In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 november 2023 uitspraak gedaan na terugwijzing door de Hoge Raad. De zaak betreft een ontnemingsvordering tegen een rechtspersoon die meermalen opzettelijk een voorschrift van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer heeft overtreden. De rechtbank had eerder vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene € 1.768.357,50 bedroeg, maar deze beslissing werd door het hof vernietigd. De Hoge Raad had eerder in 2022 het arrest van het hof vernietigd, waarbij de ontnemingsvordering was afgewezen. Het hof heeft nu geoordeeld dat de betrokkene een geldboete van € 50.000,00 moet betalen en dat het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat door het Openbaar Ministerie was geschat op € 55.000,00, moet worden terugbetaald aan de Staat. Het hof heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op de bespaarde kosten door het niet afvoeren van verontreinigd afvalwater. De betrokkene heeft zich verzet tegen de ontnemingsvordering, maar het hof heeft geoordeeld dat de betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in staat zou zijn om aan de betalingsverplichting te voldoen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens gold.