ECLI:NL:GHSHE:2023:3722

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
200.328.600_01 en 200.328.600_02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing en inschrijving op school en opvang in het kader van de zorgregeling voor minderjarige kinderen

In deze zaak, uitgesproken op 9 november 2023 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een geschil tussen de ouders van twee minderjarige kinderen over de vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder naar [woonplaats van moeder] en de inschrijving van de kinderen op een basisschool en in de opvang aldaar. De vader, verzoeker in principaal hoger beroep, is het niet eens met de beslissing van de rechtbank Limburg, die op 27 maart 2023 aan de moeder toestemming verleende om met de kinderen te verhuizen. De vader betoogt dat de verhuizing niet noodzakelijk is en dat dit de omgang met de kinderen negatief zal beïnvloeden. De moeder daarentegen stelt dat de verhuizing noodzakelijk is voor haar welzijn en dat de afstand niet zodanig groot is dat dit de contactregeling met de vader fundamenteel verstoort.

Het hof overweegt dat de moeder in beginsel recht heeft om haar leven opnieuw in te richten na de echtscheiding en dat de afstand van de verhuizing niet zo groot is dat dit de omgang met de vader ernstig belemmert. Het hof wijst erop dat de ouders in de periode na de bestreden beschikking al in onderling overleg tot een uitbreiding van de zorgregeling zijn gekomen. Het hof concludeert dat de belangen van de kinderen, die goed functioneren op de nieuwe school en in de opvang, zwaarder wegen dan de bezwaren van de vader. De verzoeken van de vader om de verhuizing en de inschrijving op school en opvang te schorsen worden afgewezen. De zorgregeling wordt aangepast, waarbij de kinderen in de even weken bij de vader verblijven en in de oneven weken bij de moeder, met specifieke afspraken over de vakanties en feestdagen. De beslissing van de rechtbank wordt gedeeltelijk vernietigd en opnieuw vastgesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 9 november 2023
Zaaknummers: 200.328.600/01 en 200.328.600/02
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/301997 / FA RK 22-580
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende in [woonplaats],
verzoeker in principaal hoger beroep,
verweerder in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. T.M.L. de la Haije,
tegen
[de moeder],
wonende in [woonplaats],
verweerster in principaal hoger beroep,
verzoekster in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. E.W.J.M. van Bree.
Deze zaak gaat over:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2018 in [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige 1])
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige 2]).
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost Nederland, locatie [locatie],
hierna te noemen: de raad.
In het kort: de ouders zijn het niet eens over de vraag of de moeder met de kinderen mag verhuizen naar [woonplaats van moeder] en de kinderen mag inschrijven op een school en opvang in [woonplaats van moeder], de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de hoogte van de door de vader te betalen kinderalimentatie.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 27 maart 2023, uitgesproken onder
voormeld zaaknummer.

2.Het geding in principaal en incidenteel hoger beroep

Schorsing (zaaknummer 200.328.600/02)
2.1.
De vader heeft op 21 juni een verzoekschrift tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv ingediend en het hof verzocht voor de duur van het geding in hoger beroep, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
de kracht van de bestreden beschikking per datum in deze te wijzen beschikking op te schorten voor wat betreft de uitspraak onder kantnummers 3.6 en 3.7 waarin de moeder toestemming is verleend om met de kinderen te verhuizen en op school en opvang in te schrijven in [woonplaats van moeder], tot aan datum uitspraak in hoger beroep in de bodemzaak die de vader aanhangig heeft gemaakt bij zijn beroepschrift van 20 juni 2023.
2.2.
Bij verweerschrift van 31 juli 2023 heeft de moeder verzocht om, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het verzoek van de vader tot schorsing van de bestreden beschikking af te wijzen.
Hoofdzaak (zaaknummer 200.328.600/01)
2.3.
Bij beroepschrift van 20 juni 2023, met bijlagen, ingekomen bij het hof op 21 juni 2023, heeft de vader verzocht de bestreden beschikking gedeeltelijk te vernietigen voor zover het betreft de navolgende nevenvoorzieningen en opnieuw rechtdoende, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Te bepalen dat de kinderen ingevolge een zorg- en contactregeling bij de vader verblijven:
Primair:
In de situatie dat de vervangende toestemming tot verhuizing alsnog wordt afgewezen en de kinderen in de gemeente [gemeente] wonen:
  • In de oneven weken vanaf donderdagochtend 08.30 uur tot zondagavond 19.00 uur, waarbij de vader de kinderen uit school en kinderdagverblijf haalt (dan wel bij moeder op vrije dagen) en moeder de kinderen op zondagavond ophaalt bij de vader.
