Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige] ,geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] .
hierna te noemen: de vader.
hierna te noemen: de GI (de gecertificeerde instelling).
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
5.De motivering van de beslissing
Als het hof desondanks van oordeel is dat [minderjarige] terecht onder toezicht is gesteld, dan dient een andere GI en in ieder geval een andere jeugdbeschermer te worden aangesteld. Dit omdat de ondertoezichtstelling tot nu toe geen effect heeft gehad, mede gelet op het feit dat de huidige jeugdbeschermer zich nadrukkelijk niet met de gang van zaken bemoeit. De twijfel van de moeder omtrent het ‘nut’ wordt hiermee bevestigd.
Anders dan de moeder heeft verzocht is de raad van mening dat de huidige GI belast dient te blijven met de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De GI probeert momenteel een passende aanbieder voor het werken aan de communicatie tussen de ouders te vinden. De GI zal zich inderdaad niet met alle zaken tussen de ouders bemoeien, nu het van belang is dat ouders onderling gaan communiceren en afstemmen over dit soort zaken en de jeugdbeschermer deze communicatie niet moet overnemen.
Blijkens de bestreden beschikking is een van de doelen van de ondertoezichtstelling om zicht te krijgen op de opvoedsituatie bij de vader, mede vanwege het minimale contact tussen de vader en de GI. Daarnaast is er sprake van gewijzigde omstandigheden sinds het uitspreken van de bestreden beschikking nu de GI tijdelijk het contact tussen [minderjarige] en de vader heeft stopgezet. [hulpverlening] gaat de komende periode onderzoeken in welke vorm en frequentie dit contact weer mogelijk is. Het is positief dat de moeder meewerkt aan hulpverlening en het (herstellen van het) contact tussen [minderjarige] en de vader wil stimuleren. Deze positieve houding van de moeder laat echter onverlet dat er thans sprake is van een vader met gezag waardoor, als geen sprake is van een ondertoezichtstelling, de ouders samen in staat moeten zijn afspraken te maken omtrent en invulling te geven aan het contact tussen de vader en [minderjarige] . Gelet op het feit dat de ouders onderling (nagenoeg) geen contact met elkaar hebben, is de verwachting niet gerechtvaardigd dat zij hiertoe op dit moment in staat zijn. Om de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] weg te kunnen nemen is het dan ook noodzakelijk dat de ondertoezichtstelling wordt bekrachtigd zodat de komende periode onder regie van de GI de aandacht uit kan gaan naar het zicht krijgen op de (opvoed-)situatie bij de vader, het contact tussen de vader en [minderjarige] en de communicatie tussen de ouders onderling.