In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van meer dan 40 gram cocaïne en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van 9 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 80 uren. In hoger beroep was de verdachte enkel in beroep gegaan tegen de veroordeling voor de feiten 1 en 2, waarbij het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk was verklaard in het derde feit.
Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte op 12 september 2021 als bestuurder van een auto werd aangehouden, waarin een vuurwapen en een tas met cocaïne en contant geld werden aangetroffen. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet op de hoogte was van het wapen, maar het hof oordeelde dat de verdachte zich bewust moest zijn geweest van de aanwezigheid van het wapen, gezien de omstandigheden en de locatie ervan. Het hof oordeelde dat de verdachte voldoende feitelijke macht over het wapen had en verwierp het verweer van de verdediging.
De uiteindelijke uitspraak van het hof was een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan 237 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Het hof weegt de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in de strafoplegging, waarbij het hof de jeugdige leeftijd van de verdachte in aanmerking nam en de mogelijkheid bood om zijn leven op het rechte pad te brengen.