  • In de even weken vanaf woensdagmiddag 12.30 uur tot vrijdagavond 19.00 uur, waarbij de vader de kinderen woensdag uit school en het kinderdagverblijf (dan wel bij de moeder) ophaalt en de moeder de kinderen op vrijdagavond ophaalt bij de vader.
  • Dan wel een zorg- en contactregeling in goede justitie vast te stellen
Voorwaardelijke wijziging van verzoeken:
Subsidiair en in de situatie dat de vervangende toestemming tot verhuizing in stand blijft en de kinderen in [woonplaats van moeder] wonen:
De volgende verblijfsregeling vast te stellen voor de vader:
  • In de oneven weken vanaf vrijdagochtend 08.30 uur tot maandagochtend voor schooltijd, waarbij de moeder op vrijdag de kinderen naar de vader brengt (dan wel na einde schooltijd indien van toepassing) en vader de kinderen naar school/opvang brengt op maandagochtend.
  • In de even weken vanaf donderdagochtend 08.30 uur tot zaterdagochtend 08.30 uur, waarbij de moeder de kinderen donderdagochtend dan wel einde schooldag/kinderdagverblijf naar de vader brengt en de moeder de kinderen op zaterdagochtend ophaalt bij de vader.
- Dan wel een zorg- en contactregeling in goede justitie vast te stellen.
Meer subsidiair en in de situatie dat de vervangende toestemming tot verhuizing in stand blijft, de kinderen in [woonplaats van moeder] wonen en de bij eerste aanleg bepaalde zorgregeling ook in
stand blijft:
  • Te bepalen dat de moeder de breng- en haaltaak geheel dient uit te voeren.
  • De vakantieregeling te vernietigen, doch enkel voor het deel dat de carnaval en herfstvakantie aangaat en daarvoor in de plaats de volgende regeling vast te stellen:
De kinderen verblijven de herfstvakantie in de oneven jaren bij de vader en de even jaren bij de moeder.
De kinderen verblijven de carnavalsvakantie in de oneven jaren bij de moeder en de even jaren bij de vader.
II. Af te wijzen het verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verhuizen naar [woonplaats van moeder].
II. Af te wijzen het verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming om [minderjarige 1] in te schrijven bij [basisschool] in [woonplaats van moeder] en beide kinderen in te schrijven bij
opvang [kinderopvang] in [woonplaats van moeder].
2.4.
Bij verweerschrift in principaal hoger beroep, tevens incidenteel hoger beroep, van
15 augustus 2023, met bijlagen, heeft de moeder verzocht:
In principaal hoger beroep:
De vader niet-ontvankelijk te verklaren, althans de verzoeken van de vader af te wijzen als zijnde ongegrond, althans onbewezen en/of onvoldoende onderbouwd;
In incidenteel hoger beroep:
De bestreden beschikking ten aanzien van de reguliere zorgregeling en de regeling wat betreft de zomervakantie (r.o.3.4) en kinderalimentatie (r.o. 3.5) te vernietigen en opnieuw rechtdoende uitvoerbaar bij voorraad:
I. De verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en de vader als volgt vast te stellen:
  • In de oneven weken: van vrijdagochtend 08.30 uur tot maandagochtend 08.30 uur, waarbij de moeder [minderjarige 2] op vrijdagochtend brengt, de vader [minderjarige 1] op vrijdagmiddag uit school haalt en de vader de kinderen op maandagochtend terugbrengt (naar school/opvang/althans de moeder)
  • In de even weken: van donderdagochtend 08.30 uur tot vrijdagochtend 08.30 uur, waarbij de moeder [minderjarige 2] op donderdagochtend brengt, de vader [minderjarige 1] op donderdag uit school haalt en de vader de kinderen op vrijdag terugbrengt.
  • Zomervakantie: de zomervakantie van de kinderen zal worden gedeeld, waarbij de kinderen niet langer dan drie weken bij één ouder zullen verblijven en waarbij de kinderen altijd in de vijfde week van de zomervakantie bij de moeder zullen zijn in verband met de kindervakantieweek in [woonplaats van moeder]. De vader heeft in de oneven jaren de eerste keuze en de moeder in de even jaren.
  • De overige vakanties, feestdagen en bijzondere dagen conform r.o. 3.4 van de beschikking van 27 maart 2023.
II. Te bepalen dat de vader over de periode van 4 april 2023 tot en met 31 augustus 2023 dient bij te dragen in de kosten van de kinderen met € 363,- per kind per maand en vanaf 1 september 2023 € 385,- per kind per maand, althans een zodanig bedrag en/of ingangsdatum als het hof juist acht, bij vooruitbetaling aan de moeder te voldoen.
