ECLI:NL:GHSHE:2023:3774

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
20-001358-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voor het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het eerdere vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.

Het hof heeft het beroep van de verdachte gegrond verklaard en het vonnis van de politierechter vernietigd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet schuldig is aan het telen van hennep, maar wel aan het aanwezig hebben van hennepplanten. De verdachte is vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit. Het hof heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en een taakstraf van 80 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001358-23
Uitspraak : 28 september 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 21 december 2022, in de strafzaak met parketnummer 02-130856-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
wonende te [woonplaats] .
Hoger beroep
De verdachte is bij vonnis van 21 december 2022 ter zake van het telen van hennep en de diefstal van elektriciteit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen, bewezen zal verklaren hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd en verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren.
Namens verdachte is primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat de Politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 25 september 2021 tot en met 24 november 2021 te Roosendaal, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 130, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 september 2021 tot en met 24 november 2021 te Roosendaal, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een elektriciteitsnetwerk heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] ., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan. Het dossier bevat daartoe onvoldoende aanknopingspunten.
Het hof zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 25 september 2021 tot en met 24 november 2021 te Roosendaal opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken, nu hij enkel zijn huis ter beschikking heeft gesteld aan iemand die een kwekerij op zou zetten. Verdachte wist niet wat er gekweekt zou gaan worden en bovendien is de kwekerij nooit in werking gesteld en zijn er nooit hennepplanten in de woning aanwezig geweest. Mocht het hof wel vaststellen dat er hennepplanten zijn geweest, dan blijkt uit het dossier niet wanneer deze aanwezig zijn geweest noch wanneer er is geteeld.
Met de verdediging is het hof van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het telen van hennep. In zoverre wordt het verweer gehonoreerd. Ten aanzien van het aanwezig hebben van hennep wordt het verweer door het hof verworpen. Het verweer vindt op dit punt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in de kelder in zijn woning aanwezig hebben van een groot aantal hennepplanten. Het is een feit van algemene bekendheid dat met de handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald en dat deze niet zelden hand in hand gaan met geweld, bedreigingen en ripdeals. Aan dergelijke handel medewerking verlenen, op welke wijze dan ook, is laakbaar en kan verdachte worden verweten.
Bij de straftoemeting heeft het hof in het bijzonder rekening gehouden met de omstandigheden dat de verdachte blijkens zijn strafblad ter zake van soortgelijke strafbare feiten nog niet eerder is veroordeeld.
Het hof zal, nu de verdachte wordt vrijgesproken van het kweken en telen van hennep en de diefstal van elektriciteit en alleen veroordeeld wordt voor het aanwezig hebben van hennep, mede gelet op zijn leeftijd en blanco strafblad, een lagere straf opleggen dan door de advocaat-generaal is geëist. Het hof ziet, gelet op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, geen aanleiding voor het opleggen van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles overwegende zal het hof aan de verdachte een taakstraf voor het hieronder te vermelden aantal uren opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. C.P.J. Scheele, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. Y. van Setten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.E.M. de Ridder, griffier,
en op 28 september 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.