ECLI:NL:GHSHE:2023:3789

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 september 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
20-000529-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met het verbod van de Opiumwet, waarbij hij een taakstraf van 60 uren had gekregen. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een zwaardere straf van 120 uren taakstraf, subsidiair 60 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdachte werd schuldig bevonden aan het opzettelijk aanwezig hebben van 2,3 gram heroïne en 14,4 gram cocaïne, en werd opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. Het hof overwoog dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs, die in zijn auto waren aangetroffen. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een onrechtmatige doorzoeking van de auto, maar het hof verwierp dit verweer. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en relevante bepalingen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000529-23
Uitspraak : 25 september 2023
TEGENSPRAAK (art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 13 februari 2023, in de strafzaak met parketnummer 02-280099-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezen verklaard, dat gekwalificeerd als ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De politierechter heeft tevens de teruggave aan de verdachte gelast van een inbeslaggenomen geldbedrag van
€ 6.845.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep nu het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 18 april 2022 te Tilburg, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 14,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 april 2022 te Tilburg, opzettelijk aanwezig heeft gehad 2,3 gram heroïne en 14,4 gram cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna genoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd. Daarin wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, proces-verbaalnummer PL2000-2022098934, op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent van politie, gesloten d.d. 7 september 2022, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-83.

1. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 april 2022 (pagina’s 5-6), voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :

Op maandag 18 april 2022 omstreeks 21:15 uur reden wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , over de Ringbaan-West in Tilburg. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag een voertuig rijden dat recentelijk gezien was bij het politiebureau in Tilburg-West. Hierbij werd door de bestuurder van de auto foto's genomen van de dienstvoertuigen.
Hierop controleerden wij het voertuig. De bestuurder bleek te zijn: [verdachte] ( [verdachte] ) .
(…)
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , vroeg of hij vrijwillige toestemming gaf om de auto te
doorzoeken. Ik vermeldde hierbij dat dit geen verplichting was en als er verboden
goederen werden aangetroffen dat hij aangehouden kon worden. Wij hoorden dat hij
hierop zei 'ik heb een zakje wiet bij me'. Ik zag dat hij een klein zakje met daarin,
ambtshalve bekende hennep, pakte en deze overhandigde.
Ik zag dat hij hierop uitstapte en zei 'als je wilt kijk maar'. Ik zag dat hij wees
naar zijn auto. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , doorzocht het voertuig. Ik zag in het
middenconsole in de bekerhouder een koffiemok staan. Ik zag dat er in deze mok een
potje crème stond. Ik zag dat er onder dit potje nog iets lag. Omdat ik niet goed kon
zien wat het betrof pakte ik het potje uit de mok. Ik zag dat er twee dichte
doorzichtige plastic zakjes lagen met daarin witte pillen. (…) Het betroffen in totaal twee zakjes met totaal 15 pillen.
(…)
Ik (hof begrijpt: verbalisant) trof tevens twee telefoons aan op de bijrijders stoel, ik vroeg (hof begrijpt: aan verdachte [verdachte] ) waarom hij twee telefoons in bezit had. Wij hoorden dat hij zei dat één van de telefoons van zijn 8-jarige zoon was.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , doorzocht het voertuig verder op het politiebureau. Ik
voelde onder de bestuurderstoel en trof een zwarte sok aan die weg was gestopt in de
voering van de stoel. Ik pakte de sok en zag dat er verschillende gripzakjes met
daarin een witte substantie in zaten. Ik zag dat er 4 grotere zakjes inzaten met de
volgende inhoud;
- 17 doorzichtige gripzakjes met daarin een harde witte substantie
- 9 doorzichtige gripzakjes met daarin een bruine poeder
- 6 doorzichtige gripzakjes met daarin een witte poeder en 1 gripzakje met een harde
bruine substantie
- 14 doorzichtige gripzakjes met daarin een witte harde substantie
(…)
Verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats]
Voertuig(en): PL2000-2022098934-2262937, personenauto, Opel Corsa-E, kleur grijs, Nederland, kenteken [kenteken] .