2.5.
Bij verweerschrift in incidenteel hoger beroep van 8 september 2023, met bijlagen, heeft
de vader het hof verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de moeder in het incidenteel hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren als zijnde ongegrond, althans onbewezen en of onvoldoende onderbouwd.
2.6.
Het hof heeft partijen bij brief van 11 september 2023 geïnformeerd de kwestie met
betrekking tot de kinderalimentatie af te splitsen van de overige verzoeken. De verzoeken aangaande de kinderalimentatie zullen worden behandeld op de mondelinge behandeling bij het hof op 13 november 2023 en staan bij het hof geregistreerd onder (eveneens) zaaknummer 200.328.600/01.
2.7.
Het hof heeft verder ontvangen:
- het procesdossier uit eerste aanleg, ingekomen bij het hof op 21 juni 2023, ontvangen van de advocaat van de vader;
- een F9-formulier aan de rechtbank van 2 februari 2023, ingekomen bij het hof op 4 juli 2023;
- het V6-formulier van de advocaat van de moeder, van 22 augustus 2023, met bijlage, ingekomen op 22 augustus 2023;
- de mail van de advocaat van de vader, met bijlagen, ingekomen bij het hof op 14 september 2023.
2.8.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 september 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad].

3.De beoordeling

3.1.
De vader en de moeder zijn met elkaar getrouwd op 5 oktober 2015 in [plaatsnaam].
3.2.
De minderjarige kinderen van de moeder en de vader zijn:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2018 in [geboorteplaats] (hierna [minderjarige 1]);
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats] (hierna [minderjarige 2]).
3.3.
De ouders oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over [minderjarige 1] en [minderjarige 2].
3.4.
De rechtbank heeft bij de bestreden beschikking:
- de echtscheiding uitgesproken tussen de moeder en de vader;
- bepaald dat het aangehechte echtscheidingsconvenant deel uitmaakt van de bestreden beschikking;
- bepaald dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hun hoofdverblijfplaats hebben bij de moeder;
- de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de kinderen en de vader als volgt vastgesteld:
- in de oneven weken van zaterdag 08.30 uur tot maandagochtend, waarbij de moeder de kinderen op zaterdag naar de vader brengt en de vader de kinderen op maandag naar school/opvang brengt;
- in de even weken van vrijdag 08.30 uur tot 18.30 uur, waarbij de moeder de kinderen
brengt en de vader de kinderen terugbrengt, op woensdagavond zullen de kinderen met de vader (video)bellen;
Vakanties en feestdagen:
Zomervakantie:
De kinderen verblijven afwisselend één week bij de vader, daaropvolgend één week bij de moeder, twee weken bij de vader en twee weken bij de moeder, waarbij de vader de eerste
keuze van de weken heeft in de oneven jaren en de moeder in de even jaren;
Herfstvakantie: de reguliere zorg- en contactregeling loopt door;
Carnavalsvakantie: de reguliere zorg- en contactregeling loopt door;
Meivakantie: de kinderen verblijven één week bij de vader, en één week bij de moeder, waarbij de kinderen in de oneven jaren de eerste week bij de vader verblijven en de tweede
week bij de moeder en in de even jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader;
Kerstvakantie: de kinderen verblijven één week bij de vader, en één week bij de moeder, waarbij de kinderen in de oneven jaren de eerste week bij de vader verblijven en de tweede week bij de moeder en in de even jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader, in de oneven jaren verblijven de kinderen op kerstavond en eerste kerstdag bij de moeder en de tweede kerstdag en Oud & Nieuwjaarsdag bij de vader, in de even jaren verblijven de kinderen op kerstavond en eerste kerstdag bij de vader en de tweede kerstdag en oud- en nieuwjaarsdag bij de moeder;
Sinterklaasdag: de kinderen verblijven in de oneven jaren bij de vader en de even jaren bij de moeder;
Paasdagen: de kinderen verblijven op eerste paasdag in de oneven jaren bij de vader en de tweede paasdag bij de moeder, en in de even jaren de eerste paasdag bij de moeder en de tweede paasdag bij de vader;
Verjaardag kinderen: de kinderen verblijven op hun verjaardag in de oneven jaren bij de vader en op de even jaren bij de moeder;
Verjaardag ouders en grootouders: de kinderen verblijven bij de jarige ouder en worden in de gelegenheid gesteld om de verjaardag van de grootouders bij te wonen.
