ECLI:NL:GHSHE:2023:3821

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
200.325.922_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en toewijzing eenhoofdig gezag aan de vader in het belang van de kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ouderlijk gezag van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft verzocht om het gezamenlijk gezag met de moeder te beëindigen en hem alleen het gezag te verlenen. De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft het verzoek van de vader betwist en verzocht de eerdere beschikking van de rechtbank te bekrachtigen. De zaak is ontstaan na een langdurige en problematische relatie tussen de ouders, die in 2014 is beëindigd. De kinderen zijn geboren uit deze relatie en de vader heeft hen erkend. Sinds 2019 heeft de moeder geen contact meer met de kinderen, wat heeft geleid tot een verstoorde relatie en een gebrek aan gezamenlijke gezagsuitoefening. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen zich verzetten tegen contact met de moeder en dat de moeder niet in staat is om een positieve rol in hun leven te vervullen. De raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling hebben ook geadviseerd om het gezamenlijk gezag te beëindigen. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat de vader voortaan alleen het gezag uitoefent, om hen rust en stabiliteit te bieden. De eerdere beschikking van de rechtbank is vernietigd en het verzoek van de vader is toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 16 november 2023
Zaaknummer: 200.325.922/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/268081 / FA RK 19-3081
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende op een bij het hof bekend adres,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. S.H.J. van der Linden,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder
,
advocaat: mr. K.C.M. Schreurs.
Deze zaak gaat over:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] .
Hierna samen te noemen: de kinderen.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI).
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.
De zaak in het kort:
De vader wil voortaan zonder de moeder belast zijn met het gezag over de kinderen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 19 januari 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2. Het geding in hoger beroep
2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 17 april 2023, heeft de vader verzocht voormelde beschikking te vernietigen voor zover het betreft de beslissing aangaande het ouderlijk gezag, en verzocht het verzoek van de vader tot wijziging van het ouderlijk gezag alsnog toe te wijzen en te bepalen dat de vader voortaan het eenhoofdig ouderlijk gezag uitoefent. Kosten rechtens.
2.2.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 31 mei 2023, heeft de moeder verzocht het hoger beroep van de vader af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door mr. Van der Linden;
-de moeder, bijgestaan door mr. Schreurs;
-de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .
2.3.1.
Het hof heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben hiervan gebruik gemaakt en zij zijn voorafgaand aan de mondelinge behandeling buiten aanwezigheid van partijen en overige belanghebbenden gehoord. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van dit gesprek zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de brief van de GI d.d. 25 mei 2023;
- het V6-formulier van de advocaat van de vader d.d. 25 september 2023 met productie 21 en 22;
- het V6-formulier van de advocaat van de vader d.d. 25 september 2023 met productie 23;
- het V6-formulier van de advocaat van de vader d.d. 26 september 2023 met productie 24;
- het V6-formulier van de advocaat van de moeder d.d. 27 september 2023 met productie 1;
- het V6-formulier van de advocaat van de moeder d.d. 28 september 2023 met productie 2 en 3.

3.De feiten

3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad, welke relatie in 2014 is beëindigd. Uit deze relatie zijn de kinderen geboren.
3.2.
De vader heeft de kinderen erkend. Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over de kinderen.
3.3.
Bij beschikking van 24 maart 2021 van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, is het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader bepaald.
3.4.
De kinderen zijn bij beschikking van 22 mei 2020 van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder toezicht gesteld van de GI, welke maatregel telkens is verlengd laatstelijk tot 22 november 2023.
3.5.
Bij beschikking van 19 juli 2023 van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, heeft de rechtbank de vader vervangende toestemming verleend om met de kinderen te verhuizen naar [plaats] en de kinderen in te schrijven op een middelbare school in [plaats] .
3.6.
Bij vonnis van 16 september 2022 is de moeder veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 80 dagen, met aftrek van voorarrest, voor mishandeling van [minderjarige 2] . Bij arrest van 18 september 2023 heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch dit vonnis bekrachtigd.

4.De omvang van het geschil

4.1.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank, voor zover in hoger beroep van belang, het verzoek van de vader tot eenhoofdig gezag afgewezen.
4.2.
De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.

