Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 26 april 2022 waarbij het hof een mondelinge behandeling na aanbrengen/comparitie van partijen heeft gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 juli 2022 waaruit blijkt dat partijen geen minnelijke regeling hebben bereikt;
- de memorie van grieven met producties 8-9;
- de memorie van antwoord met producties 7-8.
- het tussenarrest van 26 april 2022 waarbij het hof een mondelinge behandeling na aanbrengen/comparitie van partijen heeft gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 juli 2022 waaruit blijkt dat partijen geen minnelijke regeling hebben bereikt;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord met een productie.
- de mondelinge behandeling van 6 juni 2023, waarbij partij [appellante] spreekaantekeningen heeft overgelegd;
- de bij H16-formulier van mr. Van den Heuvel toegezonden spreekaantekeningen bij de rechtbank, die bij de mondelinge behandeling bij akte in het geding zijn gebracht.
6.De beoordeling
“tegenover deze verplichting ontstaat tegelijkertijd een nieuwe lening voor de vennootschap onder firma”. Hieruit volgt dat de overname eerst zou plaatsvinden na overeenstemming over het aangaan van een nieuwe lening door [RR V.O.F.] door ondertekening van de leningovereenkomst door [appellante] . Nu zulks niet is geschied, is geen sprake van schuldoverneming, althans van wilsovereenstemming hierover.
“Ik heb positief gereageerd en dit betekent dat de vennootschap Accessio Arbeidsdiensten b.v. per 15 augustus 2016 de verplichtingen van deze lening op zich neemt.”kan ieder geval niet volgen dat is voldaan aan artikel 6:156 lid 1 BW.
“uit de boedel van Accessio had gehaald”, verdraagt deze nieuwe stelling zich niet met de twee conclusieregel. [appellante] heeft deze feitelijke stelling niet eerder ingenomen, terwijl door [geïntimeerde] bovendien is betwist dat hij dit in enig telefoongesprek zou hebben gezegd. Hierbij komt dat zelfs al zou [geïntimeerde] deze mededeling hebben gedaan, hieruit niet blijkt van wilsovereenstemming over de schuldoverneming tussen [RR V.O.F.] / [appellante] en Accessio.
“Geen sprake van overdracht van de lening aan Accessio. De e-mail betrof een voorstel. Ik wilde het niet. Als er wat fout ging bij Accessio wilde ik niet dat [appellante] daar last van zou hebben.”zo moet worden uitgelegd dat [geïntimeerde] te kennen heeft gegeven de lening niet bij [appellante] op te eisen en/of [appellante] niet aan te spreken tot terugbetaling. Voorts zou [geïntimeerde] in een telefoongesprek met [appellante] hebben gezegd haar niet aan te spreken op terugbetaling, aldus [appellante] .
“ [appellante] daar last van zou hebben”worden bezien.