Vaderdag en moederdag: de kinderen verblijven bij de vader dan wel de moeder vanaf de avond vóór vader- of moederdag 19.00 uur en de vader- of moederdag zelf;
- bepaald dat de vader € 234,- per maand per kind dient te betalen aan de moeder als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, met ingang van de dag van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand, bij vooruitbetaling te voldoen;
- de moeder toestemming verleend om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verhuizen naar [woonplaats van moeder];
- de rechtbank heeft de moeder toestemming verleend om [minderjarige 1] in te schrijven bij [basisschool] in [woonplaats van moeder] en beide kinderen bij opvang [kinderopvang] in [woonplaats van moeder];
- de beslissing met betrekking tot de hoofdverblijfplaats, de zorgregeling, de vervangende toestemming en de kinderbijdrage uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- de proceskosten gecompenseerd.
3.5.
De bestreden beschikking is op 4 april 2023 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
3.6.
De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de vervangende toestemming voor inschrijving school en opvang van de kinderen en is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.7.
De moeder kan zich niet verenigen met deze beslissing ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en de hoogte van de door de rechtbank vastgestelde kinderalimentatie.
Schorsing (zaaknummer 200.328.600/02)
3.8.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling bij het hof zijn verzoek ten aanzien
van de schorsing van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de bestreden beschikking ingetrokken. Dit betekent dat het hof de vader in dit verzoek niet-ontvankelijk zal verklaren en dit verzoek geen nadere bespreking behoeft.
Hoofdzaak (zaaknummer 200.328.600/01)
Vervangende toestemming verhuizing naar [woonplaats van moeder]
3.9.
De vader voert - samengevat - het volgende aan. De vader kan zich er niet in vinden dat aan de moeder vervangende toestemming is verleend om met de kinderen naar [woonplaats van moeder] te verhuizen. Er was geen noodzaak voor de moeder om te verhuizen, omdat haar werk, woning en de opvang van de kinderen gelegen was in [regio]. De moeder is door de rechtbank ten onrechte als hoofdopvoeder gezien en de vader betwist bovendien dat er veel familie van de moeder in [woonplaats van moeder] woont, zoals de moeder beweert. Doordat de moeder met haar nieuwe partner wil gaan samenwonen in [woonplaats van moeder] wordt het voor de vader onmogelijk om een significante verzorgende rol op zich te kunnen nemen. Het belang van de kinderen om een onverstoorde en betekenisvolle omgang met de vader te hebben, weegt zwaarder dan het belang van de moeder om te samenwonen. Het is minder bezwaarlijk dat de moeder moet reizen voor haar woon-werkverkeer dan dat de kinderen steeds moeten reizen voor de contactregeling. De slechte communicatie tussen de ouders is bovendien een contra-indicatie voor de verhuizing. De moeder stelt de vader bewust aan de zijlijn en de belangen van een goede hechting van de kinderen worden op deze manier miskend.
3.10.
De moeder voert - samengevat - het volgende aan. Het was voor de moeder noodzakelijk om te verhuizen naar [woonplaats van moeder], omdat de moeder zich ongelukkig voelde in [regio] en daar niet heeft kunnen aarden. De familie van de moeder, waaronder oma (mz), wonen (inmiddels weer) in [woonplaats van moeder]. De moeder komt daar zelf vandaan en wilde graag dichtbij haar familie kunnen wonen. De moeder is inmiddels per 1 juni 2023 met de kinderen verhuisd en ingetrokken bij haar nieuwe partner. De moeder heeft bovendien recent een opleiding gevolgd en een baan gevonden bij kinderopvang [kinderopvang] in [woonplaats van moeder]. De ouders hebben in onderling overleg sinds de bestreden beschikking ruimere afspraken gemaakt over de zorgregeling. Van belang is dat de moeder maar 20 minuten verderop is gaan wonen. De verhuizing perkt de vaderrol daardoor niet in.
3.11.
De raad voert - samengevat - het volgende aan. De raad heeft zich onthouden van advies ten aanzien van de verzochte vervangende toestemming voor de verhuizing en de inschrijving op de basisschool en de opvang. De raad heeft wel aangegeven dat het de dynamiek zou verhogen als de kinderen op korte termijn weer moeten verhuizen. Ook een nieuwe wisseling van school moet daarin meegewogen worden.
3.12.
Het hof overweegt als volgt.
3.12.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. De gezamenlijke gezagsuitoefening van partijen brengt mee dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats van de kinderen toestemming van de vader behoeft. Indien de ouders het hierover niet eens worden zal de rechter hierover een beslissing nemen.
Bij een dergelijke beslissing dient het hof - conform vaste rechtspraak - alle omstandigheden
in acht te nemen en alle belangen af te wegen. Hoewel het belang van de minderjarige een overweging van de eerste orde dient te zijn bij deze belangenafweging, kunnen andere
belangen zwaarder wegen dan het belang van de minderjarige.