2. Een kennisgeving van inbeslagneming (ongenummerd opgenomen in het einddossier),

voor zover inhoudende als volgt:

Inbeslagneming
Plaats : Ringbaan-West, Tilburg
Datum en tijd: 18 april 2022 te 21:30 uur
Reden : artikel 2/C Opiumwet, artikel 10/3 Opiumwet
Grondslag : 94 lid 1 Wetboek van Strafvordering
Omstandigheden : Inbeslaggenomen n.a.v. aanhouding bezit harddrugs.
Beslagene
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren: [geboortedag] 1988
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland
Geslacht: Man
(…)
Volgnummer 1
Goednummer : PL2000-2022098934-2451826
Categorie omschrijving: Geluid en beeldapp/drager
Object: Communicatieap (Smartphone)
(…)
Bijzonderheden : Redmi smartphone
(…)
Afstand door beslagene: Nee
Eigenaar: [verdachte] , [adres]

3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 april 2022 (pagina’s 20 t/m 26),voor

zover inhoudende het volgende:

V: Van wie is de auto waarin je werd staande gehouden?
A: Van mij en mijn vrouw.
V: Maakt je vrouw ook gebruik van de auto?
A: Nee, zij heeft geen rijbewijs.
(…)
V: Zat je alleen in de auto?
A: Ja.
(…)
V: Wat is het kenteken van deze auto?
A: [kenteken]
(…)
V: Wie heeft er een sleutel van deze auto?
A: Alleen ik.

4. een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen (pagina 59), voor zover

inhoudende als het relaas van verbalisant [verbalisant 4] :

Op dinsdag 19 april 2022 om 09:05 uur ontving ik uit handen van [verbalisant 2] MW063017,
een kleine hoeveelheid, qua kleur en samenstelling, op heroïne gelijkende stof.
Aangetroffen bij de verdachte
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
(…)
Bij een door mij gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat deze stof positief reageerde op
de aanwezigheid van: heroïne.
(…)
Overige opmerkingen
Betrof 10 zakjes bruine substantie het totaal netto gewicht betrof 2,3 gram. Bijgevoegde
foto zit de verpakking eromheen dus bruto betrof het gewicht 2,7 gram.
Het goednummer betrof PL2000-2022098934-2451885.

5. een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen (pagina 62), voor zover

inhoudende als het relaas van verbalisant [verbalisant 4] :

Op dinsdag 19 april 2022 om 14:03 uur ontving ik uit handen van [verbalisant 2] MW063017,
een kleine hoeveelheid, qua kleur en samenstelling, op cocaïne gelijkende stof.
Aangetroffen bij de verdachte
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
(…)
Overige opmerkingen
Netto partij betrof 10,9 gram en werd inbeslaggenomen PL2000-2022098934-2451979.

6. een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen (pagina 59), voor zover

inhoudende als het relaas van verbalisant [verbalisant 4] :

Op dinsdag 19 april 2022 om 13:56 uur ontving ik uit handen van [verbalisant 2] MW063017,
een kleine hoeveelheid, qua kleur en samenstelling, op cocaïne gelijkende stof.
Aangetroffen bij de verdachte
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
(…)
Bij een door mij gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat deze stof positief reageerde op
de aanwezigheid van: cocaïne.
(…)
Overige opmerkingen
Betrof een partij met een netto gewicht van 3,5 gram.
Inbeslaggenomen onder PL2000-2022098934-2451978.

7. een proces-verbaal van bevindingen (pagina 67), voor zover inhoudende als het

relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :

Monster 1 - AAOW5650NL
Goednummer: PL2000-2022098934-2451885
(…)
Monster 2 - AAOW5588NL
Goednummer: PL2000-2022098934-2451978
(…)
Monster 3 - AA0Q5648NL
Goednummer: PL2000-2022098934-2451987

8. Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 11 mei 2022, zijnde een

schriftelijk bescheid, voor zover inhoudende het volgende:

Kenmerk Omschrijving FO Conclusie

AAOW5650NL poeder en brokjes, bruin uit 2,3 gram; bevat heroïne
aantal bemonsteringen in onderzoek:
één
9. Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 11 mei 2022, voor zover
inhoudende het volgende:

Kenmerk Omschrijving FO Conclusie

AAOW5588NL brokjes, wit, uit 3,5 gram; aantal bevat cocaïne
bemonsteringen in onderzoek: één
10. Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 11 mei 2022, voor zover
inhoudende het volgende:

