ECLI:NL:GHSHE:2023:3655

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
20-001259-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake opzettelijk gebruik van een vals rijbewijs en overtreding van de Wegenverkeerswet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 7 juni 2022. De verdachte, geboren in 1969 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was aangeklaagd voor het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, in dit geval een vals rijbewijs, en voor een overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 2 maanden en een geldboete van € 350,- geëist, subsidiair 7 dagen hechtenis.

Tijdens de zitting heeft de verdediging primair vrijspraak bepleit en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd. Het hof heeft het beroep op vrijspraak verworpen en zich verenigd met het vonnis waarvan beroep, met uitzondering van de bewijsvoering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte wist dat het rijbewijs vals was, gebaseerd op de bewijsmiddelen die in onderlinge samenhang zijn bezien. De verdachte had het rijbewijs voor € 300,- gekocht en had niet kunnen uitleggen bij welke instantie hij dit had verkregen.

Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voor het gebruik van het valse rijbewijs en een geldboete van € 350,- voor de overtreding van de Wegenverkeerswet. De beslissing van het hof is op 1 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001259-22
Uitspraak : 1 november 2023
TEGENSPRAAK (279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 7 juni 2022, in de strafzaak met parketnummer 03-042406-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte ter zake van:
  • opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst (feit 1) en
  • overtreding van het bepaalde in artikel 107 lid 1 Wegenverkeerswet 1994 (feit 2)
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden (feit 1) en een geldboete ter hoogte van € 350,-, subsidiair 7 dagen hechtenis (feit 2).
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden (feit 1) en een geldboete ter hoogte van € 350,-, subsidiair 7 dagen hechtenis (feit 2).
Door de verdediging is primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de bewijsvoering.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Door de verdediging is aangevoerd dat het bewijs tekort schiet dat de verdachte wist dat het rijbewijs vals was.
Het hof overweegt als volgt.
Aan de hand van de bewijsmiddelen stelt het hof het navolgende vast:
  • Het onder de verdachte in beslag genomen rijbewijs vertoonde bij onderzoek een aantal afwijkende kenmerken, te weten:
  • Als categorieën staan op het rijbewijs vermeld A/A1/B/C1/C/BE/C1E/CE/F/G/M. Van enkele van deze categorieën weet de verdachte niet waar deze voor staan en duidt hij deze tijdens het politieverhoor verkeerd aan. Voorts is er ook sprake van een niet bestaande categorie.
  • Desgevraagd heeft de verdachte verklaard dat hij naar “een instantie” is gegaan om het rijbewijs te verkrijgen, zonder daarbij te vermelden welke instantie.
  • De verdachte heeft het rijbewijs gekocht voor € 300,-.
Gelet op deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de verdachte wist dat het rijbewijs vals was. Het ter terechtzitting door de verdediging overgelegde stuk maakt dit niet anders.
Om die reden verwerpt het hof het verweer van de verdediging.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigthet vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter,
mr. M.L.P. van Cruchten en mr. A. Muller, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, griffier,
en op 1 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.