Het gaat onder meer om: het recht en belang van de verhuizende ouder en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten, de (on)mogelijkheid om op een andere wijze aan dat belang tegemoet te komen, de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid, de door
de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren, de leeftijd van de minderjarige, de te overbruggen afstanden en de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg.
3.12.2.
Evenals de rechtbank, en op dezelfde gronden als de rechtbank, die het hof na eigen weging en waardering tot de zijne maakt, is het hof van oordeel dat aan de moeder op de goede gronden toestemming is verleend om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te mogen verhuizen naar [woonplaats van moeder]. Het hof voegt hier het volgende aan toe.
3.12.3.
Gebleken is dat de moeder op 11 oktober 2022 bij de rechtbank een verzoek heeft ingediend waarin zij heeft verzocht om vervangende toestemming om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te mogen verhuizen naar [woonplaats van moeder]. De rechtbank heeft dit verzoek in de bestreden beschikking van 27 maart 2023 toegewezen en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De moeder is vervolgens op 1 juni 2023 met de kinderen naar [woonplaats van moeder] verhuisd. Uit de stukken is gebleken dat de moeder haar voornemen op om 1 juni 2023 te gaan verhuizen schriftelijk met de vader heeft gedeeld. Voorts stelt het hof vast dat de vader een intakeformulier heeft ondertekend op 15 juni 2023 van basisschool [basisschool] in [woonplaats van moeder] en dat beide ouders, zo blijkt uit het formulier, aanwezig waren tijdens het intakegesprek van de school.
Gelet op het voorgaande stond het de moeder vrij om op 1 juni 2023 met de kinderen naar [woonplaats van moeder] te verhuizen; de beslissing ten aanzien van de vervangende toestemming tot verhuizing door de rechtbank is immers uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Daar komt bij dat het hoger beroep door de vader is ingediend op 21 juni 2023, dus ná de feitelijke verhuizing op 1 juni 2023, en dat de vader bovendien niet eerder dan 21 juni 2023 een (separaat) verzoek tot schorsing van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring heeft ingediend bij het hof. Het hof stelt vast dat de vader nagenoeg de volledige beroepstermijn van drie maanden heeft afgewacht, terwijl hij op de hoogte was van het voornemen van de moeder en zelfs heeft meegewerkt aan een intakegesprek en een intakeformulier voor de nieuwe school van de kinderen.
3.12.4.
Naar het oordeel van het hof staat voorop dat de moeder in beginsel een rechtens te respecteren belang heeft om haar leven in vrijheid in te kunnen richten na de echtscheiding. De moeder heeft verklaard dat zij zelf is opgegroeid in [woonplaats van moeder] en daar weer naartoe terug wilde omdat zij niet heeft kunnen aarden in [regio]. Ook oma (mz) is
terugverhuisd naar [woonplaats van moeder], en daarnaast wonen ook andere familieleden van de moeder in [woonplaats van moeder]. De moeder wil daar graag bij in de buurt wonen. De moeder heeft haar huidige partner ontmoet in [woonplaats van moeder] en is daar inmiddels mee gaan samenwonen.
Het hof heeft voorts bij de beoordeling betrokken dat de afstand waarbinnen de moeder met de kinderen is verhuisd, niet dusdanig groot is dat dit de contactregeling fundamenteel verstoort of beperkt. Gebleken is immers dat de ouders in de afgelopen periode uitvoering hebben gegeven aan een contactregeling tussen de vader en de kinderen zoals door de rechtbank is vastgesteld, en bovendien in onderling overleg tot een uitbreiding daarvan zijn gekomen. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven in de even weken tot zaterdagochtend bij de vader, in plaats van tot vrijdagavond. Ook is de vader in de gelegenheid om contactmomenten te hebben met de basisschool van [minderjarige 1]. Daar komt bij dat de door de vader ingediende verzoeken ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken praktisch gezien
slechts een minimaal verschil in contacturen betekenen, in de situatie dat de moeder wel of niet naar [woonplaats van moeder] zou verhuizen. Dit betekent dat een verhuizing van de moeder, gelet op de verzoeken zoals de vader die heeft ingediend, de contactregeling niet ingrijpend beperkt.
Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof is voorts gebleken dat het goed gaat met [minderjarige 1] op de basisschool in [woonplaats van moeder] en het hof acht het niet in het belang van [minderjarige 1] om nu weer van basisschool te moeten wisselen. Voor zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] geldt dat het hof het niet in hun belang vindt om, gelet op het voorgaande, weer terug te moeten verhuizen naar de regio [regio], zoals de vader beoogt. Dit betekent, alles afwegende, dat aan de moeder vervangende toestemming voor de verhuizing dient te worden verleend om met de kinderen te (hebben mogen) verhuizen naar [woonplaats van moeder]. Het hof zal het verzoek van de vader ten aanzien van de verhuizing dan ook afwijzen.