Kenmerk Omschrijving FO Conclusie

AAOW5648NL brokjes, wit, uit 10,9 gram; aantal bevat cocaïne
bemonsteringen in onderzoek: drie

11. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2022 (pagina’s 80-81), voor zover inhoudende als het relaas van verbalisant [verbalisant 1] :

Bij de verdachte werd een telefoon in beslag genomen. Deze werd door afdeling
digitaal veilig gesteld op 21 april 2022.
Toestel: Xiaomi M2101K6G
In whatsapp heeft verdachte [verdachte] zichzelf staart genoemd.
In veel chats worden er plekken en tijden afgesproken, vermoedelijk om de overdracht
van drugs te regelen. Ook wordt er in deze chats gesproken over geld bedragen van 5
euro, 20 euro.
Ook bestaan veel chats alleen uit telefoongesprekken via whatsapp naar elkaar toe.
Chat via Whatsapp tussen verdachte [verdachte] en een persoon die als [medeverdachte]
in het toestel staat:
A: Staat voor [medeverdachte] . [telefoonnummer 1]
Y: Staat voor verdachte [verdachte] [telefoonnummer 2]
A: 9-4-22 19.35 uur: Waiting for ya
Y: 9-4-22 19.39 uur: 5 min
A: 9-4-22 19.39 uur: Ok I go now
Y: 9-4-22 19.41 uur: I m her
A: 11-4-22 01.38 uur: Morning my friend, I go work , start at 05:00 till 15:00
officially. If you will come to work early today to bring things for me ? let me
know please.
A: 11-4-2022 09.28 uur: I am at work till 16:00
Y: 11-4-2022 10.06 uur: You only need pils?
Y: 11-4-2022 10.22 uur: I think to day notting but tommorw I look for somebody
how have it but he don?t pick fone up.
A: 11-4-2022 12.5 uur: Yes pills at the moment, I paid you already for them.
Y: 11-4-2022 12.55 uur: I know nut I can not corn for only that its kost me patroon
and time
A: 11-4-2022 13.05 uur: Let me know when you get pills, I will also get brown
from you
Y: 11-4-2022 14.53 uur: Oke
Y: 11-4-2022 17.03 uur: See you tommorw
A: 11-4-2022 17.04 uur: At least can you bring me some brown man? Pis
(hierna volgen er 3 oproepen via whatsapp over en weer naar elkaar.)
A: 16-4-2022 21.28 uur: When you can get tablets for me next time?
Y: 16-4-2022 21.30 uur: I think tusday
A: 16-4-2022 21.30 uur: But at least if you can minimum 20euro max 50 euro worf
of stuff. Then let?s do is on tuesdat please?
Y: 16-4-2022 21.32 uur: I let you know
A: 18-4-2022 15.40 uur: Instead of 50 brown bring me good cocaine for 50. Plus
tablets. Ok
Y: 18-4-2022 15.50 uur: ok bro
A: 18-4-2022 15.50 uur: Thanks my friend
Betrokkene
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedag] 1988
Geboorteplaats : [geboorteplaats] in Nederland
Bewijsoverwegingen
i. Bewijsuitsluiting
De raadsman van de verdachte heeft bepleit dat er sprake is van een onrechtmatige doorzoeking van de auto van de verdachte, hetgeen in de visie van de verdediging moet leiden tot bewijsuitsluiting en – in het verlengde daarvan - vrijspraak. Aan dat verweer is ten grondslag gelegd dat de verdachte geen vrijwillige ondubbelzinnige toestemming heeft verleend tot het doorzoeken van de auto. Zo zouden de door de verdachte gebezigde bewoordingen tegen de politie met de inhoud ‘kijk maar’, nog niet zonder meer betekenen dat hij daarmee ondubbelzinnige toestemming geeft tot het doorzoeken van de auto.
Dit gestelde vormverzuim zou volgens de verdediging nopen tot de conclusie dat er sprake is van een schending van de artikelen 6 en 8 van het Europese Verdrag inzake de Rechten van de Mens (verder: EVRM), welke schending dient te leiden tot bewijsuitsluiting nu het recht op privacy van de verdachte is geschonden.
