vorenstaande zal het hof de bestreden beschikking op dit punt vernietigen en bepalen dat de man met ingang van 2 september 2022 aan de vrouw € 50,- per maand aan kinderalimentatie moet betalen, te weten € 16,67 per kind per maand.
P
artneralimentatie
3.16.
Uit voornoemde overwegingen met betrekking tot de kinderalimentatie, vloeit naar het oordeel van het hof voort dat er aan de zijde van de man geen ruimte is voor het betalen van partneralimentatie. Het hof zal de bestreden beschikking op dit punt vernietigen en het verzoek van de vrouw tot vaststelling partneralimentatie alsnog afwijzen.
Afsluitende conclusie
3.17.
Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen voor wat betreft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de kinderalimentatie en de partneralimentatie en beslissen als na te melden. Het hof zal de beschikking voor het overige bekrachtigen.
3.18
De proceskosten zullen worden gecompenseerd als na te melden.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 14 maart 2023, voor zover de rechtbank een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken heeft vastgesteld en een kinder- en partneralimentatie heeft bepaald,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
stelt de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast: de kinderen verblijven een weekend per twee weken van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.00 uur bij de man, waarbij de man de kinderen ophaalt en terugbrengt bij de vrouw;
bepaalt dat de man € 16,67 per kind per maand aan kinderalimentatie dient te betalen aan de vrouw, met ingang van 2 september 2022, voor wat betreft de nog niet verschenen termijnen bij vooruitbetaling te voldoen;
wijst af het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een door de man te betalen bijdrage in haar levensonderhoud;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, voor het overige;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, C.N.M. Antens en H.M.A.W. Erven en is op 16 november 2023 uitgesproken in het openbaar door mr. E.P. de Beij in tegenwoordigheid van de griffier.