Het voorgaande betekent ook dat het primaire verzoek van de vader ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken geen nadere bespreking behoeft en wordt afgewezen.
Vervangende toestemming inschrijving op [basisschool] in [woonplaats van moeder] en op opvang [kinderopvang] in [woonplaats van moeder]
3.12.5.
Aangezien aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend voor de verhuizing naar [woonplaats van moeder] ligt het voor de hand om in het belang van de kinderen ook de beslissing van de rechtbank ten aanzien van de inschrijving op de basisschool en de kinderopvang in [woonplaats van moeder] in stand te houden. Het hof zal het verzoek van de vader ten aanzien van de inschrijving op de basisschool en de opvang dan ook afwijzen.
Verdeling zorg- en opvoedingstaken
3.13.
De vader voert - samengevat - het volgende aan. De vader wil zo veel mogelijk voor de kinderen zorgen. Hij werkt fulltime, maar is redelijk flexibel. De vrijdag is hij vrij en hij moet de andere dagen beschikbaar zijn tussen 9.00 en 16.00 uur. De vader heeft altijd meegewerkt aan de wensen van de moeder en heeft zich op achterstand gesteld gevoeld omdat de moeder de vader op eigen titel gediagnosticeerd heeft met een psychische stoornis, terwijl dit niet het geval is. De vader verzet zich tenslotte tegen de deelname aan de kindervakantieweek in [woonplaats van moeder].
3.14.
De moeder voert - samengevat - het volgende aan. De moeder heeft zich al tijdens de samenleving ernstige zorgen gemaakt over de vader: hij kon nauwelijks voor de kinderen zorgen. De drukte en onberekenbaarheid van de kinderen heeft tot onrust of opvliegendheid bij de vader geleid. De vader heeft gedurende het traject bij [coaching] handvatten gekregen om de zorg op zich te kunnen nemen. Door deze situatie zijn de kinderen vooral aan de moeder gehecht en is zij de primaire hechtingsfiguur. Het is niet wenselijk de kinderen lang te
scheiden van de moeder. Aan de hechting met de vader moet nog gewerkt worden. Belangrijk is ook dat [minderjarige 1] veel moeite heeft gehad met het wennen aan twee overnachtingen bij de vader. Daarnaast wil de moeder tenslotte graag dat de kinderen in ieder geval de kindervakantieweek in [woonplaats van moeder] kunnen zijn.
3.15.
De raad adviseert - samengevat - het volgende. Het is belangrijk dat er enerzijds aandacht is voor de gelijkwaardige rol die vader wil vervullen en anderzijds dat er aandacht is voor wat de vast te stellen regeling praktisch gezien betekent voor de kinderen.
De raad stelt daarom voor dat de kinderen in de oneven week bij de vader zijn zoals de ouders op dit moment in onderling overleg zijn overeengekomen. Daarnaast zouden de
kinderen dan gedurende één woensdagmiddag in de maand bij de vader kunnen verblijven. De raad vindt het niet wenselijk een contactregeling vast te stellen waarbij de kinderen in de even weken op donderdag naar de vader zouden gaan terwijl de vader feitelijk niet beschikbaar is voor de kinderen in verband met zijn werkzaamheden en de kinderen dan naar de opvang moeten. Dit geldt des te meer omdat dit een andere kinderopvang is dan het dagverblijf in [woonplaats van moeder]. De raad ziet voor zich dat vanaf het moment dat [minderjarige 2] ook naar school gaat er naar toe gewerkt wordt dat de kinderen in de even weken op donderdag en vrijdag bij de vader verblijven en de vader zijn werkzaamheden daarop aanpast.
De raad stelt tenslotte voor dat er gewerkt wordt aan bepaalde herkenbare rituelen voor de
kinderen. Zo zou de vader bijvoorbeeld altijd op dinsdag bij het naar bed gaan digitaal kunnen voorlezen. Daarbij is het van belang dat de communicatie tussen de ouders verbetert zodat de ouders later zelf tot oplossingen kunnen komen. De raad geeft de ouders mee dat hiervoor professionele hulpverlening nodig is.
3.16.
Het hof overweegt als volgt.
3.16.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:253a lid 2, aanhef en sub a, BW, een regeling vaststellen. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
3.16.2.
