Standpunt van de moeder:
De relatie tussen de moeder en de duomoeder heeft in totaal ongeveer vijf jaar geduurd. De
relatie is gedurende deze periode meerdere malen voor enkele maanden verbroken geweest. De moeder heeft in 2018 besloten dat zij moeder wil worden. De duomoeder deelde deze wens niet. Hierop heeft de moeder contact gelegd met een fertiliteitskliniek. Zij heeft deze procedure bij de kliniek alleen op haar naam doorlopen. In januari 2022 is de relatie tussen partijen definitief geëindigd.
Ten onrechte heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen sprake is van een wilsgebrek als gevolg waarvan de erkenning (wegens het ontbreken van een met de toestemming
overeenstemmende wil) nietig is. De duomoeder heeft, nadat de moeder in verwachting bleek te zijn, gevraagd of zij de ongeboren vrucht mocht erkennen. Dit speelde vanaf maart 2020. De moeder wilde dat niet, althans twijfelde daarover. De duomoeder heeft de moeder bij herhaling geprobeerd over te halen om toestemming te verlenen de erkenning met haar te regelen. De duomoeder heeft toen meermaals medegedeeld dat zij een moederrol op zich wilde nemen voor de (toen nog niet geboren) [minderjarige] . De moeder heeft dit telkens geweigerd. Dit leidde tot ruzies tussen partijen. De moeder heeft tot september 2020 blijvend weerstand geboden aan (toenemende) druk vanuit de duomoeder. De zwangerschap van de moeder verliep (voor haar gezondheid) ronduit slecht. Zij had veel pijn in haar rug en bekken en kon als gevolg hiervan niet slapen. Op 7 september 2020 kreeg de moeder Temazepam voorgeschreven. Zij had als bijwerking hiervan last van slaperigheid overdag, afvlakking van haar gevoel en verminderde waakzaamheid. Door de Temazepam kon de moeder geen weerstand meer bieden aan de aanhoudende druk van de duomoeder om over te gaan tot erkenning. Zij heeft vervolgens, onder invloed van de Temazepam, toestemming gegeven over te gaan tot erkenning. De erkenning door de duomoeder heeft plaatsgevonden op 10 september 2020. Op het moment van de erkenning had de moeder een tijdelijke stoornis van haar geestvermogens als gevolg van het gebruik van Temazepam in combinatie met de aanpassingsstoornis. Later is deze aanpassingsstoornis pas gediagnosticeerd, maar de moeder had hier toen al wel last van. De stoornis ontwikkelde zich niet direct, maar is altijd latent aanwezig geweest. Inmiddels heeft de moeder ook een angststoornis ontwikkeld. Het gevolg van deze tijdelijke stoornis in de geestvermogens heeft geleid tot het toegeven aan de constante en aanhoudende druk van de duomoeder om de erkenning toe te staan, zonder dat haar wil en verklaring met elkaar overeenkwamen. Dit dient te leiden tot een nietige erkenning.
Ten onrechte heeft de rechtbank geoordeeld dat geen sprake is van bedrog als bedoeld in artikel 1:205a sub c BW en om die reden het verzoek heeft afgewezen. De duomoeder heeft de moeder bedrogen door de indruk te wekken dat zij, net als de moeder, het oogmerk had om met haar een moederrol voor [minderjarige] te vervullen. Dat de duomoeder dit oogmerk in het geheel niet had, volgt uit het gedrag van de duomoeder na de geboorte van [minderjarige] . De duomoeder heeft na de bevalling haar ware aard laten zien door niet te participeren
in de opvoeding en verzorging van [minderjarige] . De duomoeder had het oogmerk om de moeder te misleiden. De erkenning dient op grond bedrog te worden vernietigd.
Tot slot is de rechtbank ten onrechte voorbij gegaan aan het verzoek (althans de suggestie) van de bijzondere curator de zaak aan te houden om (opnieuw) te bezien of het in het belang van [minderjarige] is dat de erkenning in stand blijft.