5.De beoordeling

De standpunten
5.1.
De vader voert - samengevat - het volgende aan. In juni 2019 gaf [minderjarige 2] bij de vader aan dat hij door de moeder is mishandeld. Dit heeft ertoe geleid dat de moeder - inmiddels ook in hoger beroep - is veroordeeld voor het mishandelen van [minderjarige 2] in juni 2019. Sinds deze periode is er geen contact meer tussen de moeder en de kinderen. De kinderen verzetten zich hevig tegen contact met de moeder. Ondanks hulpverlening is het niet gelukt om het contact te herstellen. Er is geen basis meer om het gezag gezamenlijk met de moeder uit te oefenen. De moeder ontkent de beschuldigingen van de kinderen en zij stelt zelfs dat de beschuldigingen door de vader zijn ingegeven. Er is veel wantrouwen tussen de ouders en de kinderen hebben hier last van. Zij komen niet toe aan de verwerking van de gebeurtenissen in het verleden. Partijen hebben op geen enkele manier contact met elkaar, alle communicatie loopt via de jeugdbeschermer. Er is hulpverlening ingezet, maar dit heeft niet tot een verbetering geleid. Partijen zijn niet in staat overleg te plegen over de kinderen en samen beslissingen te nemen. Er is geen sprake van een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening. De kinderen lopen hierdoor het risico om klem en verloren te raken tussen de ouders. Gelet op de (ontkennende) houding van de moeder heeft de vader er geen vertrouwen in dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering in zal komen. Ook is wijziging van het ouderlijk gezag anderszins noodzakelijk in het belang van de kinderen. De moeder is al jaren niet meer betrokken bij de verzorging en opvoeding van de kinderen zodat zij ook praktisch geen goede invulling hieraan kan geven. Eenhoofdig gezag zal rust brengen voor de kinderen, hetgeen noodzakelijk is voor hun verdere ontwikkeling. De kinderen moeten zich in het kader van de hulpverlening niet beperkt voelen en niet bang zijn dat bepaalde informatie met de moeder gedeeld wordt.
De vader is er niet op uit om de moeder aan de zijlijn te zetten. Wanneer de kinderen in de toekomst op enig moment weer openstaan voor contact met de moeder zal de vader hieraan meewerken. Op dit moment is het in het belang van de kinderen dat er middels het uitoefenen van het eenhoofdig gezag rust komt.
5.2.
De moeder voert - samengevat - het volgende aan. De moeder heeft van meet af aan met klem ontkend dat zij de kinderen heeft mishandeld. Wel heeft zij verantwoordelijkheid genomen voor andere gebeurtenissen uit het verleden waarin de moeder dingen anders had kunnen doen. Het baart de moeder ernstige zorgen dat de kinderen dergelijke verklaringen hebben afgelegd en zij vreest dat de vader de kinderen tegen haar heeft opgezet. De kinderen hebben een groot loyaliteitsgevoel richting de vader en sinds de verdenkingen wordt de moeder op afstand gehouden. Daar moet hulpverlening voor komen, net als voor de communicatie tussen partijen. Het doet de moeder veel verdriet dat door de [instantie] is vastgesteld dat er bij de kinderen geen ruimte is voor contact met haar. Dat de moeder zich er voor nu bij heeft neergelegd dat de kinderen geen contact met haar willen, laat zien dat zij in het belang van de kinderen handelt. De verhuizing naar [plaats] was de eerste beslissing die de vader wenste waar de moeder zich niet in kon vinden, zij achtte het niet in het belang van de kinderen. Uiteindelijk heeft zij zich ook hier bij neergelegd en is zij niet in beroep gegaan tegen de beslissing om vervangende toestemming voor die verhuizing te verlenen. Er is geen reden om aan te nemen dat de moeder toekomstige gezagsbeslissingen zal blokkeren. De moeder heeft regelmatig contact met de jeugdbeschermer aan wie zij informatie vraag omtrent de kinderen. Zo blijft zij op de achtergrond betrokken bij het leven van de kinderen. De moeder vindt het belangrijk om middels het gezamenlijk gezag actief bij de hulpverlening betrokken te worden, omdat zij vreest dat bij beëindiging van haar gezag de benodigde hulpverlening mogelijk niet ingezet zal worden. De vader is er immers van overtuigd dat het contact tussen de moeder en de kinderen niet meer hersteld kan worden. Het is daarom in het belang van de kinderen noodzakelijk dat de moeder met het gezag belast blijft.
5.3.