Het hof stelt vast dat zowel de vader (in zijn subsidiaire verzoek) als de moeder het hof in hoger beroep hebben verzocht om een vaststelling van de zorgregeling in de oneven weken vanaf vrijdagochtend 08.30 uur tot maandagochtend voor school. Dat is een uitbreiding van de regeling waaraan partijen op dit moment uitvoering geven in de oneven weken, aangezien de kinderen op dit moment van zaterdag 08.30 uur tot maandagochtend voor school verblijven. Aangezien de ouders het eens zijn over deze regeling in de oneven weken zal het hof dit vastleggen.
Het hof zal voorts ten aanzien van de regeling in de oneven weken bepalen dat de moeder op vrijdag eerst [minderjarige 1] naar school brengt en daarna [minderjarige 2] naar de vader kan brengen. Op dit moment dient de moeder namelijk telkens vervoer te regelen voor [minderjarige 2] omdat de vader verwacht dat [minderjarige 2] om 08.30 uur bij de vader is, terwijl de moeder ook nog [minderjarige 1] naar school moet brengen op dezelfde tijd. Dit acht het hof niet in het belang van [minderjarige 2]. Het hof zal verder vaststellen dat de moeder [minderjarige 1] uit school bij de vader brengt, zodat [minderjarige 2] niet nogmaals hoeft te reizen om [minderjarige 1] van school te halen. De vader brengt vervolgens op maandagochtend [minderjarige 1] naar school en [minderjarige 2] naar de moeder/opvang. Mocht er geen school zijn op een vrijdag in de oneven weken dan brengt de moeder beide kinderen om 08.30 uur
bij de vader.
3.16.3.
De ouders hebben geen overeenstemming over de invulling van de contactregeling in de even weken. De vader wil dat de kinderen in de even weken van donderdagochtend 08.30 uur tot zaterdagochtend 08.30 uur bij hem verblijven, terwijl de moeder vraagt de regeling in de even weken van donderdagochtend 08.30 uur tot vrijdagochtend 08.30 uur vast te stellen.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader verklaard dat hij op donderdag verplichtingen heeft vanuit zijn werk en dus niet beschikbaar is voor de kinderen. Dat betekent dat [minderjarige 2] op donderdag naar de opvang zou moeten gaan en [minderjarige 1] na school eveneens.
Dit zou dan - naar het hof heeft begrepen - gaan om een kinderdagverblijf in de buurt van de woning van de vader. Het hof acht dit, net als de raad, niet in het belang van de kinderen om
hen op donderdag naar een ander (tweede) kinderdagverblijf te laten gaan in de buurt van de woning van de vader. Daarbij neemt het hof in acht dat de raad het hof heeft geadviseerd enerzijds aandacht te hebben voor de wens van de vader zijn vaderrol te kunnen vervullen door veel contact met de kinderen te kunnen hebben en anderzijds vast te stellen wat dit in praktische zin voor de kinderen zou betekenen.
3.16.4.
Gelet op het voorgaande zal het hof vaststellen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de even weken verblijven bij de vader van vrijdag 08.30 uur tot zaterdagochtend, waarbij de wissel plaatsvindt bij aanvang van de voetbalwedstrijd op zaterdag. Beide ouders zijn het er immers over eens dat ook in de even weken er een contactmoment met overnachting dient te zijn. Mocht er een zomer-of winterstop zijn van het voetballen dan vindt de wissel om 08.30 uur op zaterdagochtend plaats. De moeder zorgt, evenals in de oneven weken, dat [minderjarige 2] op vrijdagochtend bij de vader gebracht wordt nadat zij [minderjarige 1] naar school heeft gebracht. De moeder zorgt er tevens voor dat [minderjarige 1] na school op vrijdag bij de vader wordt gebracht. Mocht er geen voetbalwedstrijd zijn, dan zorgt de vader ervoor dat de kinderen op zaterdagochtend om 8.30 uur bij de moeder worden thuisgebracht.
Daarnaast zal het hof, conform het advies van de raad, vaststellen dat de kinderen gedurende één woensdagmiddag in de maand bij de vader verblijven. Het hof gaat er vanuit dat de vader op die woensdagmiddag beschikbaar is voor de kinderen en niet hoeft te werken. Het hof zal bepalen dat de vader de kinderen dan uit school/opvang haalt en vervolgens na het avondeten naar de voetbal brengt (om 18.00 uur), waarna de moeder de zorg voor [minderjarige 2] (en [minderjarige 1]) overneemt.
3.16.5.
