3.1.In het eindvonnis van 17 november 2021 heeft de rechtbank de feiten vastgesteld die zij bij de beoordeling tot uitgangspunt heeft genomen (rov. 3.1). Hiertegen is geen grief gericht, zodat ook het hof van deze feiten uitgaat. Deze luiden, voor zover in hoger beroep relevant, als volgt.
a. PauwR drijft een onderneming die zich richt op online marketing.
Privilege drijft een onderneming die via een website onder meer online telefoonabonnementen veilt.
Partijen hebben enige tijd zaken met elkaar gedaan.
Privilege wilde in september 2019 overstappen naar "Aboveilingen" ter vervanging van het begrip "WOW Veilingen" dat zij tot dan toe hanteerde. Zij heeft PauwR gevraagd hiervoor de zogenaamde SEO-migratie en Facebook- en Instagram-migratie te verzorgen en de hiervoor benodigde werkzaamheden uit te voeren.
Voornoemde werkzaamheden zijn in rekening gebracht door middel van een factuur van 27 september 2019 ad € 9.559,-. Privilege heeft deze factuur onbetaald gelaten.
Privilege wilde daarnaast haar diensten/producten via online marketing aanbieden en heeft PauwR daartoe opdracht gegeven. PauwR heeft die opdracht bevestigd op 19 september 2019, en op 23 september 2019 heeft zij een opdrachtbevestiging/offerte gestuurd die door Privilege is ondertekend en retour gezonden op 24 september 2019.
In de opdrachtbevestiging/offerte is het maximumbudget vastgesteld op € 8.795,- exclusief btw per maand voor de digitale marketing (€ 8.000,-) en licentiekosten (€ 795,-).
Voorts staat in voornoemde opdrachtbevestiging/offerte onder meer vermeld:
"Uren worden maandelijks in overleg verdeeld over werkzaamheden (Impact Meeting). Alleen gemaakte uren worden in rekening gebracht. Meer-uren alleen na vooraf goedkeuring door de opdrachtgever."
i. In de opdrachtbevestiging/offerte staat omschreven welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en wat de daarmee gemoeide kosten zijn.
De werkzaamheden zouden bestaan uit:
• Strategie;
• Projectmanagement en overleg;
• Het opzetten, beheren en optimaliseren van campagnes;
• Werkzaamheden om de conversie te vergroten;
• Het opstellen van rapportages.
De kosten zouden bestaan uit:
• € 8.000,- exclusief btw voor de digitale marketing;
• € 795,- exclusief btw als maandelijkse fee voor de te gebruiken tool op basis van
maximaal 250.000 sessies per maand.
PauwR heeft in het kader van voornoemde werkzaamheden door middel van facturen kosten in rekening gebracht bij Privilege, waarvan Privilege diverse facturen onbetaald heeft gelaten. Het gaat om de volgende facturen:
Factuurnr. Factuurdatum Factuurbedrag Vervaldatum
[factuurnummer 1] 27 september 2019 € 9.559,00 27 oktober 2019
[factuurnummer 2] 23 oktober 2019 € 10.641,95 22 november 2019
[factuurnummer 3] 18 november 2019 € 10.641,95 18 december 2019
[factuurnummer 4] 4 december 2019 € 10.641,95 3 januari 2020
[factuurnummer 5] 9 januari 2020
€ 10.641,958 februari 2020
Totaal € 52.126,80
Bij e-mail van 8 januari 2020 schrijft Privilege aan PauwR – samengevat – dat de betaling van de facturen op korte termijn zal volgen. Voorts verzoekt Privilege in deze email om een urenspecificatie van de reeds verzonden facturen.
Betaling van de facturen blijft echter uit.
Privilege heeft vervolgens de overeenkomst opgezegd en PauwR heeft een afrekening gemaakt, aangezien in de overeenkomst staat vermeld dat enkel de gewerkte uren in rekening zullen worden gebracht. PauwR heeft diverse creditnota's opgesteld en Privilege verzocht om het openstaande bedrag te voldoen. In totaal is een bedrag van € 21.170,78 gecrediteerd, zodat nog een openstaand saldo resteert van € 30.956,02 in hoofdsom (€ 52.126,80 minus € 21.170,78), welk bedrag tot op heden door Privilege onbetaald is gelaten.
Het geding in eerste aanleg
3.2.1.In deze procedure heeft PauwR gevorderd veroordeling van Privilege tot betaling van een bedrag van € 30.956,02 in hoofdsom, vermeerderd met contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten. Aan deze vorderingen heeft PauwR nakoming van de overeenkomst ten grondslag gelegd.
3.2.2.In het eindvonnis van 17 november 2021 heeft de rechtbank de vorderingen van PauwR toegewezen en Privilege in de proceskosten veroordeeld.
Het geding in hoger beroep
3.3.1.Privilege heeft in hoger beroep vijf grieven aangevoerd tegen het eindvonnis van 17 november 2021 (hierna: het bestreden vonnis). Privilege heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van PauwR.
3.3.2.PauwR heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis.
3.3.3.Bij tussenarrest van 30 augustus 2022 heeft het hof, op incidentele vordering van PauwR, het bestreden vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de beslissing over de proceskosten in het incident aangehouden.