Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
‘mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft (03-195804-21)’,
‘diefstal door twee of meer verenigde personen (03-159416-21, feit 1)’en ‘
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (03-159416-21, feit 2)’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. Voorts is de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] geheel toegewezen tot een bedrag van € 3.004,31, bestaande uit € 504,31 aan materiële schadevergoeding en € 2.500,00 aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente, voor wat betreft de materiële schade vanaf 12 mei 2022 en voor wat betreft de immateriële schade vanaf 20 juli 2021, tot aan de dag der algehele voldoening. Ten behoeve van het slachtoffer is tevens de schadevergoedingsmaatregel voor hetzelfde bedrag en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf genoemde data opgelegd. Ook is de verdachte in de proceskosten veroordeeld tot aan de datum van het vonnis begroot op nihil.
‘zware mishandeling’ (03-195804-21, primair),
‘diefstal door twee of meer verenigde personen (03-159416-21, feit 1)’en ‘
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (03-159416-21, feit 2)’, en hem daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] geheel zal toewijzen tot een bedrag van € 3.004,31, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
hij op of omstreeks 18 juni 2021 te Brunssum, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 530 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
hoehet zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer precies is ontstaan. Volgens de verdachte is dat veroorzaakt door een ongelukkige val van het slachtoffer op een dorpel bij een deuropening nadat hij het slachtoffer had geschopt. Ook het slachtoffer verklaart dat zij onder meer onderuit werd geschopt door de verdachte en daarbij op haar hoofd terecht kwam. Wat de directe oorzaak van het letsel is geweest, moet in het midden blijven. Naar het oordeel van het hof kan tegen deze achtergrond niet worden geconcludeerd dat bij de verdachte sprake is geweest van de bewuste aanvaarding van een aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
diefstal door twee of meer verenigde personen.
(03-195804-21, subsidiair). De verdachte heeft haar geschopt en/of onderuit geschopt en meermalen met gebalde vuisten in het gezicht geslagen en aan haar haren getrokken met zwaar lichamelijk letsel als gevolg. Door zijn toenmalige vriendin te mishandelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De dochter van het slachtoffer was hiervan getuige. Het hof rekent dit de verdachte zeer aan en overweegt dat huiselijk geweld in beginsel streng dient te worden bestraft.
(03-159416-21, feit 1). Dit betreft een ergerlijk feit, waarmee schade en overlast is veroorzaakt en waarmee de verdachte heeft aangetoond geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
(03-159416-21, feit 2). Daarmee heeft de verdachte blijk gegeven van miskenning van zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer en onnodig risico’s genomen voor de verkeersveiligheid.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 3.004,31 (drieduizend vier euro en eenendertig cent), bestaande uit € 504,31 (vijfhonderdvier euro en eenendertig cent) aan materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade,
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag der voldoening.
€ 3.004,31 (drieduizend vier euro en eenendertig cent),bestaande uit € 504,31 (vijfhonderdvier euro en eenendertig cent) aan materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 40 (veertig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.