Het hof verwerpt het tot bewijsuitsluiting strekkende verweer. Ook indien er met de verdediging vanuit moet worden gegaan dat zich met betrekking tot de doorzoeking van de auto een vormverzuim heeft voorgedaan in die zin dat deze doorzoeking onrechtmatig zou zijn wegens het door de verdediging gestelde ontbreken van toestemming daartoe door de verdachte, zou het hof niet tot bewijsuitsluiting zijn overgegaan. Het aannemen van het door de verdediging gestelde verzuim en de aanname dat de verdachte zou zijn getroffen in een belang dat de geschonden norm beschermt, zou betekenen dat verdachte is geschaad in een belang dat het in artikel 8 EVRM gegarandeerde recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer beoogt te beschermen. Een zodanige inbreuk levert echter niet zonder meer ook een inbreuk op de in artikel 6 EVRM vervatte waarborg van een eerlijk proces op. Aan niet gerechtvaardigde inbreuken op artikel 8 EVRM behoeft dan ook in de regel niet het rechtsgevolg van bewijsuitsluiting te worden verbonden, mits het recht van verdachte op een eerlijk proces zoals bedoeld in artikel 6 EVRM wordt gewaarborgd. Dat verdachtes recht op een eerlijk proces in deze is geschonden, is niet gebleken.
ii. Aanwezig hebben harddrugs
De raadsman van de verdachte heeft subsidiair bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken nu hij – ondanks het feit dat de drugs zich wel in diens machtssfeer bevonden – geen wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs, hetgeen tot vrijspraak dient te leiden.
Het hof overweegt daaromtrent als volgt.
Voor de vraag of de verdachte opzettelijk verdovende middelen aanwezig heeft gehad als bedoeld in art. 2 onder C van de Opiumwet, is vereist dat de verdovende middelen zich in de machtssfeer van de verdachte moeten bevinden. Daarvoor is noodzakelijk dat de verdachte wetenschap heeft van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop.
Het hof stelt op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen vast dat in de auto van de verdachte, waarin alleen hij gezeten was ten tijde van de controle door de politie en waarvan alleen hij de sleutel heeft, dealershoeveelheden cocaïne en heroïne zijn aangetroffen in een sok verstopt in de voering van de bestuurdersstoel alsmede een mobiele telefoon waarin ontegenzeggenlijk gesproken wordt over het kopen van verdovende middelen (‘pills’ en ‘brown’, waarvan het hof oordeelt dat het een feit van algemene bekendheid is dat tussen gebruikers en dealers hiermee op heroïne wordt gedoeld, en ‘cocaine’).
Het hof acht het op geen enkele wijze aannemelijk geworden dat deze verdovende middelen en mobiele telefoon aan iemand anders toebehoren dan aan de verdachte. Niet alleen heeft verdachte voor het achterhalen van die beweerdelijke eigenaar geen enkel bruikbaar aanknopingspunt aangedragen – zodat zijn lezing niet verifieerbaar is gemaakt – maar het hof acht het ook niet zonder meer plausibel dat iemand zowel de verdovende middelen als de dealtelefoon bij iemand anders, die daarvan dan kennelijk geen weet heeft, in de auto achterlaat.
Bij deze stand van zaken ligt redelijkerwijs geen andere conclusie voor dan dat de verdachte de eigenaar is van de drugs en de telefoon. Dat betekent dat verdachte opzettelijk die verdovende middelen – in de zin van vol opzet – aanwezig heeft gehad. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het (kortgezegd) voorhanden hebben van harddrugs. Drugs en met name harddrugs zijn schadelijk voor de volksgezondheid. Daarbij komt dat met het voorhanden hebben van harddrugs een bijdrage wordt geleverd aan de instandhouding van de handel in voornoemde drugs. Het hof overweegt dat het een feit van algemene bekendheid is dat met de handel in harddrugs op illegale wijze veel geld wordt verdiend, vaak ten koste van de levens van gebruikers van de drugs alsmede van de levens van anderen die zich bezig houden met de handel in (hard)drugs.
Het hof heeft acht geslagen op het uittreksel van de justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 19 juli 2023
Alles afwegende acht het hof een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. A.M.G. Smit, voorzitter,
mr. C.P.J. Scheele en mr. A.J.M. van Gink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. van den Akker, griffier,
en op 25 september 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.J.M. van Gink is buiten staat dit arrest te ondertekenen.