Het hof stelt voorts vast dat de ouders tijdens de mondelinge behandeling bij het hof, in enige mate afwijkend van de door hun ingediende verzoeken, overeenstemming hebben bereikt over de invulling van de verdeling van de herfst- en carnavalsvakantie. De ouders hebben beiden aangegeven graag te willen dat de vakanties om en om worden verdeeld per schooljaar (in plaats van per kalenderjaar). Het hof zal daarom vaststellen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in de oneven schooljaren (dus bijv. in schooljaar 2023-2024 de herfstvakantie bij de vader verblijven en de carnavalsvakantie bij de moeder. In de even schooljaren (dus bijv. 2024-2025) zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de herfstvakantie bij de moeder en de carnavalsvakantie bij de vader.
3.16.6.
Het hof ziet voorts geen aanleiding om de door de rechtbank vastgestelde verdeling van de zomervakantie te wijzigen, zoals door de moeder is verzocht. Dit betekent dat de regeling in stand zal blijven waarbij de kinderen afwisselend één week bij de vader
verblijven, daaropvolgend één week bij de moeder, twee weken bij de vader en twee weken bij de moeder, waarbij de vader de eerste keuze van de weken heeft in de oneven schooljaren en de moeder in de even schooljaren. Het is voorts aan de ouders om in onderling overleg, waar nodig, afspraken te maken over het al dan niet deelnemen van de kinderen aan de kindervakantieweek en in welke woonplaats van een van de ouders.
Het hof zal voorts het verzoek van de moeder om de overige vakanties, feestdagen en bijzondere dagen vast te stellen conform de bestreden beschikking afwijzen, bij gebrek aan belang. Dit betekent dat de verdeling van de vakanties en feestdagen zoals door de rechtbank is vastgesteld in stand blijft, met uitzondering van de herfst- en carnavalsvakantie, zoals hiervoor is aangegeven.
De verzoeken van de moeder ten aanzien van de verdeling van de zomervakantie en de
overige vakanties en feestdagen zullen aldus worden afgewezen.
3.17.
Het voorgaande leidt ertoe dat de bestreden beschikking gedeeltelijk dient te worden
vernietigd.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 27 maart 2023, ten aanzien van de vervangende toestemming verhuizing die aan de moeder is verleend om met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te mogen verhuizen naar [woonplaats van moeder], en voor wat betreft de inschrijving van [minderjarige 1] op de basisschool [basisschool] in [woonplaats van moeder] en de inschrijving van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op kinderopvang [kinderopvang] in [woonplaats van moeder];
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 27 maart 2023, voor zover het betreft de zorg- en vakantieregeling :
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
stelt omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder met betrekking tot [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2018 in [geboorteplaats] en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats] de volgende regeling vast, waarbij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de vader verblijven:
Reguliere zorgregeling:
  • in de oneven weken: van vrijdagochtend 08.30 uur, waarbij de moeder eerst [minderjarige 1] naar school brengt en daarna [minderjarige 2] naar de vader, en waarbij de moeder [minderjarige 1] na school naar de vader brengt, en indien er geen school is op vrijdag de moeder beide kinderen op vrijdag om 08.30 uur bij de vader brengt, tot maandagochtend voor school waarbij de vader de kinderen naar school/moeder/opvang brengt;
  • in de even weken: van vrijdagochtend 08.30 uur, waarbij de moeder eerst [minderjarige 1] naar school brengt en daarna [minderjarige 2] naar de vader, en waarbij de moeder [minderjarige 1] na school naar de vader brengt, en indien er geen school is op vrijdag de moeder beide kinderen op vrijdag om 08.30 uur bij de vader brengt, tot zaterdagochtend waarbij het wisselmoment plaatsvindt bij aanvang van de voetbalwedstrijd van [minderjarige 1] en waarbij geldt dat indien er geen voetbalwedstrijd is de vader er voor zorgt dat de kinderen om 08.30 uur bij de moeder zijn gebracht;
-
en voorts gedurende één woensdagmiddag in de maand, waarbij de vader de kinderen uit school/opvang haalt en vervolgens na het avondeten naar de voetbal brengt (om 18.00 uur), waarna de moeder de zorg voor [minderjarige 2] (en [minderjarige 1]) overneemt;

Vakantieregeling voor wat betreft de herfstvakantie en de carnavalsvakantie;

- de kinderen verblijven in de oneven schooljaren in de herfstvakantie bij de vader en in de carnavalsvakantie bij de moeder en in de even schooljaren verblijven de kinderen in de herfstvakantie bij de moeder en in de carnavalsvakantie bij de vader.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de beslissing met betrekking tot de kinderalimentatie aan;
verklaart de vader niet-ontvankelijk ten aanzien van het verzoek met betrekking tot de schorsing van de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de bestreden beschikking;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C.E. Ackermans-Wijn, E.M.C. Dumoulin en J.W.P.N. Hermans en is op 9 november 2023 uitgesproken in het openbaar in
tegenwoordigheid van de griffier.