Hoewel de GI het begrijpelijk vindt dat de moeder het gezag over de kinderen wil blijven uitoefenen, is de GI vanuit het perspectief van de kinderen geen voorstander van het voortzetten van het gezamenlijk gezag. Er is de afgelopen periode stevig ingezet op contactherstel tussen de moeder en de kinderen, maar dit is - mede vanwege het strafproces - niet van de grond gekomen. De kinderen zijn op de hoogte van wat ouderlijk gezag inhoudt en het gezag van de moeder zorgt voor spanning bij de kinderen. Eenhoofdig gezag van de vader zal rust creëren voor de kinderen. Daarbij moeten wel duidelijke afspraken worden gemaakt over de informatievoorziening van de vader aan de moeder op het moment dat de GI niet meer betrokken is in het kader van een ondertoezichtstelling. Het is belangrijk dat de moeder een rol blijft hebben in het leven van de kinderen, ook als zij niet langer het gezag uitoefent.
5.4.
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling geadviseerd te bepalen dat de vader voortaan alleen het gezag over de kinderen uitoefent. Het is erg moeilijk voor de kinderen dat de moeder, ondanks de strafrechtelijke veroordelingen, blijft zeggen dat er geen sprake was van mishandeling. Hierdoor hebben zij het gevoel dat zij geen erkenning krijgen. De vader speelt hier ook een rol in richting de kinderen. De vader steunt de kinderen, maar kan ze daar ook mee beïnvloeden. Ten opzichte van de procedure in eerste aanleg is de situatie veranderd in die zin dat de kinderen inmiddels goed weten wat gezag inhoudt. Ze worden ouder en het leeft echt onder de kinderen, meer dan verwacht. Met eenhoofdig gezag van de vader komt er de meeste rust voor de kinderen.
De motivering van de beslissing
5.5.
Het hof overweegt het volgende.
5.5.1.
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De rechter bepaalt dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
5.5.2.
Het hof constateert dat de verhouding tussen partijen ernstig verstoord is en dat zij op geen enkele wijze contact met elkaar hebben. Iedere vorm van communicatie, bijvoorbeeld de informatieregeling, verloopt via de jeugdbeschermer. Daarnaast heeft de moeder sinds juli 2019 geen contact meer met de kinderen. De kinderen hebben duidelijk aangegeven daar geen enkele behoefte aan te hebben en de moeder heeft zich hier inmiddels bij neergelegd. Hierdoor is de moeder al ruim vier jaar geheel niet betrokken bij de verzorging en opvoeding van de kinderen. De houding die de moeder aanneemt ten opzichte van de mishandeling van [minderjarige 2] , waar zij inmiddels ook in hoger beroep voor is veroordeeld, maakt dat de kinderen niet toekomen aan hun verwerkingsproces. Tijdens de gesprekken die de voorzitter met de kinderen heeft gevoerd is gebleken dat de kinderen op de hoogte zijn van wat gezag is en wat het betekent dat hun ouders hier gezamenlijk mee belast zijn. Beide kinderen geven duidelijk aan dat zij niet willen dat de moeder het gezag behoudt. [minderjarige 2] vindt dat de moeder het niet verdient om het gezag uit te oefenen door hetgeen zij hem heeft aangedaan en [minderjarige 1] is bang dat de moeder gezagsbeslissingen zal belemmeren. Duidelijk is dat de kinderen er last van hebben dat de moeder belast is met het gezag. Het speelt een grote rol in het bewustzijn van de kinderen. De houding van de moeder staat ook enige toenadering van de kinderen richting de moeder in de weg.
5.5.3.
Het lukt partijen, ondanks de inzet van hulpverlening, al vier jaar lang niet om gezamenlijk vorm te geven aan het ouderlijk gezag. De ontkennende houding van de moeder ten opzichte van de mishandeling van [minderjarige 2] speelt ook hierbij een rol. Met de raad en de GI is het hof van oordeel dat wijziging van het gezamenlijk gezag van partijen noodzakelijk is in het belang van de kinderen. De kinderen moeten de rust ervaren dat de vader voortaan alleen beslissingen over hen kan nemen, zonder de angst dat de moeder zich daar op een negatieve wijze mee kan bemoeien.
5.5.4.
Ten overvloede merkt het hof op dat de moeder, ook als zij niet meer met het gezag is belast, een rol kan spelen in de hulpverlening voor de kinderen. Die gaat immers om haar moederrol, niet om haar rol als gezag-ouder. Zij blijft de moeder van de kinderen.
Conclusie
5.6.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen en het verzoek van de vader om hem met het eenhoofdig gezag te belasten alsnog toewijzen.
5.7.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen met elkaar een relatie hebben gehad.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 19 januari 2023, voor zover de rechtbank het verzoek van de vader ten aanzien van het gezag heeft afgewezen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] , voortaan alleen aan de vader toekomt;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een afschrift van
deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant, team familie- en jeugdrecht, ter attentie van het centraal gezagsregister;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. van Winkel, C.D.M. Lamers en M.I. Peereboom en is op 16 november 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.